Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-428

van Johan Verstreken (CD&V) d.d. 29 januari 2015

aan de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Marien Ruimtelijk Plan voor de Noordzee - Kust van Wenduine - Kunstmatig energie-eiland - Concessie - Kandidatuur van privéinvesteerders of consortia - Stand van zaken - Aandeel van de federale regering

eiland
offshore-installatie
windenergie
Noordzee
financiering

Chronologie

29/1/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/3/2015)
5/3/2015Antwoord

Vraag nr. 6-428 d.d. 29 januari 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De uitoefening door de federale overheid van haar territoriale bevoegdheid in de Belgische mariene zones heeft belangrijke gevolgen in aangelegenheden waarvoor Vlaanderen materieelrechtelijk bevoegd is, bijvoorbeeld leefmilieu, ruimtelijke ordening, energie, natuurlijke rijkdommen.

Voormalig minister van de Noordzee Vande Lanotte kondigde enkele jaren geleden aan dat er voor de kust van Wenduine een energie-eiland zou worden aangelegd. Dat was opgenomen in het Marien Ruimtelijk Plan voor de Noordzee. Dat plan is door de vorige federale regering nog goedgekeurd. In zijn antwoord op mijn vraag om uitleg nr. 5-2986 (Senaat, Handelingen nr. 5-218COM van 17 april 2013, blz. 14) over een kunstmatig eiland voor de kust antwoordde minister Vande Lanotte dat het om een privéinitiatief gaat en dat geïnteresseerde consortia een concessie moeten vragen waarop er een investering volgt. Verschillende consortia hadden toen reeds interesse getoond.

1) Welke privéinvesteerders of consortia hebben hun kandidatuur ingediend voor de concessie van het energie-eiland? Wat is de kostprijs?

2) Heeft de federale regering reeds een beslissing genomen omtrent de concessie? Wat is het tijdspad?

3) Wat is het (financieel) aandeel van de federale regering in de realisatie van het energie-eiland?

Antwoord ontvangen op 5 maart 2015 :

1) Er werd op 28 juli 2014 één kandidatuur ingediend, namelijk door het consortium iLand. Deze tijdelijke handelsvennootschap bestaat uit acht partners: Electrabel, Deme, Power@Sea, Deme Blue Energy, PMV, Jan De Nul, SRIWE en SOCOFE.

2) Er werd nog geen beslissing genomen gelet op het feit dat de procedure nog lopende is.

Momenteel werd de mededingingsfase en adviesprocedure beëindigd. Er werd formeel advies gevraagd aan alle betrokken administraties :

– federale overheidsdienst (FOD) Mobiliteit ;

– FOD Leefmilieu ;

– Wetenschapsbeleid ;

– Defensie ;

– scheepvaartpolitie ;

– FOD Financiën ;

– Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas (CREG) ;

– FOD Economie ;

– ELIA ;

– Vlaamse overheid.

Alle ontvangen adviezen waren positief, enkel de Vlaamse overheid en de CREG formuleerden een aantal bemerkingen. Deze zullen grondig en objectief worden geanalyseerd in de verdere fases van het dossier. Dit onder meer in het kader van de milieueffectrapport (MER)-procedure. Eén van de opmerkingen betreft ook de economische rendabiliteit van het project. Het moge duidelijk zijn dat er geen steunmechanismen in de wet zijn ingeschreven (zie ook antwoord op vraag 3)) en het dus om een privé-initiatief zal gaan.

De FOD Economie zal nu binnen de vijftien dagen (begin maart 2015) een voorstel tot beslissing aan de minister overmaken waarna deze binnen de dertig dagen (eind maart / begin april 2015) een positieve of negatieve eindbeslissing voor wat betreft de concessie kan nemen.

3) Het financieel aandeel van de federale regering is nihil gelet op de bepaling in artikel 6/1 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.