Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1942

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 18 juli 2018

aan de minister van Financiën, belast met de Bestrijding van de fiscale fraude

Delen lijst met identiteit personen die genoemd werden in onderzoekdossiers rond terrorisme met financiële instellingen - Verdachte transacties - Financiering terrorisme

financiering van terrorisme 
terrorisme
financiering
bankactiviteit
Cel voor financiële informatieverwerking
kredietinstelling

Chronologie

18/7/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/8/2018)
9/12/2018Dossier gesloten

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1940
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1941
Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2214

Vraag nr. 6-1942 d.d. 18 juli 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een proef waarbij de Nederlandse politie namen van vermoedelijke terroristen doorgaf aan banken, heeft driehonderd ongebruikelijke betalingen aan het licht gebracht. Het merendeel van de transacties is aangemerkt als verdacht in verband met het financieren van terrorisme, zegt de projectleider van de taskforce terrorismefinanciering.

De samenwerking tussen opsporingsdiensten en vijf grote banken loopt sinds juli vorig jaar. Politie en de fiscale opsporingsdienst FIOD delen al een jaar namen van vermoedelijke terroristen met de banken. Na het doorlichten van de rekeningen stuitten de banken onder andere op een terrorismeverdachte die zich bezighield met fraude. Ook zagen banken hoe vliegtickets voor Syriëgangers werden gefinancierd via tussenpersonen met verschillende bankrekeningen.

De namen die gedeeld worden betreffen personen die niet worden verdacht van terrorisme maar van wie de politie toch een aanwijzing heeft dat zij betrokken zijn bij terrorisme. Normaal gesproken mag de politie iemands bankgegevens pas inzien bij een concrete verdenking.

Zodra de banken ongewone betalingen vinden bij de vermoedelijke jihadisten, melden zij dit aan de Nederlandse Financial Intelligence Unit. Deze financiële waakhond geeft verdachte transacties door aan het Openbaar Ministerie, waarna strafrechtelijk onderzoek kan worden ingesteld.

De proef leidt tot een toename van het aantal meldingen over terrorismefinanciering. Ook de kwaliteit van die meldingen is gestegen. Waar normaliter één op de tien meldingen over een ongewone betaling bruikbaar is, geldt dat voor zes van de tien meldingen tijdens de proef. De pilot heeft buitengewoon veel opgeleverd. Daarom wordt door de taskforce bekeken om op structurele basis informatie delen met de private partijen.

De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) is tevreden met de samenwerking. Het is voor banken zelf bijna ondoenlijk om zelfstandig terrorismefinanciering te ontdekken. Vaak gaat het immers om kleine bedragen die door banken niet te traceren zijn op basis van de gangbare indicatoren. Daarom is het efficiënter om door de politie verstrekte namen te onderzoeken, in plaats van te zoeken naar een speld in de hooiberg. De NVB zegt de privacy van klanten niet te schenden. Er wordt pas informatie doorgegeven wanneer de bank een ongebruikelijke betaling ziet.

Wat het transversaal karakter betreft van deze vraag: in het Vlaams regeerakkoord wordt er aandacht besteed aan het voorkomen van radicalisering en is er sprake van het oprichten van een cel met experten uit de diverse beleidsdomeinen om radicalisering te voorkomen, te detecteren en te remediëren, met één centraal aanspreekpunt en in samenwerking met andere overheden. De Coördinatie van deze cel ligt bij het Agentschap Binnenlands Bestuur. Vooral wat betreft de proactieve aanpak en de handhaving vervult de federale overheid een sleutelrol. In de toekomst zal ook een federale ambtenaar van de FOD Binnenlandse Zaken deel uitmaken van deze cel. Het betreft dus een transversale Gewestaangelegenheid. Ik verwijs tevens naar het recente actieplan van de Vlaamse regering ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme.

Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen :

1) Bent u vertrouwd met dit Nederlandse pilootproject, waarbij namen van personen die genoemd werden in met terrorisme gerelateerde dossiers vertrouwelijk worden gedeeld met de banken, zodat deze mogelijk verdachte transacties kunnen doorgeven aan de controle instanties? Hoe beoordeelt u dit project?

2) Bent u bereid een gelijkaardige samenwerking via een pilootproject uit te werken met onze banken en met het CFI na toetsing door de Gegevensbeschermingsautoriteit? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan u toelichting geven over de timing en inhoud van een dergelijk project?

3) Kan u aangeven hoeveel meldingen over terrorismefinanciering u de laatste drie jaar heeft ontvangen? Om welke bedragen gaat het en hoeveel dossiers betreft het?

4) Welke andere pistes of beleidsmaatregelen werden getroffen om verdachte transacties te detecteren die verband houden met terrorisme aangezien het veelal om relatief kleine bedragen gaat die gemakkelijk onder de radar blijven?

5) Hoe reageert u op de stelling van de Nederlandse Vereniging van Banken dat het bijna ondoenlijk is om zelfstandig terrorismefinanciering te ontdekken, aangezien het vaak om kleine bedragen gaat die door banken niet te traceren zijn op basis van de gangbare indicatoren? Hoe wordt dit opgevangen en is in dit licht de Nederlandse aanpak niet een goede piste? Kan u dit toelichten?