Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-213

van Christine Defraigne (MR) d.d. 4 november 2014

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Gebruiksruimten voor harddrugs - Eventuele oprichting - Voortgang van de reflectie - Wijziging van de wet van 24 februari 1921 op het gebruik van verdovende middelen

verdovend middel
drugverslaving

Chronologie

4/11/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 4/12/2014)
3/2/2015Rappel
9/2/2015Antwoord

Vraag nr. 6-213 d.d. 4 november 2014 : (Vraag gesteld in het Frans)

De meeste grote steden ontsnappen niet aan de verhandeling en het gebruik van harddrugs. De steden voelen zich soms overstelpt door het groeiende aantal drugsverslaafden en dealers.

Er moet dus een structurele reactie komen en er moeten oplossingen worden voorgesteld, in samenwerking met de verschillende actoren, namelijk de Federale Staat, de gewesten, de gemeenten, de politie, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW's), verenigingen zonder winstoogmerk (vzw's), centra voor verslaafdenzorg, enz.

Het is belangrijk om een sterk beleid te voeren inzake risicobeperking in een omgeving voor ambulante zorgverlening.

De toelating van ruimten waar harddrugs worden gebruikt is een federale bevoegdheid, terwijl de verwezenlijking ervan afhangt van de deelstaten. Er bestaat geen wettelijk kader voor deze gebruiksruimten. De wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, moet worden gewijzigd. Als deze ruimten er ooit komen, moeten bepaalde verbodsbepalingen en straffen die deze wet voorschrijft immers worden opgeheven.

Er moet dus een debat komen, zowel op federaal niveau als met de deelstaten.

1) Graag vernam ik of wordt nagedacht over de oprichting van gebruiksruimten voor harddrugs.

2) Zou de regering een dergelijk project steunen?

3) Wordt er een wetswijziging overwogen?

Antwoord ontvangen op 9 februari 2015 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen. 

1. Reeds enkele jaren wordt een debat en globale reflectie gevoerd over de vraag tot het oprichten van gebruikersruimtes. In een beveiligd kader, weg van de openbare ruimte, lokalen aanbieden aan druggebruikers, waar ze kunnen gebruiken in aanvaardbare hygiënische omstandigheden, in een niet-moraliserende omgeving, en onder het toezicht van een opgeleid personeelslid zou dit eventueel één van de oplossingen kunnen zijn om de problematiek, omwille van de aanwezigheid van een groot aantal druggebruikers in vele grote steden, te reduceren.  

De mogelijke voordelen, die naar voren zijn gebracht door buitenlandse ervaringen, zijn de vermindering van risico’s die gelieerd zijn aan het druggebruik, de reductie van de morbiditeit en van de mortaliteit bij druggebruikers, de verbetering van de toegang tot het zorgcircuit alsook de vermindering van de sociale overlast. Niettemin blijft de vrees bestaan voor een aantal problemen, zoals het aanzetten tot (en zelfs initiëren van) het gebruik van drugs, het creëren van comfortabele condities die de toegang tot het zorgcircuit uitstellen en het bijeenbrengen van druggebruikers en dealers in de buurt van gebruikersruimtes. 

Sinds de opening van de eerste gebruikersruimte in 1986 in Zwitserland hebben verschillende andere landen, waaronder Nederland, beslist om ook een dergelijk initiatief op te starten. Mijn diensten informeren zich regelmatig met betrekking tot de wetenschappelijke voortgang in dit domein.  

2.+ 3. U verwees er terecht reeds naar dat het oprichten van gebruiksruimtes behoort tot de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten. Niettemin is voor de federale overheid eveneens een rol weggelegd, want om in België dit soort initiatief toe te laten zou een wetswijziging nodig zijn.  

Momenteel heb ik nog geen officiële aanvraag van een gefedereerde entiteit ontvangen om de oprichting van een dergelijke structuur te onderzoeken of mogelijk te maken.  

Indien ik een dergelijke aanvraag zou ontvangen, is het wenselijk om overleg te plegen met de verschillende betrokken bevoegde overheidsniveaus, met het oog op een globaal en geïntegreerd beleid. In dit kader vormt de Interministeriële Conferentie Drugs het ideale forum. 

Vooraleer hieromtrent een stelling in te nemen, is het eveneens belangrijk om te overleggen met de betrokken sectoren om een overzicht te krijgen van de verschillende praktische modaliteiten die vooraf bepaald zouden moeten worden. In dat kader zal er gewaakt moeten worden over de overeenstemming met de internationale conventies inzake verdovende middelen.