Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2166

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 14 januari 2019

aan de minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid

Hybride vliegtuigen - Ontwikkeling - Wetenschappelijk onderzoek - Ondersteuning - Voortrekkersrol van België - Overleg met de deelstaten

vliegtuig
minder vervuilend voertuig
onderzoek en ontwikkeling
luchtvaartindustrie
luchthaven
luchtverkeer

Chronologie

14/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
18/2/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1969

Vraag nr. 6-2166 d.d. 14 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De problematiek van de vliegtuigen in en rond Zaventem is een transversale aangelegenheid. Enerzijds is de federale minister van Mobiliteit bevoegd voor de vliegroutes en anderzijds zijn de Gewesten bevoegd voor de geluidsnormen.

Het wetenschappelijk en industrieel beleid, evenals de steun aan dit beleid, behoren tot de bevoegdheid van de federale ministers die belast zijn met Economie of met Wetenschapsbeleid, maar zijn tevens een bevoegdheid van de Gemeenschappen en Gewesten.

Het ondersteunen en ontwikkelen van hybride vliegtuigen is een transversale aangelegenheid waarin de staatssecretaris van Wetenschapsbeleid een belangrijke rol kan spelen.

Onlangs werd in de pers bericht dat sommige vliegtuigbouwers eindelijk oor hebben voor de vraag van vele overheden en mensen om stillere en properdere vliegtuigen te bouwen. Zo was er het nieuws dat men begint met de bouw van passagiersvliegtuigen die elektrisch kunnen landen en opstijgen. Uiteraard zou die technologische revolutie een enorme stap voorwaarts zijn in het oplossen van de geluids en uitstootproblematiek van de luchthaven van Zaventem.

Indien de vliegtuigen in de toekomst elektrisch kunnen landen en opstijgen, zal er een pak minder schadelijke uitstoot zijn en zullen de omwonenden van de luchthaven eindelijk kwaliteitsvol kunnen leven.

De wetenschappelijke en industriële domeinen die specifiek nodig zijn voor de productie van die vliegtuigen (batterijen, chemie, elektrische aandrijving, vliegtuigbouw, enzovoort), zijn in België goed ontwikkeld en dus is het erg waarschijnlijk dat België een voortrekkersrol zal (kunnen) spelen in de ontwikkeling van dergelijke hybride lijnvliegtuigen.

1) Wat heeft de geachte staatssecretaris reeds gedaan om mee internationale druk op te voeren bij de vliegtuigbouwers en maatschappijen om zo snel mogelijk deze stillere en meer propere vliegtuigen te laten produceren en te gebruiken ?

2) Kan ze, samen met de gewestregeringen, initiatieven in dat verband nemen en ondersteunen ?

3) Wanneer denkt ze dat er regelmatig gebruik zal kunnen gemaakt worden van hybride vliegtuigen? Is dat niet een zaak waar ons land een voortrekkersrol in kan spelen ?

4) Kan het wetenschappelijk onderzoek daarrond niet mee ondersteund worden door de federale regering ? Zal ze hierover overleggen met haar collega's van de gewestregeringen ?

Antwoord ontvangen op 18 februari 2019 :

Terwijl uw vraag gericht was aan de secretaris die verantwoordelijk was voor het wetenschapsbeleid, zal ik na mijn recente benoeming deze beantwoorden als Minister belast met Wetenschapsbeleid. Ik heb, gezien deze context, geen informatie over de mogelijke actie die de Staatssecretaris verantwoordelijk voor Wetenschapsbeleid heeft ondernomen met betrekking tot uw eerste vraag.

Niettemin kan ik u zeggen dat de federale overheid, door middel van haar hulp via het Airbus-platform, projecten heeft kunnen ondersteunen die door de luchtvaartindustrie worden geleid, waarvan het doel met name was om de geluidshinder van motoren te beperken. Dit is het geval voor de verleende steun aan het voormalige Techspace Aero (nu Safran Aero Booster) in het kader van de ontwikkeling van de GP7000 motor van de Airbus A380, deze heeft een vergelijkbaar vermogen maar produceert minder geluid.

Trouwens, en dit gaat verder dan uw vraag, weet u wel dat de federale steun voor de luchtvaartsector eindigt met het A350-programma, aangezien dit soort steun nu onder de verantwoordelijkheid van de Gewesten valt. De Deelstaten zijn hiervan op de hoogte en bereiden zich, in samenwerking met het federaal niveau, voor om deze ontwikkelingen over te nemen en te financieren op Gewestelijk niveau.

Wat de derde vraag betreft; hoewel het principe voor de ontwikkeling van een hybride vliegtuig interessant is en reflectie verdient, stelt een dergelijke ontwikkeling veel vragen, zowel op technologisch, economisch en ecologisch vlak als in termen van transitie. We stellen vast dat momenteel de enige elektrische vliegtuigen in reguliere activiteit sportvliegtuigen zijn en deze kunnen slechts enkele personen vervoeren. Bovendien laten de prestaties van deze vliegtuigen het niet toe om er op grote schaal een commercieel product van te maken. Het gaat dus nog eerder om prototypes. Vanwege de omvang van onze bedrijven zou de ontwikkeling van een dergelijk project op Europees niveau verder moeten worden overwogen.

Wat de vierde vraag betreft, nodig ik u uit om de vraag aan de gewestelijke verantwoordelijken te stellen, aangezien wetenschappelijk onderzoek voor dit domein een gewestelijke bevoegdheid is.