Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1954

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 6 september 2018

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Social media surveillance - Samenwerking met externe partners - Logaritmes - Privacy

sociale media
virtuele gemeenschap
politiecontrole
informatieanalyse
wiskunde
ethiek
openbare veiligheid
eerbiediging van het privé-leven

Chronologie

6/9/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/10/2018)
9/12/2018Dossier gesloten

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1953
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1958
Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2218

Vraag nr. 6-1954 d.d. 6 september 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Nederlandse politie blijkt volgens de krant NRC het internet af te struinen naar verdachte zaken en uitingen op platforms als Facebook en Twitter. Het betreft de zogenaamde sentimentanalyse waar de gevonden data worden geordend en geanalyseerd. Hierbij worden aan de hand van positief, negatief of neutraal gelabelde berichten personen geprofileerd of/en van een risicoprofiel voorzien. Dergelijk onderzoek wordt in vaktermen social media surveillance genoemd.

Onderzoek van de Rand Corporation wijst uit dat deze onderzoeken niet alleen ineffectief zijn maar tevens onrechtvaardig. Het is belangrijk om deze onderzoeken wat mij betreft duidelijk te omkaderen en onder meer transparantie te bieden wat betreft de algoritmes die hierbij worden gebruikt.

Wat betreft het transversaal karakter: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die worden gedefinieerd in de kadernota integrale veiligheid en het nationaal veiligheidsplan voor de periode 2016 2019. Ze werden besproken tijdens een interministeriële conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Ik had hieromtrent volgende vragen:

1) Zijn er bij ons reeds concrete projecten opgezet rond social media surveillance binnen bepaalde zones of op nationaal niveau? Zo ja, welke social media surveillance betreft het, wat is haar doel, waar werden ze uitgerold en wat is het resultaat? Zo neen, waarom niet? Bent u bereid in de toekomst social media surveillance op te zetten? Zo ja, waarrond zal dit worden opgezet, binnen welke zone en wat is het budget en de timing?

2) Kan u uitvoerig bespreken welk potentieel u ziet wat betreft het inzetten van social media surveillance? Ziet u er een rol voor weggelegd naar het voorbeeld van Nederland wat betreft terrorisme en de strijd tegen loverboys en pedofilie? Kunt u dit uitvoerig toelichten?

3) Social media surveillance brengt ook risico's met zich mee, onder meer wat betreft het aantasten van de privacy en etnische profilering door de logaritmes die worden toegepast. Bent u bereid hieromtrent met de staatsecretaris voor Privacy samen te zitten om een regulerend kader uit te werken dat onder meer werkt op basis van het juridisch beginsel van de doelbinding en aldus een protocol uit te werken? Zo neen, waarom niet?

4) Acht u het aangewezen dat de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (CBPL) zich buigt over social media surveillance? Zo neen, waarom niet? Kunt u dit uitvoerig toelichten?

5) Hoe evalueert u de samenwerking in Nederland met bedrijven zoals Coosto en HowaboutYou? Lopen er gelijkaardige plannen met deze bedrijven in ons land? Kunt u dit uitvoerig toelichten? Met welke externe partners wordt de social media surveillance opgezet?