Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-473

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 5 maart 2015

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Arbeidsongevallen - Personeel federale overheid

arbeidsongeval
Fonds voor Arbeidsongevallen
overheidsapparaat
officiële statistiek

Chronologie

5/3/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/4/2015)
10/4/2015Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-457
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-458
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-459
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-460
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-461
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-462
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-463
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-464
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-465
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-466
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-467
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-468
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-469
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-470
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-471
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-472
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-474

Vraag nr. 6-473 d.d. 5 maart 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) is niet enkel met een controle-, uitkerings- en inningsopdracht belast, maar ook met een informatieopdracht. Het FAO verstrekt adviezen aan de toezichthoudend minister op basis van de gegevensdatabank waarin gegevens over de arbeidsongevallen in de privé- en de publieke sector zijn opgenomen. Op basis van de statistieken en data omtrent arbeidsongevallen kan het Fonds acties opzetten en samenwerkingsverbanden tot stand brengen met de actoren die vertegenwoordigd zijn in het medisch-technisch comité. Dit comité bestaat uit een voorzitter, twee vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties, een vertegenwoordiger van de dienst voor arbeidsbemiddeling van elk van de Gewesten en een geneesheer van de medische dienst van het Fonds.

De methode voor de gegevensverzameling omtrent arbeidsongevallen in de publieke sector wijzigde fundamenteel door het Publiato-project. Vanaf 1 januari 2014 moeten werkgevers uit de publieke sector, op wie de wet van 3 juli 1967 van toepassing is, de arbeidsongevallen via elektronische weg aan het FAO aangeven, net zoals hun collega's uit de privésector dat al doen. Het Publiato-project heeft de bedoeling om de informatieoverdracht in verband met arbeidsongevallen in de publieke sector te optimaliseren.

De wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector is van toepassing op:

- de federale administraties;

- de administraties van de Gemeenschappen of de Gewesten;

- de onderwijsinstellingen;

- de openbare instellingen van sociale zekerheid (bv. RIZIV, RVP, RVA, enz.);

- de provincies, gemeenten, OCMW's, …;

- de politie.

Het FOA bestaat onder meer uit een beheerscomité, een medisch-technisch comité en een comité voor de preventie. Elke gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling heeft een vertegenwoordiging in het medisch-technisch comité van het FAO. Dit gegeven, alsook het feit dat de administraties van de Gewesten en de Gemeenschappen op basis van de wet van 3 juli 1967 ertoe gehouden zijn hun gegevens omtrent arbeidsongevallen over te zenden aan het FAO, toont aan dat onderhavig onderwerp een transversale aangelegenheid betreft, zoals gedefinieerd in artikel 56 van de Grondwet. Onderstaande vragen hebben bijgevolg een duidelijk transversaal karakter.

Ik heb volgende vragen voor de minister/staatsecretaris:

1. Hoeveel bedraagt voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 jaarlijks het totaal aantal arbeidsongevallen, uitgedrukt in absolute aantallen, alsook in percentage van het aantal personeelsleden?

2. Kan de minister/staatssecretaris voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/ staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 een jaarlijks overzicht geven van het aantal arbeidsongevallen:

- dat plaatsvond op de werkplek;

- dat plaatsvond op de weg naar en van het werk (ongeval woon-werkverkeer)?

3. Kan de minister/staatssecretaris voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 en voor de arbeidsongevallen die plaatsvonden op de werkplek, een jaarlijks overzicht geven betreffende het aantal:

- arbeidsongevallen met dodelijke afloop;

- arbeidsongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid;

- arbeidsongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid?

4. Kan de minister/staatssecretaris voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 en voor de arbeidsongevallen die plaatsvonden naar en van het werk, een jaarlijks overzicht geven betreffende het aantal:

- arbeidsongevallen met dodelijke afloop;

- arbeidsongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid;

- arbeidsongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid?

5. Heeft de minister/staatssecretaris voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 zicht op het ongevalsrisico, uitgedrukt in het aantal ongevallen ten opzichte van het aantal personeelsleden en dit wat het risico betreft op:

- een dodelijk arbeidsongeval;

- een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid;

- een arbeidsongeval met tijdelijke arbeidsongeschiktheid?

Antwoord ontvangen op 10 april 2015 :

1) Aantal arbeidsongevallen in 2013 en 2014

POD / FWI's

2013

2014

Aantal

%

Aantal

%

Belspo

6

2,4 %

3

1,1 %

KBIN

19

4,5 %

19

4,4 %,

AR

19

7,2 %

9

3,6 %

KSB

6

3,5 %

5

2,9 %

KMMA

7

2,8 %

5

2,1 %

KMI

10

5,1 %

5

2,5 %

KMSKB

9

3,8 %

10

3,9 %

BIRA

3

1,9 %

5

3,2 %

KBB

18

6,0 %

12

4,1 %

KMKG

18

5,7 %

11

3,6 %

KIK

geen gegevens ontvangen

SOMA

2

5,9 %

3

8,6 %

2) Aantal arbeidsongevallen in 2013 en 2014 op de werkplek en op weg naar en van het werk

POD / FWI's

2013

2014

Op de werkplek

Op weg naar en van het werk

Op de werkplek

Op weg naar en van het werk

Belspo

1

5

1

2

KBIN

11

8

10

9

AR

9

10

4

5

KSB

2

4

3

2

KMMA

2

5

4

1

KMI

8

2

3

2

KMSKB

7

2

5

5

BIRA

0

3

1

4

KBB

9

9

5

7

KMKG

10

8

10

1

KIK

geen gegevens ontvangen

SOMA

1

1

1

2

3) Soorten arbeidsongevallen op de werkplek

POD / FWI's

2013

2014

Dodelijke afloop

Blijvende arbeids-ongeschiktheid

Tijdelijke arbeids-ongeschiktheid

Dodelijke afloop

Blijvende arbeids-ongeschiktheid

Tijdelijke arbeids-ongeschiktheid

Belspo

0

0

1

0

0

1

KBIN

0

0

11

0

0

10

AR

0

0

9

0

0

4

KSB

0

0

2

0

0

3

KMMA

0

0

2

0

0

4

KMI

0

0

8

0

0

3

KMSKB

0

0

7

0

0

5

BIRA

0

0

0

0

0

1

KBB

0

0

9

0

0

5

KMKG

0

0

10

0

0

10

KIK

geen gegevens ontvangen

SOMA

0

0

1

0

0

1

4) Soorten arbeidsongevallen op weg naar en van het werk

POD / FWI's

2013

2014

Dodelijke afloop

Blijvende arbeids-ongeschiktheid

Tijdelijke arbeids-ongeschiktheid

Dodelijke afloop

Blijvende arbeids-ongeschiktheid

Tijdelijke arbeids-ongeschiktheid

Belspo

0

0

5

0

0

2

KBIN

0

0

8

0

0

9

AR

0

0

10

0

0

5

KSB

0

0

4

0

0

2

KMMA

0

0

5

0

0

1

KMI

0

0

2

0

0

2

KMSKB

0

0

2

0

0

5

BIRA

0

0

3

0

0

4

KBB

0

0

9

0

0

7

KMKG

0

0

8

0

0

1

KIK

geen gegevens ontvangen

SOMA

0

0

1

0

0

2

5) Aantal ongevallen ten opzicht van het aantal personeelsleden

2013

POD / FWI's

Aantal personeelsleden

Dodelijke afloop

Blijvende arbeids-ongeschiktheid

Tijdelijke arbeids-ongeschiktheid

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Belspo

251

0

0 %

0

0 %

6

2,4 %

KBIN

424

0

0 %

0

0 %

19

4,5 %

AR

264

0

0 %

0

0 %

19

7,2 %

KSB

171

0

0 %

0

0 %

6

3,5 %

KMMA

247

0

0 %

0

0 %

7

2,8 %

KMI

196

0

0 %

0

0 %

10

5,1 %

KMSKB

239

0

0 %

0

0 %

9

3,8 %

BIRA

154

0

0 %

0

0 %

3

1,9 %

KBB

299

0

0 %

0

0 %

18

6,0 %

KMKG

317

0

0 %

0

0 %

18

5,7 %

KIK

geen gegevens ontvangen

SOMA

34

0

0 %

0

0 %

2

5,9 %



2014

POD/FWI's

Aantal personeelsleden

Dodelijke afloop

Blijvende arbeids-ongeschiktheid

Tijdelijke arbeids-ongeschiktheid

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Belspo

264

0

0 %

0

0 %

3

1,1 %

KBIN

432

0

0 %

0

0 %

19

4,4 %

AR

247

0

0 %

0

0 %

9

3,6 %

KSB

174

0

0 %

0

0 %

5

2,9 %

KMMA

241

0

0 %

0

0 %

5

2,1 %

KMI

201

0

0 %

0

0 %

5

2,5 %

KMSKB

256

0

0 %

0

0 %

10

3,9 %

BIRA

155

0

0 %

0

0 %

5

3,2 %

KBB

295

0

0 %

0

0 %

12

4,1 %

KMKG

305

0

0 %

0

0 %

11

3,6 %

KIK

geen gegevens ontvangen

SOMA

35

0

0 %

0

0 %

3

8,6 %

Belspo : Belgian Science Policy Office.

KBIN : Koninklijk Belgisch Instituut voor natuurwetenschappen.

AR : Algemeen Rijksarchief te Brussel.

KSB : Koninklijke Sterrenwacht van België.

KMMA : Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.

KMI : Koninklijk Meteorologisch Instituut.

KMSKB : Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.

BIRA : Belgisch Instituut voor ruimte-aëronomie.

KBB : Koninklijke Bibliotheek van België.

KMKG : Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis.

KIK : Koninklijk Instituut voor het kunstpatrimonium.

SOMA : Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij.