Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2384

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 5 april 2019

aan de eerste minister

Brunei - Schending van de mensenrechten - Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) - Agendering van het onderwerp - Reisadvies van Buitenlandse Zaken - Aanpassing - Gevaar voor holebi's

discriminatie op grond van seksuele geaardheid
strafrecht
religieus conservatisme
Brunei
rechten van de mens
Veiligheidsraad VN
seksuele minderheid

Chronologie

5/4/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/5/2019)
26/4/2019Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2385

Vraag nr. 6-2384 d.d. 5 april 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het sultanaat Brunei is een nieuwe, strenge islamitische wetgeving met lijfstraffen in werking getreden. Wie seks heeft met iemand van hetzelfde geslacht of overspel pleegt, riskeert gestenigd te worden. Voor wie steelt, dreigt in het uiterste geval amputatie van een lichaamsdeel. Dat geldt naar verluidt ook voor kinderen. Ook het spreken over een ander geloof met moslimkinderen wordt in de wet genoemd als een strafbaar feit. Hiermee voert Brunei haar eerder voornemen van 2014 om de sharia in te voeren uit en dit ondanks het protest van de internationale gemeenschap.

De nieuwe wetten druisen in tegen internationale afspraken op het gebied van mensenrechten. De invoering van de straffen van de shariawetgeving is volgens mij een ernstige schending van de internationale mensenrechten.

De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken windt er geen doekjes om. Het zijn onmenselijke straffen, laat minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken weten.

België zetelt sinds 1 januari 2019 voor een periode van twee jaar in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN). Dit is de instantie bij uitstek om bij verdere schendingen van mensenrechten sancties op te leggen.

Deze vraag betreft een transversale aangelegenheid met de gemeenschappen. Preventie van homofobie verloopt onder meer via het onderwijs en media, wat gemeenschapsbevoegdheden zijn. Ik verwijs tevens naar het Interfederaal Actieplan tegen homofoob en transfoob geweld. Sinds de Sint Michielsakkoorden van 1993 zijn de gemeenschappen ook bevoegd voor de buitenlandse aspecten van hun bevoegdheidsdomeinen, volgens het principe " in foro interno, in foro externo ". Daarnaast betreft het gelijke kansen en non discriminatie wat eveneens een transversale aangelegenheid is met de gemeenschappen.

Graag had ik u dan ook volgende vragen voorgelegd :

1) Hoe reageert u op de nieuwe strafwetten die in voege zijn getreden in Brunei ? Bent u het met me eens dat het onmenselijke straffen betreft die indruisen tegen de mensenrechten ? Kan u dit uitvoerig toelichten ?

2) Bent u bereid met een formeel standpunt omtrent deze nieuwe strafwet in Brunei naar buiten te komen ? Kan u dit toelichten ?

3) Bent u bereid op korte termijn de ambassadeur van het sultanaat Brunei hieromtrent te ontbieden en Brunei te vragen om de nieuwe strafwet niet uit te voeren ? Zo neen, waarom niet ?

4) Wil u dit agenderen op de eerstvolgende VN Veiligheidsraad, aangezien de veroordelingen door de internationale gemeenschap sinds de aankondiging van het voornemen van Brunei in 2014 om een strikte sharia in te voeren, tot op vandaag geen effect hadden ? Zo ja, kan u dit toelichten ? Zo neen, waarom niet ?

5) Op 3 april 2019 was het reisadvies voor Brunei nog niet aangepast. Is dit vandaag reeds gebeurd, aangezien onder meer holebi's die naar Brunei reizen het mikpunt zijn van deze nieuwe strafwet ? Kan u dit toelichten ?

Antwoord ontvangen op 26 april 2019 :

Ik verwijs naar het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken, aan wie de vraag eveneens werd gesteld.