Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2283

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 24 januari 2019

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, Armoedebestrijding, Gelijke kansen en Personen met een beperking

Sociaal statuut van de kunstenaar - Nieuwe commissie « Kunstenaars » - Administratieve last - Kunstenaarsvisum

beroep in de kunst
maatschappelijke positie
beroepsstatus
administratieve formaliteit
officiële statistiek

Chronologie

24/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/2/2019)
14/5/2019Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2116

Vraag nr. 6-2283 d.d. 24 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij de wet van 26 december 2013 en 20 juli 2015 werd het kustenaarsstatuut bijgestuurd. De nieuwe commissie « Kunstenaars » heeft een uitgebreider takenpakket gekregen. Naast de bestaande taken levert het ook het kunstenaarsvisum en de kunstenaarskaart af. Bij het koninklijk besluit van 17 juli 2014 werden de leden van de commissie benoemd. Het heeft lang geduurd eer de Commissie operationeel was. Zij vatte de werkzaamheden aan op 1 januari 2016. Hun taak is cruciaal voor de goede uitbouw van het statuut. Kunstenaars kunnen immers enkel onder de sociale zekerheidsbescherming als werknemer vallen als ze beschikken over een « visum ». Ook als zelfstandige is het soms aangewezen om een « zelfstandigheidsverklaring » te laten afleveren en dit vooral voor de opdrachtgever, daar dit bepaalde implicaties heeft naar fiscaliteit en sociale zekerheid toe.

Dit betreft een transversale aangelegenheid. Het statuut wordt federaal bepaald. Daarnaast is er wat Vlaanderen betreft het Kunstendecreet waarbij het aanvragen van een « zelfstandigheidsverklaring » als basis dient voor subsidiëring naar de organisaties toe.

Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen :

1) Kan de minister aangeven hoeveel « zelfstandigheidsverklaringen » verleden jaar (dus sinds de start van de NCK) werden toegekend en dit opgedeeld aan Nederlandstalige en Franstalige kant ? Kan de minister deze cijfers desgevallend duiden ?

2) Kan de minister aangeven hoeveel « kunstenaarskaarten » het laatste jaar respectievelijk aan Nederlandstalige en aan Franstalige kant werden toegekend ?

3) Kan de minister tevens aangeven hoeveel aanvragen verleden jaar binnenkwamen voor de aflevering van een « kunstenaarskaart » en dit respectievelijk aan Nederlandstalige en aan Franstalige kant ? Kan de minister aangeven hoelang de gemiddelde wachttijd is tussen de aanvraag en de aflevering ervan en klopt het dat deze standaard wordt afgeleverd overeenkomstig artikel 7 van het huishoudelijk reglement van de commissie « Kunstenaars » van 21 december 2015 ? Kan u deze cijfers duiden ?

4) Kan de minister aangeven hoeveel « visumaanvragen » het laatste jaar respectievelijk aan Nederlandstalige en aan Franstalige kant werden ingediend alsook hoeveel er respectievelijk aan Nederlandstalige en Franstalige kant werden toegekend ? Kan de minister deze cijfers duiden en aangeven hoelang de gemiddelde behandelingstijd is ?

5) Bent u het eens met de stelling dat de huidige regeling een grote administratieve last met zich meebrengt en dat de behandelingstijd nog te lang is ? Zo ja, kan u dit toelichten ? Zo neen, waarom niet ?

6) Bent u bereid, in overleg met de Gemeenschappen een evaluatie van de nieuwe regeling te doen en deze desgevallend bij te sturen ? Kan u dit toelichten naar inhoud en timing toe ?