Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-248

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 27 november 2014

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Innovatie - Innovatieve bestedingen - Interfederaal Plan voor Onderzoek en Innovatie - Barcelona-norm

vernieuwing
onderzoeksbeleid
onderzoek en ontwikkeling
onderzoeksbegroting

Chronologie

27/11/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/1/2015)
4/2/2015Rappel
10/4/2015Antwoord

Vraag nr. 6-248 d.d. 27 november 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op de Innovation Union Scoreboard (2014) bezet België de zevende plaats in de Europese rangschikking. Ons land krijgt hierdoor de kwalificatie van innovation follower na de innovation leaders Finland, Duitsland, Denemarken en Zweden.

Een van de vijf speerpunten van de EU 2020-strategie is dat de lidstaten ernaar moeten streven om 3 % van het totale bruto binnenlands product te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Deze Barcelona-norm wordt opgesplitst in een private (2 %) en een publieke component (1 %). De federale regering heeft deze norm expliciet onderschreven. Of België de Barcelona-norm haalt, is echter mee afhankelijk van de inspanningen die op het niveau van de gewesten worden geleverd. Elke overheid is verantwoordelijk voor het wetenschapsbeleid met betrekking tot haar eigen bevoegdheden. Omdat België naar Europa toe als één overheid aantreedt, is het belangrijk dat de federale overheid kennis heeft van de inspanningen die de gewestregeringen leveren om de Barcelona-norm te halen. Het betreft hier dus een duidelijk transversale aangelegenheid.

Begin vorig jaar stelde de toenmalige minister van Economie dat er met het oog op de opmaak van een Interfederaal Plan voor onderzoek en innovatie overleg werd gevoerd "binnen de geëigende overlegorganen, met name de Commissie federale samenwerking op ambtelijk niveau en de Interministeriële Commissie voor wetenschapsbeleid op ministerieel niveau". De gesprekken binnen deze organen moesten, aldus de minister, leiden tot een betere afstemming tussen het eigen onderzoeks- en innovatiebeleid van elke overheid en tot de openstelling van de toegang tot de eigen programma's voor onderzoekers uit alle Belgische landsdelen.

Medio 2013 bestond nog steeds de intentie tot de opmaak van een Interfederaal Plan voor onderzoek en innovatie, maar was er nog geen concreet voorstel geformuleerd.

1) Hoeveel bedragen over de periode 2010-2014 de inspanningen in onderzoek & ontwikkeling die genomen werden door respectievelijk de federale staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Graag een overzicht per jaar van de inspanningen zowel uitgedrukt in absolute bedragen als in percentage van het bbp.

2) Wat is de stand van zaken met betrekking tot de opmaak van een Interfederaal Plan voor onderzoek en innovatie? Zijn er thans nog gesprekken lopende in de Commissie federale samenwerking en in de Interministeriële Commissie voor wetenschapsbeleid?

3) Op welke manier tracht de staatssecretaris, met het oog op het behalen van de Barcelona-norm en gegeven de zesde staatshervorming, het wetenschaps-, innovatie- en onderzoeksbeleid van de verschillende overheden beter op elkaar af te stemmen? Welke initiatieven zal hij hiervoor op korte termijn nemen?

Antwoord ontvangen op 10 april 2015 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden 

1. In de onderstaande tabel met betrekking tot de openbare initiatieven in O&O worden gegeven: de budgettaire overheidskredieten voor O&O (BOKOO) en de federale fiscale uitgaven, te weten de gedeeltelijke vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen van wetenschappelijke onderzoekers, de belastingskredieten voor O&O, evenals het aftrekken voor octrooi-inkomsten. De 2014 cijfers zijn nog niet beschikbaar. De 2013 data voor BOKOO zijn voorlopig. 

Overzicht van de kredieten voor O&O vanwege de Federale Overheid, de Gemeenschappen en Gewesten in miljoenen euro

 

2008

2009

2010

2011

2012

 

2013

Federale Overheid

1038

1412

1620

1606

1787

 

-          BOKOO

593

515

563

569

591

597

-           fiscale uitgaven waarvan

445

897

1057

1037

1196

696

-         bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers

297

488

529

576

651

696

-         belastingskredieten voor O&O

135

226

309

347

352

n.b.

-         aftrek voor octrooi-inkomsten

13

183

219

114

193

n.b.

Vlaamse Gemeenschap (BOKOO)

1121

1130

1224

1228

1236

1271

Franse Gemeenschap (BOKOO)

273

288

290

305

313

311

Waals Gewest (BOKOO)

332

327

264

262

312

321

Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BOKOO)

25

29

34

31

37

37

TOTAAL

 

2789

3186

3432

3432

3685

 

Bron: Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën (Fiscale uitgaven) en Belspo.

n.b. = niet beschikbaar 

Overzicht van de kredieten voor O&O vanwege de Federale Overheid en de Gemeenschappen en Gewesten in % van het bruto binnenlands product (BBP)

 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Federale Overheid

0,29 %

0,40 %

0,44 %

0,42 %

0,46 %

 

-          BOKOO

0,17 %

0,15 %

0,15 %

0,15 %

0,15 %

0,15 %

-           fiscale uitgaven waarvan

0,13 %

0,26 %

0,29 %

0,27 %

0,31 %

0,25 %

-         bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers

0,08 %

0,14 %

0,14 %

0,15 %

0,17 %

0,25 %

-         belastingskredieten voor O&O

0,04 %

0,06 %

0,08 %

0,09 %

0,09 %

n.b.

-         aftrek voor octrooi-inkomsten

0,00 %

0,05 %

0,06 %

0,03 %

0,05 %

n.b.

Vlaamse Gemeenschap (BOKOO)

0,32 %

0,32 %

0,33 %

0,32 %

0,32 %

0,32 %

Franse Gemeenschap (BOKOO)

0,08 %

0,08 %

0,08 %

0,08 %

0,08 %

0,08 %

Waals Gewest (BOKOO)

0,09 %

0,09 %

0,07 %

0,07 %

0,08 %

0,08 %

Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BOKOO)

0,01 %

0,01 %

0,01 %

0,01 %

0,01 %

0,01 %

TOTAAL

 

0,79 %

0,91 %

0,94 %

0,90 %

0,95 %

 

Bron: FOD Financiën (Fiscale uitgaven) en Belspo.

n.b. = niet beschikbaar 

2. Het Interfederaal Plan voor Onderzoek en Innovatie was een initiatief van de regering Di Rupo dat nooit echt van de grond gekomen is. Wel zijn er een aantal initiatieven genomen op administratief niveau (op niveau van de commissies "Federale Samenwerking" (CFS) en "Internationale Samenwerking" (CIS)) bekrachtigd op het politieke niveau via de IMCWB (Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid), om de inspanningen van de verschillende overheden inzake wetenschapsbeleid efficiënter te kunnen coördineren. Het onderzoeks- en innovatiebeleid zijn overwegend een regionale (of gemeenschaps-) aangelegenheid. 

De laatste peer review van België (uitgevoerd door collega ambtenaren uit andere Europese Lidstaten) had immers gewezen dat België geklasseerd wordt als ‘innovation follower’, op nagenoeg gelijke hoogte met Nederland en voor de UK (zie Figuur 1 hieronder), allen ver boven het EU-gemiddelde. Bovendien behoort België tot de top-performers in ‘Linkages & Entrepreneurship’. Daarnaast wordt gewezen op een aantal lacunes in het Belgische onderzoekslandschap, zoals het beperkt aantal samenwerkingsinitiatieven tussen de verschillende onderzoeksentiteiten in dit land.  Werkgroepen met vertegenwoordigers uit de verschillende gewesten werden opgericht in de schoot van de CFS om voorstellen tot dergelijke samenwerkingen te formuleren en voor te leggen aan de IMCWB. Dit proces is nog bezig.  

3. De federale overheid heeft via het creëren van het fiscale instrument ter ondersteuning van het onderzoek een belangrijke bijdrage geleverd tot het behalen van de Barcelona-norm. Meer dan 600 miljoen euro per jaar wordt via de gedeeltelijke vrijstelling van de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing ter beschikking gesteld van bedrijven en publieke onderzoeksinstellingen. 

Mijns insziens komt het er nu op aan ervoor te zorgen dat dit fiscale instrument (alsook andere federale instrumenten die niet onder mijn bevoegdheid staan) maximaal afgestemd worden op de instrumenten van de gewesten en gemeenschappen. Dit staat expliciet in mijn beleidsnota. Deze voorziet in het inventariseren van alle federale steunmaatregelen ten voordele van het onderzoek. Vervolgens wil ik deze instrumenten via het overleg in de IMCWB beter proberen af te stemmen op het beleid (en de behoeften) van de regionale overheden. Ik wil daarvoor ook de hulp inroepen van universitaire onderzoekers en/of andere consultants. Dit is een proces dat in de loop van het jaar 2015 wordt gepland.

Uittreksel uit:

 “Innovation Union Scoreboard 2014; The Innovation Union’s performance scoreboard for Research and Innovation

(http://ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/files/ius/ius-2014-summary_en.pdf )