Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2302

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 25 januari 2019

aan de minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen

Tienerpooiers - Sociale media - Integrale aanpak - Plan van aanpak

prostitutie
jongere
virtuele gemeenschap
mensenhandel
officiële statistiek
sociale media

Chronologie

25/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/2/2019)
14/5/2019Rappel
20/5/2019Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2300
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2301

Vraag nr. 6-2302 d.d. 25 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tienerpooiers zijn mensenhandelaren die veelal minderjarige meisjes of jonge vrouwen emotioneel afhankelijk maken om ze daarna uit te buiten in de prostitutie.

Om deze problematiek goed aan te pakken is een structurele, integrale benadering noodzakelijk. Partners uit het veiligheids en zorgdomein werken hierbij samen.

Ik verwijs naar Nederland waar men een integrale aanpak nastreeft.

De handreiking "Aanpak tienerpooiers" die de stad Amsterdam uitwerkte en vandaag landelijk wordt toegepast biedt gemeenten aanknopingspunten om deze problematiek te herkennen en aan te pakken. Ook jeugdzorg, politie en scholen kunnen gebruik maken van de handreiking.

In het jaarverslag 2013 van de onafhankelijke rapporteur mensenhandel wordt verwezen naar een nota van de federale politie. Die schreef een externe bijdrage over mensenhandel en internet, waarbij veel aandacht ging naar de rekruteringsrol : "Rekrutering met het oog op seksuele uitbuiting gebeurt niet noodzakelijk via expliciete sites maar eerder via sites met zoekertjes voor jobs. Communicatie verloopt onder andere via discussiefora waar berichten kunnen worden gepost en informatie wordt uitgewisseld zonder daarom te weten wie aan de andere kant van het scherm zit. Sociaalnetwerksites zijn vandaag een uitverkoren middel om slachtoffers te rekruteren, vooral in het kader van een eerste contact tussen dader en slachtoffer. Daders vinden er voldoende informatie over het profiel van hun slachtoffers en hoeven enkel die uit te kiezen die het best aan hun criteria voldoen. Eens de eerste contacten via sociaalnetwerksites gelegd zijn, verloopt de rest van de gesprekken over het algemeen privé, ver van de gemeenschap van internetgebruikers."

In een prostitutiedossier werd vastgesteld dat de tienerpooiers via Facebook contact hadden gelegd met de slachtoffers en hen nadien gerekruteerd hadden.

In Nederland werden diverse maatregelen getroffen tegen tienerpooiers, gaande van strengere straffen tot een betere preventie. Bij ons werd de wetgeving onlangs aangescherpt. Het aantal slachtoffers is moeilijk te bepalen. In Nederland registreerde het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha) in 2014, 210 signalen van de methodiek van tienerpooiers.

Deze vraag betreft gelijke kansen en is een bevoegdheid van de Senaat, overeenkomstig artikel 79 van het Reglement van de Senaat. Het betreft tevens een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen waarbij de Gemeenschappen werken op preventie en het opvangen van de minderjarige slachtoffers. De vraag vloeit voort uit het eerder goedgekeurde informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN Wereldvrouwenconferentie van Peking (stuk Senaat nr. 6 97).

Ik heb volgende vragen:

1) Beschikt u over cijfers in verband met het aantal dossiers met tienerpooiers, het aantal slachtoffers en het aantal veroordelingen voor de laatste drie jaar? Zo neen, kan u meedelen of dit geen lacune is? Gaat u hiernaar al of niet intern onderzoek laten uitvoeren? Kan u de inhoud en het tijdschema toelichten? Zo ja, kan u deze cijfers toelichten?

2) Beschikt u over cijfers in verband met het aantal dossiers met tienerpooiers, opgedeeld per regio's (aantal veroordelingen per gerechtelijk arrondissement, per politiezone of andere indicatoren die kunnen helpen om een duidelijk beeld te krijgen in welke steden zijn de meeste voorvallen)? Graag had ik hetzelfde vernomen voor het aantal slachtoffers hiervan en het aantal veroordelingen (idealiter opgedeeld per stad of per gerechtelijk arrondissement)? Zo neen, kan u meedelen of dit geen hiaat is? Gaat u hiernaar al of niet intern onderzoek laten uitvoeren? Kan u de inhoud en het tijdschema toelichten? Zo ja, kan u deze cijfers toelichten?

3) Kan u meedelen, en dit voor de laatste drie jaar, hoeveel dossiers van mensenhandel hangende waren voor justitie en tot hoeveel veroordelingen dit leidde? Kan u deze cijfers duiden?

4) Komt het fenomeen van tienerpooiers in ons land de laatste jaren meer voor? Kan u dit toelichten? Kan u ook toelichten of de slachtoffers ervan landgenoten zijn of mensen die via mensenhandel in ons land belanden? Kan u de inhoud en de cijfers toelichten?

5) Is er voldoende handhaving van de tienerpooiers? Kan u dit cijfermatig motiveren?

6) Bestaat er een integraal plan van aanpak of een gelijkaardig beleid dat het fenomeen van tienerpooiers kordaat aanpakt en dit zowel vanuit onderwijs, jeugd, justitieel en politioneel beleid? Zo ja, kan u de inhoud toelichten? Heeft dit resultaten opgeleverd? Zo neen, waarom niet? Is het niet aangewezen vanuit de Nederlandse ervaring om ook hier in samenwerking met de Gemeenschappen en gelijkaardig plan op te zetten?

Antwoord ontvangen op 20 mei 2019 :

1) tot 4) Voor de antwoorden op vragen 1) tot 4) wordt verwezen naar het antwoord op de schriftelijke parlementaire vraag 6-759 van mevrouw Brusseel van 9 november 2015.

De loverboymethodiek betreft een techniek die mensenhandelaars hanteren, inzonderheid ten aanzien van minderjarigen, maar ook ten aanzien van volwassen vrouwen.

Er bestaat geen specifiek strafwetsartikel inzake tienerpooiers. Dus zijn er ook geen concrete cijfers beschikbaar.

Tienerpooiers kunnen echter wel strafrechtelijk vervolgd worden, op basis van artikel 379 (aanzetten tot ontucht, bederf of prostitutie van een minderjarige) en 380, § 4, 4, van het Strafwetboek (hij die op welke manier ook de ontucht of prostitutie van een minderjarige exploiteert) en / of op basis van artikel 433quinquies § 1,1°, van het Strafwetboek (mensenhandel – uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting) met de verzwarende omstandigheid dat het werd gepleegd op een minderjarige (433septies,1°, van het Strafwetboek).

Een feitenanalyse en de profielen van het slachtoffer en de dader dienen inzicht te verschaffen of er vervolgd moet worden op basis van artikel 433quinquies (mensenhandel) en / of artikel 379 en 380, § 4, en andere (bederf jeugd en prostitutie) van het Strafwetboek.

Zie tabel in bijlage voor de veroordelingscijfers en de cijfers op parketniveau.

Voor de veroordelingscijfers :

De combinatie 433quinquies, § 1,1° - 433septies, 1°, van het Strafwetboek kan niet gegenereerd worden uit de databank.

De combinatie 433quinquies, § 1 - 433septies, 1°, van het Strafwetboek kan wel gegenereerd worden uit de databank.

Maar dat betekent dus dat het hier gaat om alle minderjarige slachtoffers van mensenhandel dus ook minderjarige slachtoffers van economische uitbuiting.

Voor de cijfers op parketniveau :

Er zijn cijfers beschikbaar voor 433quinquies, § 1,1°, van het Strafwetboek ( mensenhandel – uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting) maar deze maken geen onderscheid tussen minderjarige en meerderjarige slachtoffers.

Op parketniveau bestaan er twee codes 37F en 37M die betrekking hebben op twee artikelen van het Strafwetboek namelijk 379 van het Strafwetboek en 380, § 4, 4, van het Strafwetboek. De cijfers apart voor 308, § 4, 4, van het Strafwetboek kunnen niet worden geïsoleerd.

5) & 6) De Interdepartementale Coördinatiecel ter bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel heeft de voorbijgaande jaren al heel wat initiatieven genomen teneinde de detectie, de identificatie en de doorverwijzing van minderjarige slachtoffers te verbeteren. Acties werden opgenomen in de Nationale Actieplannen mensenhandel 2012-2014 en 2015-2019. Deze kwamen hoofdzakelijk voort uit de evaluatie van de ministeriële omzendbrief van 26 september 2008 inzake de invoering van een multidisciplinaire samenwerking met betrekking tot de slachtoffers van mensenhandel en / of van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel.

Er werden verschillende rechtsinstrumenten aangepast teneinde het fenomeen beter te bestrijden. Laatstgenoemde omzendbrief werd onder andere aangepast. Hierin werd het hoofdstuk inzake minderjarige slachtoffers aangepast en specifiek aandacht werd gevestigd op het fenomeen loverboys. Deze trad in werking op 10 maart 2017. Daarnaast werd ook de omzendbrief van het College van procureurs-generaal en de bevoegde ministers betreffende de opsporing en vervolging inzake mensenhandel aangepast waardoor voorzien werd in een betere communicatie tussen de referentiemagistraten mensenhandel en de jeugdmagistraten. Deze trad in mei 2015 in werking.

Een ander actiepunt van het laatste Nationaal Actieplan betreft de samenwerking met de gefedereerde entiteiten over het sensibiliseren van het personeel van de jeugdzorgsector over mensenhandel. Er werden twee werkgroepen opgericht door of samen met de Gemeenschappen : een Vlaamse werkgroep waarvan het kabinet van Vlaamse minister van Welzijn Jo Vandeurzen het voorzitterschap en de federale overheidsdienst (FOD) Justitie het medevoorzitterschap waarneemt en een andere werkgroep waarvan de FOD Justitie het voorzitterschap waarneemt, met de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. Het parket en de FOD Justitie maken dus deel uit van deze werkgroepen en de FOD Justitie zetelt er als voorzitter van de Interdepartementale Coördinatiecel ter bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel en waarborgt er mede de link tussen het Nationaal Veiligheidsplan / Kadernota integrale veiligheid, waar de strijd tegen mensenhandel als een prioriteit is in opgenomen. De Coördinatiecel monitort alle acties en initiatieven die gekoppeld worden aan de problematiek van tienerpooiers, ingebed in het bredere luik van mensenhandel. Zo werd er naar aanleiding van de werkzaamheden van deze werkgroepen beslist om een addendum « minderjarige slachtoffers van mensenhandel » aan het actieplan mensenhandel toe te voegen. Dit addendum heeft als doel om de detectie, de doorverwijzing en de bescherming van minderjarige slachtoffers van mensenhandel te verbeteren. Het addendum werd eind augustus 2018 goedgekeurd door de Interdepartementale Coördinatiecel. Op basis van dit addendum zal er met verschillende partners samengewerkt worden om het fenomeen nog beter aan te pakken. Deze maatregelen betreffen onder andere de samenwerking met het personeel van de jeugdhulpverlening en de actoren betrokken bij de strijd tegen de mensenhandel. Zo zal er onder andere een informatieflux gecreëerd worden die beide systemen (procedure mensenhandel en jeugdhulpverlening) met elkaar verweven.

De samenwerking tussen de verschillende magistraten zoals jeugdmagistraten en referentiemagistraten mensenhandel wordt versterkt. Hierover zijn besprekingen lopende tussen de expertisenetwerken jeugdbescherming en mensenhandel.

Tot slot dient vermeld te worden dat er een analyse zal plaatsvinden van de straftoemeting en straffen met betrekking tot mensenhandel, meer specifiek met seksuele uitbuiting.

Vervolgingscijfers en veroordelingscijfers in het kader van de loverboymethodiek – 380, § 4, 4, 433quinquies, § 1, gecombineerd met 433septies, 1°, 433quinquies, § 1, 1°, 379 van het Strafwetboek en 380, § 4, 4, van het Strafwetboek


Parket niveau – aantal dossiers

Rechtbank niveau - aantal veroordelingen

2014

2015

2016

2017

2014

2015

2016

2017

380, § 4, 4

N/A

N/A

N/A

N/A

30

21

33

 

433quinquies,§ 1, gecombineerd met 433septies,

N/A

N/A

N/A

N/A

12

30

38

20

433quinquies, § 1, 1°

111

151

184

328

N/A

N/A

N/A

N/A

379 van het Strafwetboek en 380, § 4, 4, van het Strafwetboek

184

178

*

*





* De cijfers werden opgevraagd bij het openbaar ministerie.

N/A : niet van toepassing.