Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-215

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 6 november 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen

EU-Ministerraad - Vertegenwoordiging van België - Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten - Herziening - Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid - Werkgroep - Werkzaamheden - Nieuwe toerbeurtregeling

samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)
Raad van de Europese Unie
Interministeriële Conferentie
verhouding land-regio

Chronologie

6/11/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/12/2014)
9/12/2014Antwoord

Vraag nr. 6-215 d.d. 6 november 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 8 maart 1994 werd een samenwerkingsakkoord gesloten tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, met betrekking tot de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België in de Ministerraad van de Europese Unie. Dat samenwerkingsakkoord Europese Unie (SA EU) werd gewijzigd op 13 februari 2003 en vertrekt van het principe van de indeling van de EU-Raden in categorieën, op basis waarvan er sprake kan zijn van exclusieve federale vertegenwoordiging tot exclusieve vertegenwoordiging door de deelstaten.

Het SA EU bepaalt dat er een toerbeurtregeling afgesproken moet worden tussen de deelstaten wanneer zij België in de Raad moeten vertegenwoordigen. Medio 2012 werd er een nieuwe toerbeurtregeling overeengekomen tussen de deelstaten voor de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2015.

Op 7 november 2012 stond de herziening van het SA EU geagendeerd op de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB). Op die ICBB, waar zowel de federale overheid als de Gemeenschappen en de Gewesten waren vertegenwoordigd, werd besloten om een werkgroep te installeren die belast werd met de herziening van het SA EU. Tevens werd aan de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken de opdracht gegeven om de werkzaamheden van de werkgroep uiterlijk eind 2013 af te ronden.

De Europese aangelegenheden die het onderwerp uitmaken van de Europese Ministerraden kunnen een federale bevoegdheid, dan wel een gemeenschaps- of gewestbevoegdheid betreffen. Die bevoegdheidsverdeling motiveert het transversale karakter van onderhavige vraagstelling.

Ik heb volgende vragen voor de geachte minister:

1) Heeft de door de ICBB geïnstalleerde werkgroep haar werkzaamheden, meer bepaald de herziening van het Samenwerkingsakkoord Europese Unie, zoals gepland eind 2013 afgerond?

a) Zo ja, wat zijn de belangrijkste wijzigingen die werden aangebracht aan het Samenwerkingsakkoord Europese Unie?

b) Zo nee, wat zijn de redenen die verklaren dat de herziening van het samenwerkingsakkoord Europese Unie thans nog niet op punt staat ? Acht de geachte minister een aanpassing van het SA EU opportuun en, zo ja, op welke onderdelen?

2) Eind juni 2015 zal de huidige toerbeurtregeling aflopen. Werd er inmiddels door het ICBB al een nieuwe toerbeurtregeling uitgewerkt en werd die ook al goedgekeurd ?

a) Zo ja, wat betekent de nieuwe toerbeurtregeling voor de Vlaamse regering, de Brusselse, de Waalse gewest- en Franstalige gemeenschapsregering? Graag een overzicht van de institutionele rol die zal worden opgenomen door een federaal respectievelijk Vlaams, Brussels, Waals of Franstalig regeringslid en wanneer dat zal gebeuren.

b) Zo nee, wanneer staat de volgende bijeenkomst van het ICBB gepland en zal daarop ook de nieuwe toerbeurtregeling worden geagendeerd ?

Antwoord ontvangen op 9 december 2014 :

1) Neen.

De werkgroep heeft 17 keer vergaderd en heeft op een groot aantal punten vooruitgang geboekt. Ook op de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB) werd het punt drie keer besproken. Omwille van de periode van lopende zaken heeft de werkgroep haar werkzaamheden echter niet kunnen afronden.

De ganse federale regering, en ikzelf in het bijzonder, hecht veel belang aan de herziening van de samenwerkingsakkoorden met de deelstaatregeringen, zowel in verband met de vertegenwoordiging in de diplomatieke en consulaire posten van ons land als met de coördinatie en de vertegenwoordiging in het kader van de Europese Unie en de relevante internationale organisaties. De herziening van deze akkoorden is prioritair. Zij moeten dringend aangepast worden aan de institutionele hervormingen in Europees en Belgisch verband. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat de situatie op het terrein een pragmatische benadering kan opleggen om onze belangen in zo goed mogelijke omstandigheden te kunnen verdedigen.

2) Neen

In eerste instantie moet het overlegcomité zich buigen over het aantal en de samenstelling van de verschillende interministeriële conferenties, waaronder de ICBB. De verschillende regeringen moeten hun respectieve vertegenwoordigers in deze conferenties aanduiden. Zodra de ICBB aldus is samengesteld, kan een eerste vergadering worden samengeroepen. De toerbeurtregeling na juni 2015 werd tot dusver nog niet afgesproken. Traditioneel neemt de Duitstalige Gemeenschap het initiatief om hieromtrent informeel te overleggen met de andere entiteiten. Vervolgens wordt dan een formeel voorstel aan de ICBB voorgelegd. Ik heb er alle vertrouwen in dat, zoals in het verleden steeds het geval was, vóór juni 2015 zal gebeuren.