Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1889

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 31 mei 2018

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Detailhandel in België, Nederland en Luxemburg - Territoriale leveringsbeperkingen - Benelux-studie

detailhandel
leverancier
concurrentiebeperking

Chronologie

31/5/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/7/2018)
3/9/2018Antwoord

Vraag nr. 6-1889 d.d. 31 mei 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In februari 2018 publiceerde het Secretariaat Generaal van de Benelux Unie een rapport omtrent de 'Territoriale leveringsbeperkingen in de detailhandel in België, Nederland en Luxemburg' en de gevolgen hiervan voor de interne markt van de Benelux. Op woensdag 23 mei jongstleden berichtte Het Belang van Limburg dat “Zeven winkels op 10 lijden onder oneerlijke praktijken”. Het Prijzenobservatorium van de FOD Economie kwam tevens reeds tot de vaststelling dat de Belgische consument 10 tot 20 procent meer betaalt voor producten in de supermarkt dan in onze buurlanden.

Het transversale karakter van deze vraag ligt besloten in het feit dat dit onderwerp een impact heeft op de gezondheid van de Belgische ondernemingen. Het waarborgen van een gezond, gunstig en eerlijk ondernemersklimaat in de verschillende regio's is een gedeelde bevoegdheid van de federale minister van Economie en de regionale ministers van Economie. Daarnaast zijn territoriale leveringsbeperkingen een grensoverschrijdend probleem.

Ik heb volgende vragen voor de minister:

1. Op zijn website zegt de minister in een persbericht "(…) het probleem van territoriale leveringsbeperkingen op Europees niveau [te willen] aanpakken. Territoriale leveringsbeperkingen zijn belemmeringen die leveranciers opleggen waardoor handelaars een product niet vrij kunnen aankopen waar ze willen." en verder "Het gaat bijvoorbeeld om minimumvolumes die worden aangeboden of etikettering die niet geschikt is voor andere landen. Door de beperkingen op te heffen, geven we de vrije concurrentie alle kansen, wat op zijn beurt een goede zaak is voor de consument.".

a. Welke concrete maatregelen bestaan er thans op nationaal niveau om het probleem van de territoriale leveringsbeperkingen in te dammen en/of te voorkomen? Graag een overzicht met telkens een korte beschrijving van de maatregel/actie, de looptijd en de doelstelling ervan.

b. Welke concrete initiatieven zal de minister op Europees vlak ondernemen, buiten het overhandigen van het Benelux rapport aan de Europese commissaris voor interne markt, mevrouw Elz?bieta Bien´kowska, en de Europese commissaris voor mededinging, mevrouw Margrethe Vestager?

2. De conclusies van de desbetreffende Benelux studie zijn gebaseerd op de resultaten van een enquête die werd afgenomen bij ondernemingen die actief zijn in de detailhandel in de Benelux, "waardoor de resultaten vooral percepties van de ondernemingen zelf meten". Het betreft bijgevolg een kwalitatieve studie en geen kwantitatief onderzoek.

a. Is de minister bereid om een kwantitatief onderzoek te laten voeren naar territoriale leveringsbeperkingen in de detailhandel in België, Nederland en Luxemburg, zodat patronen en tendensen beschreven kunnen worden op basis van statistisch significante data?

b. Zo nee, waarom niet?

c. Zo ja, kan de studie volgens de minister best intern, bijvoorbeeld door de FOD Economie, worden uitgevoerd of geeft de minister de voorkeuring aan uitbesteding van de opdracht?

3. Heeft de minister zicht op de omvang van de territoriale leveringsbeperkingen in België? Doet het probleem zich met andere woorden ook voor buiten de detailhandel, bijvoorbeeld in de bouw, in de groothandel of in de medische sector?

Antwoord ontvangen op 3 september 2018 :

1) a) & 1) b) De kwestie van de territoriale beperkingen van het aanbod overschrijdt de grenzen van België, zoals blijkt uit de resultaten van de Benelux-enquête en de antwoorden van de detailhandelaars op de openbare raadpleging van de Commissie over de regelgeving van de detailhandel in een situatie met meerdere verkoopkanalen (cf. « Commission staff working document – Public consultation on retail in a multi-channel environment - Synopsys Report » (SWD(2018)237 final)).

Daarnaast vallen bepaalde aspecten van dit probleem onder de toepassing van het Europees mededingingsrecht, getuige daarvan de zaak AB Inbev (zaak nr. 40134).

Het voorgaande toont aan dat een lidstaat alleen geen afdoende antwoord op dit probleem kan bieden. De samenwerking van de lidstaten van de Benelux is in deze context van wezenlijk belang, en voor sommige aspecten zal waarschijnlijk de tussenkomst van de Europese autoriteiten vereist zijn.

Op Benelux-niveau zal de werkgroep « territoriale leveringsbeperkingen », waarin mijn administratie actief vertegenwoordigd is, de bestaande mogelijkheden onderzoeken om dit fenomeen tegen te gaan. De werkgroep zal zich met name buigen over de middelen die men dient in te zetten om de parallelimport te versterken en over de mogelijkheden die geboden worden door het mededingingsrecht en door de dienstenrichtlijn om dit soort beperkingen tegen te gaan.

Op Europees niveau, als huidig voorzitter van de Benelux, heb ik op 14 maart 2018 de resultaten van de Benelux-enquête bezorgd aan mevrouw Elzbieta Bienkowska, Europees commissaris voor Interne Markt en Industrie, en aan mevrouw Margrethe Vestager Hansen, Europees commissaris voor Mededinging.

In haar mededeling van 19 april 2018 « Een Europese detailhandel die past bij de XXIe eeuw » kondigt de Commissie aan dat zij verder onderzoek zal doen naar de gevolgen van territoriale beperkingen voor de eengemaakte markt, en zij voegt eraan toe : « Verdere maatregelen kunnen nodig zijn indien de situatie niet verandert als gevolg van de vrijwillige verandering van de aanpak door de leveranciers. »

2) Territoriale leveringsbeperkingen kunnen, zoals blijkt uit de enquête, op verschillende vlakken een impact hebben op de detailhandel. Dergelijke beperkingen kunnen een invloed hebben op de prijzen, de kwaliteit van producten of zelfs het aanbod in de winkel. Wat betreft de prijzen bijvoorbeeld haalt het recente jaarverslag van het Prijzenobservatorium de mogelijke impact op het hogere prijsniveau voor A-merken in België aan. Ik geef er de voorkeur aan om in dit geval te proberen te streven naar werkbare pistes om de kwestie aan te pakken, dan om opdracht te geven tot een bijkomende studie.

3) Blijkbaar treffen de territoriale beperkingen van het aanbod in Luxemburg tevens de bouwsector, de ambachten, de apothekers, de landbouwsector, de groothandel en de bedrijven van de (para-)medische sector. In België heeft geen enkele van deze sectoren mijn aandacht op dit probleem gevestigd, in tegenstelling tot de detailhandel.