Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2211

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 15 januari 2019

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken

Iran - Onder druk zetten landgenoten - Spionage - Staatsterreur

Iran
diaspora
terrorisme
geheime dienst

Chronologie

15/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
12/2/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1937

Vraag nr. 6-2211 d.d. 15 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens berichten in de pers heeft de Iraanse geheime dienst onlangs twee mensen met de Belgische nationaliteit maar van Iraanse afkomst en met naaste familieleden die nog leven in Iran, zodanig onder druk gezet dat deze al of niet bewust onderweg waren met een lading zware springstof naar de jaarlijkse bijeenkomst van een belangrijke Iraanse oppositiebeweging in ballingschap. Dankzij een snel en alert optreden van de Veiligheid van de Staat werd erger voorkomen.

We weten al langer dat Iran aan "state sponsored terrorism" doet, onder meer in Libanon en Israël en dit via Hezbollah. Nu heeft het regime, dat zich duidelijk bedreigd voelt, een stap verder gezet in dit staatsterrorisme door vanuit ons land actief een aanslag op te zetten en in uitvoering te brengen jegens een oppositievergadering in Parijs. De Staatsveiligheid bevestigde eerder dat het wel degelijk gaat om interstatelijke terreur.

Ook nu weer blijkt de Iraanse geheime dienst druk uit te oefenen op mensen uit de Iraanse diaspora om deze in te zetten voor het ondermijnen van de diverse oppositiebewegingen tegen het Iraans regime. Dit is al jarenlang aan de gang. Zo bestond er reeds in 1995 een uitgebreid rapport van de Nederlandse veiligheidsdienst hierover, waarvan de inhoud nog steeds actueel is.

Ik citeer kort: "De Iraanse activiteiten waren gericht tegen de opposanten van het zittende regime. De veiligheidsdienst deed veel moeite om de Iraanse Gemeenschap in Nederland in kaart te brengen, waarbij leden van die gemeenschap door intimidatie werden gedwongen tot medewerking. Deze medewerking werd ook verlangd bij pogingen tot infiltratie en destabilisatie van oppositiebewegingen, waarbij het uiteindelijke doel is deze groeperingen uit te schakelen."

Deze reeds jarenlang durende rechtreekse intimidatie door de Iraanse veiligheidsdiensten die opereren onder een diplomatiek statuut op landgenoten afkomstig uit Iran moet stoppen.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota integrale veiligheid en het nationaal veiligheidsplan voor de periode 2016 2019, en werden besproken tijdens een interministeriële conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het betreft aldus een transversale Gewestaangelegenheid waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen:

1) Welke concrete stappen werden de laatste jaren ondernomen om de voortdurende intimidatie en bedreigingen jegens de Iraanse diaspora in ons land vanwege Iraanse diplomaten, die veeleer deel uitmaken van de beruchte veiligheidsdiensten van Iran, in kaart te brengen en stop te zetten? Kan u gedetailleerd toelichten welke concrete indicaties er bestaan van deze druk alsook de stappen die werden of zullen worden ondernomen om dit stop te zetten?

2) Kan u aangeven welke andere staten in ons land actief druk uitoefenen op hun landgenoten en/of hun voormalige landgenoten? Kan u een landenlijst geven alsook aangeven welke stappen hiertegen worden ondernomen? Ik verwijs onder meer naar Syrië en Turkije.

3) Beschikken onze veiligheidsdiensten over concrete indicaties dat er de laatste jaren, net zoals in Nederland werd vastgesteld, sprake is van het actief benaderen en intimideren van landgenoten die afkomstig zijn uit Iran om vervolgens diensten te leveren op aansturen van het Iraanse regime? Kan u gedetailleerd toelichten?

4) Welke concrete stappen gaat u zetten nu er steeds duidelijker sprake is van Iraanse interstatelijke terreur met rechtreekse betrokkenheid van diplomaten?

5) Bent u bereid op korte termijn de ambassadeur te ontbieden en gaat u diplomaten uitwijzen zo deze link wordt bevestigd door het lopend onderzoek? Kan u dit toelichten?

6) Op welke bescherming vanwege onze overheid kunnen landgenoten of erkende vluchtelingen uit Iran rekenen wanneer zij worden benaderd door diplomaten of agenten van het Iraanse regime? Kan u concreet toelichten welke bescherming ze genieten?

Antwoord ontvangen op 12 februari 2019 :

1), 2), 3), 5) & 6) Bij wijze van antwoord op deze vraag verwijs ik het geachte lid naar de antwoorden op de schriftelijke vragen nrs. 6-1938 en 6-2212 die gericht werden aan mijn collega's, de heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, en Defensie, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, en de heer Koen Geens, minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen.

4) Op het Belgisch niveau heeft de Nationale Veiligheidsraad in november 2018 de bevriezing van de financiële tegoeden van het Belgisch-Iraans koppel en van de Iraanse diplomaat die betrokken waren bij de verijdelde aanslag van Villepinte goedgekeurd.

Op het Europees niveau werden, met het oog op de verschillende aanvallen die sinds eind 2015 op het Europees grondgebied plaatsgevonden hebben tegen Iraanse dissidenten, eveneens sancties goedgekeurd. Er zijn ernstige aanwijzingen dat Iran verantwoordelijk was voor deze aanvallen.

Op 8 januari 2019 werd de Interne Veiligheidsdirectie van het Iraans ministerie van Inlichtingen en Veiligheid (MOIS) op de Europese lijst van terreurorganisaties geplaatst. Dit is een duidelijk signaal voor Iran, aangezien geen van de veiligheidsdiensten van enig ander land op een dergelijke lijst geplaatst werd.

Er zijn ook Europese sancties uitgevaardigd tegen de Iraanse diplomaat die betrokken was bij de affaire van Villepinte en de vice-minister van inlichtingen die bij het MOIS met de operaties belast is en wiens activa in de Europese Unie (EU) bevroren werden.

Het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Frankrijk, Denemarken, Duitsland en België hebben de Iraanse overheden ook meegedeeld dat ze zich « ernstig zorgen maken » met betrekking tot de waarschijnlijke betrokkenheid van Iran bij deze aanvallen en dat dergelijke acties op het Europees grondgebied onaanvaardbaar zijn. Ze hebben Iran opgeroepen om volledig mee te werken aan de lopende onderzoeken. Hieraan werd toegevoegd dat bijkomende sancties niet zouden worden uitgesloten indien Iran dit niet doet.

Naast deze administratieve maatregelen en deze gemeenschappelijke diplomatieke aanpak moet echter herinnerd worden aan het feit dat het gerechtelijk onderzoek met betrekking tot de verdachten in het kader van deze zaak nog steeds niet afgesloten is.