Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1828

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 9 april 2018

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

België - Werkzaamheidsgraad

werkende beroepsbevolking
bevolking op arbeidsgeschikte leeftijd
werkgelegenheidsbevordering
werkgelegenheidsbeleid
arbeidsongeschiktheid
herintreding
werkloosheidsbestrijding

Chronologie

9/4/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2018)
10/1/2019Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1827

Vraag nr. 6-1828 d.d. 9 april 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De passage in het regeerakkoord over de werkgelegenheid en het concurrentievermogen in België is duidelijk: "[…] De regering bevestigt (daarom) de doelstelling uit het Nationaal Hervormingsprogramma om in uitvoering van de EU2020-strategie tegen het einde van deze legislatuur een werkzaamheidsgraad van 73,2% te bereiken. Dit zal onder andere worden verwezenlijkt door de arbeidskosten te verminderen (via het wegwerken van de loonhandicap) en de arbeidsmarkt en pensioenen verder te hervormen […]."

Ondanks de structurele krapte die er vandaag heerst op de Belgische arbeidsmarkt, is ons land met een werkzaamheidsgraad van 63% nog ver verwijderd van de doelstelling van 73,2%. Bovendien ligt het percentage werkenden op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) in België fors minder dan in onze buurlanden: Nederland (76%), Duitsland (75%) en Frankrijk (65%). Opmerkelijk is het feit dat een groot deel van de niet-werkenden zich ook niet op de arbeidsmarkt aanbiedt.

Volgens cijfers van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bedroeg de werkloosheidsgraad vorig jaar 7,2%. Hiermee bevindt de werklosheidsgraad zich nog altijd boven het niveau van vóór de financiële crisis. Van de in totaal 487.291 uitkeringstrekkers is slechts 76% actief op zoek naar werk. Daarnaast ligt het aantal burggepensioneerden dat zich beschikbaar moet stellen voor de arbeidsmarkt (7147) ontstellend laag.

De actieve activering van werkzoekenden behoort tot de bevoegdheden van de deelstaten. De toepassing van het stelsel van de werkloosheidsverzekering en een aantal tewerkstellingsmaatregelen gebeurt daarentegen door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, die onder het federale overheidsniveau valt. Deze gesplitste bevoegdheid over het domein arbeidsmarktbeleid motiveert het transversale karakter van onderhavige vraagstelling.

Ik heb volgende vragen voor de minister:

1. In België gaat 70% van de overheidsuitgaven voor het arbeidsmarktbeleid naar uitkeringen en slechts 22% naar activering. Dit is een groot verschil met het beleid in Scandinavië, waar 45% van het budget gereserveerd is voor activering.

Is de minister van mening dat het Belgisch arbeidsmarktbeleid moet evolueren naar het Scandinavische model?

a. Zo ja, pleegt de minister overleg met zijn collega-ministers uit de gewestregeringen om de verdeling van het budget over actief, respectievelijk passief arbeidsmarktbeleid te wijzigen? Kan de minister voorbeelden geven van maatregelen en inspanningen die ter zake worden genomen?

b. Zo nee, waarom acht de minister dit niet wenselijk?

2. Het probleem van de groeiende groep langdurig arbeidsongeschikten lijkt zich steeds meer te manifesteren op de Belgische arbeidsmarkt. De uitgaven voor langdurige arbeidsongeschiktheid stegen sinds het begin van de legislatuur van 7,7 naar 8,2 miljard euro. Nochtans vormt deze groep een groot reservoir potentiële arbeidskrachten die een antwoord kunnen bieden op de structureel krappe arbeidsmarkt.

a. Op welke manier(en) geeft de minister in de praktijk invulling aan de aandacht die uitgaat naar de uitval door ziekteverzuim?

b. Hoeveel bedraagt het budget dat jaarlijks wordt gereserveerd voor de preventie van beschavingsziektes zoals burn-outs en de re-integratie van werknemers na een langdurige ziekte en dit voor de jaren 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018? Welk percentage van dit gereserveerde budget werd er jaarlijks effectief besteed?

3. "Voor het einde van de legislatuur zal de regering de loonhandicap van onze bedrijven wegwerken die sinds 1996 ten opzichte van de buurlanden werd opgebouwd, en deze bewaken", aldus het regeerakkoord.

In welke mate werd de loonhandicap van de Belgische bedrijven - die sinds 1996 werd opgebouwd, reeds weggewerkt? Acht de minister de nog af te leggen weg haalbaar tegen het einde van de legislatuur? Welke (bijkomende) inspanningen zitten hiervoor in de pipeline en/of worden er thans uitgerold?

4. "Deelname aan de arbeidsmarkt zal worden aangemoedigd, waarbij bijzondere aandacht wordt gegeven aan de gelijkheid van kansen", aldus het regeerakkoord.

Van de minister krijg ik graag een overzicht van de maatregelen die tot heden werden genomen in het licht van bovenvermelde doelstelling. Werd ook de effectiviteit van deze maatregelen gemeten? In welke mate hebben deze maatregelen aan de arbeidsmarktdeelname van niet-actieven bijgedragen? Graag kreeg ik een antwoord dat aan de hand van cijfers onderbouwd is.

5. "De regering werkt een technisch kader uit om de uitvoering van de staatshervorming op het vlak van arbeidsmarktbeleid te verzekeren, en legt dit voorafgaand voor aan de Gewesten", zo stelt het regeerakkoord.

a. Graag krijg ik van de minister een actuele stand van zaken dienaangaande.

b. Welke aandachtspunten dienen er desgevallend nog te worden te worden uitgeklaard?

c. Hebben de drie Gewesten hun opmerkingen op het technisch kader met betrekking tot het geregionaliseerd arbeidsmarktbeleid reeds aan de minister bezorgd? Graag kreeg ik een samenvatting van deze reacties.