Auteursrecht - Beheersvennootschappen - Inning en betaling van de rechten - Controlediensten - Cijfers - Boekjaar 2014, 2015, 2016 en 2017 - Nieuwe controlemaatregelen - Impact
auteursrecht
beheerscontrole
financiële administratie
28/2/2018 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/3/2018) |
28/4/2018 | Antwoord |
Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen nrs. 6-791 en 6-969 en uw uitvoerige antwoorden.
In België zijn verschillende collectieve beheersmaatschappijen actief op het gebied van audiorechten en audiovisuele rechten. Het betreft een hele rits beheersvennootschappen die worden onderverdeeld in diverse groepen : de beheersvennootschappen van auteurs, de beheersvennootschappen van uitgevers, de beheersvennootschappen van uitvoerende kunstenaars, de beheersvennootschappen van producenten en de overkoepelende beheersvennootschappen.
Verscheidene maatschappijen kwamen in het verleden meermaals in een slecht daglicht te staan. Om het hele kluwen transparanter te maken, werden diverse wetgevende initiatieven genomen.
Het auteursrecht en de billijke vergoeding zijn inherent verbonden aan cultuur- en mediabeleid (via onder meer de televisie- en uitzendrechten en de reprografische rechten). Het is dan ook bij uitstek een transversale gemeenschapsaangelegenheid.
Om een globaal beeld te krijgen, zou ik over een aantal gegevens willen beschikken die ook reeds in het verleden werd gecommuniceerd.
1) Beschikt u over de cijfers van het boekjaar 2014, 2015, 2016 en desgevallend 2017 ? Kunt u de gedetailleerde cijfers geven wat betreft het uitkeringspercentage, de openstaande saldo's en de inning en de betaling van de rechten van de aangegeven boekjaren, voor elke beheersvennootschap, alsook de totaalbedragen per beheersvennootschap tussen 1998 en 2016 ?
2) Zoals u eerder aangaf heeft het koninklijk besluit van 25 april 2014 diverse bijkomende transparantie- en controlevereisten opgelegd. Graag had ik u hieromtrent volgende vragen voorgelegd :
a) Voeren vandaag alle beheersvennootschappen een analytische boekhouding ? Zo neen, om welke vennootschappen gaat het, wat is de reden en wanneer zullen zij zich conformeren ?
b) Hebben alle beheersvennootschappen een afscheiding doorgevoerd tussen het eigen vermogen en dat van de rechthebbenden ? Zo neen, om welke vennootschappen gaat het, wat is de reden en wanneer zullen zij zich conformeren ?
c) Het doel van deze ingrijpende veranderingen was onder meer om de controledienst in staat te stellen gerichtere analyses te maken van de financiële gegevens van de beheersvennootschappen. Hoeveel bijkomende analyses werden doorgevoerd en welke waren de meest frappante vaststellingen ?
3) Kunt u meedelen of alle beheersvennootschappen vandaag op een duidelijke plaats op hun website het bedrag aan geïnde rechten vermelden alsook de directe en de indirecte kosten verbonden aan die inning en het bedrag aan verdeelde rechten, betaalde rechten en nog te verdelen rechten en de werkingskosten ? Welke beheersvennootschappen voldoen aan deze verplichting en welke vermelden deze informatie nog niet op hun website ? Wat is hier de aangegeven reden voor ? Wanneer zullen zij zich conformeren ?
4) Ik verwijs naar de wet van 8 juni 2017 tot omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt. De termijn voor de verdeling van de rechten na inning is beperkt tot maximum negen maanden na afloop van het boekjaar van inning. Enkel mits motivatie mag hiervan afgeweken worden. Dit is ambitieus en daarom had ik graag van u een gedetailleerde stand van zaken gehad betreffende de huidige verplichting om de geïnde rechten te verdelen na de inning binnen de vierentwintig maanden. Kunt u gedetailleerd meedelen welke beheersvennootschappen de termijn van vierentwintig maanden niet halen ? Hebben zij dit telkens duidelijk gemotiveerd en welke is de gangbare motivatie ? Kunt u per beheersvennootschap die de termijn van vierentwintig maanden niet naleeft, meedelen om welke bedragen het gaat ? Hoe schat u de naleving in ?
5) Welke problemen hebben uw controlediensten sinds 2014 aangetroffen bij bepaalde beheersvennootschappen wat betreft de schuld aan de rechthebbenden ? Kunt u dit gedetailleerd toelichten ?
6) Kunt u gedetailleerd oplijsten om welke bedragen het gaat wat betreft de « problemen » die uw controlediensten desgevallend hebben aangetroffen bij bepaalde beheersvennootschappen met betrekking tot de schuld aan de rechthebbenden ? Om welke beheersvennootschappen gaat het ? Werden er concrete maatregelen getroffen om dergelijke problemen in de toekomst te vermijden ?
7) Hebben uw controlediensten foutieve bedragen aangetroffen bij de controle van de cijfers van 2015 en 2016 ? Zo ja, gaat het om dezelfde problemen ? Kunt u dit gedetailleerd toelichten ?
8) Kunt u exact meedelen hoeveel de totale schuld vanwege alle beheersvennootschappen jegens de rechthebbenden vandaag bedraagt ? Kunt u dit cijfer vergelijken met het eerder door u vrijgegeven cijfer voor 2013 van 524 033 369 euro, 2014 (waarvan u het cijfer nog niet kunt geven daar dit nog moest worden geverifieerd), 2015 en 2016 ? Is er sprake van een dalende trend of veeleer van een stijgende trend ? Zo ja, om welk bedrag gaat het ? Hoe evalueert u deze cijfers en kunt u dit uitvoerig toelichten ?
1) De Controledienst van de beheersvennootschappen beschikt over cijfers betreffende de geïnde rechten en de betaalde rechten voor de jaren 2014-2016. Voor 2017 heeft de dienst nog geen concrete cijfers. Er zijn geen cijfers beschikbaar wat betreft het uitkeringspercentage om de redenen die al werden toegelicht in het antwoord op schriftelijke vraag nr. 6-791 van het geachte lid. De betalingen in de loop van jaar N zijn doorgaans immers niet afkomstig van de inningen in de loop van datzelfde jaar. Het boekhoudprincipe « matching » botst dus met de vergelijking tussen de rechten die werden geïnd in de loop van jaar N en de rechten die in de loop van datzelfde jaar werden betaald. De cijfers voor 2004 tot 2015 zijn terug te vinden in de jaarverslagen 2011 tot 2016 van de Controledienst beschikbaar op de website van de federale overheidsdienst (FOD) Economie. Cijfers vóór 2004 zijn niet beschikbaar.
Wat de cijfers voor 2016 betreft, kunnen de volgende bedragen worden medegedeeld, onder voorbehoud van bepaalde correcties die nog zouden kunnen worden aangebracht :
Beheersvennootschappen |
Inningen 2016 |
Betalingen 2016 |
AGICOA |
22 809 726 |
21 029 938 |
ALMO |
668 595 |
/ |
ASSUCOPIE |
1 634 272 |
768 562 |
AUVIBEL |
22 304 623 |
22 796 164 |
BAVP |
5 516 485 |
5 976 373 |
COPIEBEL |
1 599 183 |
5 849 |
COPIEPRESSE |
2 242 814 |
1 108 377 |
deAUTEURS |
4 425 416 |
3 036 954 |
GÜFA |
31 000 |
23 950 |
IMAGIA |
2 075 332 |
1 746 641 |
LIBRIUS |
4 350 050 |
1 377 426 |
LICENSE2PUBLISH |
2 456 719 |
2 065 258 |
PLAYRIGHT |
18 826 165 |
20 338 111 |
PROCIBEL |
3 517 782 |
2 577 179 |
REPRO PP |
296 523 |
951 056 |
REPROBEL |
16 825 443 |
23 274 991 |
REPROPRESS |
539 678 |
176 845 |
SABAM |
144 203 838 |
106 759 989 |
SACD |
16 578 191 |
8 546 230 |
SAJ JAM |
2 189 957 |
1 420 249 |
SCAM |
7 646 071 |
3 384 359 |
SEMU |
2 025 579 |
1 229 453 |
SIMIM |
24 078 309 |
16 476 084 |
SOFAM |
2 427 850 |
1 147 845 |
T. JANSSENS |
242 799 |
158 168 |
VEWA |
3 853 413 |
2 016 914 |
Totaal |
313 365 816 |
248 392 965 |
Gecorrigeerd totaal[1] |
267 294 661 |
202 321 810 |
[1] Gecorrigeerd totaal = totaal - bedrag betaald door Auvibel en door Reprobel, aangezien de door Auvibel en Reprobel betaalde rechten geïnde rechten worden voor de beheersvennootschappen die lid zijn van deze twee vennootschappen.
Het saldo aan openstaande bedragen is een bedrag dat over de jaren kan aangroeien en dat wordt geboekt op het passief van de balans van de beheersvennootschappen onder de verschillende rubrieken van de schuld aan de rechthebbenden. Dit saldo zoals op 31 december 2015 is gepubliceerd in tabel 5 van het voornoemde jaarverslag 2016 en blijft in het passief van de beheersvennootschap zolang het niet is betaald aan de rechthebbenden of vrijgegeven als schuld aan de rechthebbenden.
Wat betreft het bedrag van de schuld aan de rechthebbenden op 31 december 2016 kan ik u de volgende bedragen meedelen, onder voorbehoud van bepaalde correcties die nog zouden kunnen worden aangebracht :
Schuld 2016 |
TOTAAL |
594 924 947 |
|
A. Schulden met betrekking tot rechten in afwachting van inning |
106 943 414 |
B. Te verdelen geïnde rechten |
409 024 719 |
1. Niet-voorbehouden te verdelen geïnde rechten |
327 901 039 |
2. Voorbehouden te verdelen geïnde rechten |
66 823 116 |
3. Te verdelen geïnde rechten die voorwerp zijn van betwistingen |
14 300 566 |
C. Verdeelde geïnde rechten in afwachting van betaling |
67 151 783 |
1. Verdeelde geïnde rechten die niet het voorwerp zijn van betwistingen |
34 521 530 |
2. Verdeelde geïnde rechten die voorwerp zijn van betwistingen |
27 806 012 |
3. Niet-verdeelbare geïnde rechten (niet-toewijsbare rechten - artikel 69 AW) die toegewezen werden aan rechthebbenden van dezelfde categorie |
4 824 240 |
D. Financiële opbrengsten die voortvloeien uit het beheer van de geïnde rechten |
11 286 398 |
a) Totale schuld van elke vennootschap
Beheersvennootschappen |
2016 |
AGICOA |
68 136 968 |
ASSUCOPIE |
1 785 275 |
AUVIBEL |
34 437 513 |
BAVP |
3 814 789 |
COPIEBEL |
3 058 443 |
COPIEPRESSE |
2 080 734 |
deAUTEURS |
1 641 354 |
IMAGIA |
2 868 752 |
LIBRIUS |
6 821 822 |
LICENSE2PUBLISH |
1 049 373 |
PLAYRIGHT |
62 854 866 |
PROCIBEL |
20 269 863 |
REPRO PP |
882 044 |
REPROBEL |
35 548 039 |
REPROPRESS |
1 138 067 |
SABAM |
225 350 075 |
SACD |
50 878 139 |
SAJ-JAM |
4 305 216 |
SCAM |
11 467 265 |
SEMU |
3 248 930 |
SIMIM |
39 836 418 |
SOFAM |
4 805 016 |
T. JANSSENS |
29 385 |
VEWA |
8 616 604 |
TOTAAL |
594 924 947 |
2 a) De Controledienst beschikt niet over de nodige gegevens om vast te kunnen stellen of de vennootschappen Almo en Güfa een analytische boekhouding voeren. Uit de bijzondere verslagen van de revisoren blijkt dat de andere beheersvennootschappen een analytische boekhouding voeren.
2 b) De Controledienst beschikt niet over de nodige gegevens om vast te kunnen stellen of de vennootschappen Almo en Güfa een scheiding van vermogens hebben doorgevoerd. Uit de bijzondere verslagen van de revisoren blijkt alle andere beheersvennootschappen een scheiding van vermogens hebben doorgevoerd, behalve ReproPP.
2 c) In de loop van 2017 heeft de Controledienst verschillende economische analyses gemaakt.
De analyse van de samenstelling van de schuld maakte het mogelijk de geldigheid te beoordelen van de verschafte rechtvaardigingen om de betalingen aan de rechthebbenden uit te stellen. Uit de studie over de kleine beheersvennootschappen bleek dat er geen aanzienlijk verschil is in termen van werkingskosten en verdelingssnelheid dat verband houdt met de grootte van de vennootschappen.
De studie over de personeelskosten bracht verschillen tussen de vennootschappen aan het licht wat betreft het gemiddelde salaris en wat betreft de verhouding van de personeelskosten ten opzichte van de inningen en ten opzichte van het geheel van werkingskosten. De personeelskosten die geen betrekking hebben op de loontrekkenden werden in aanmerking genomen, ook al werden ze niet met voldoende zekerheid geïdentificeerd, met name bij gebrek aan adequate SLA's (service level agreements). Er zal dus worden verzocht om bijkomende informatie en verduidelijkingen. Meer informatie over deze economische studies zal te vinden zijn in het jaarverslag 2017 van de Controledienst.
3) In het kader van de meest recente controle van de rekeningen en aangiftes, per post verstuurd tussen 17 november 2017 en 5 maart 2018, heeft de Controledienst vijftien vennootschappen die in gebreke waren verzocht om te voldoen aan hun verplichtingen inzake publicatie van financiële informatie in overeenstemming met het oude artikel XI.249 van het Wetboek van economisch recht (het huidige artikel XI.248/6, § 3). Het betreft de volgende vennootschappen : Copiepresse, Copiebel, Simim, Imagia, Librius, ReproPP, SAJ-JAM, Semu, Repropress, AEB, BAVP, Procibel, SACD, SCAM, SOFAM. Geen enkele van die vennootschappen maakte bezwaar tegen de opmerking van de Controledienst. Sommige vennootschappen hebben zich al geconformeerd, andere zullen dat binnenkort doen. De Controledienst volgt de verdere evoluties op en verwacht dat de situatie voor de zomer genormaliseerd zal zijn.
4) De gemiddelde verdelingssnelheid wordt berekend door de Controledienst. Het resultaat van deze berekening wordt gepubliceerd in de tabel 12 van het jaarverslag 2016 van de Controledienst. Volgens deze berekening overschrijden de volgende beheersvennootschappen een termijn van vierentwintig maanden voor de verdeling van hun geinde rechten : Vewa, Procibel, PlayRight, ReproPP. In het kader van de in 2017 verrichte controle van de jaarrekeningen en van de jaarlijkse aangiftes, is de Controledienst nagegaan of de overschrijding van de termijn « op volledige, precieze en gedetailleerde wijze » werd gemotiveerd zoals vereist door het oude artikel XI.252, § 2, van het Wetboek van economisch recht. Ingevolge die controle werden de vennootschappen ReproPP, Agicoa, Procibel en PlayRight verzocht een betere motivering te geven in hun volgende jaarverslag. Door de lacunes in de huidige motivering kunnen de betrokken bedragen en onderliggende redenen voor de vertraging niet duidelijk geïdentificeerd worden.
5) & 6) Het eerste probleem waarmee de Controledienst werd geconfronteerd, was het reconstrueren van de schuld aan de rechthebbenden, geboekt in de openingsbalansen van de beheersvennootschappen. Afgezien van twee vennootschappen die hun openingsbalans niet binnen de gestelde termijn hadden ingediend, heeft de analyse een verschil aangetoond tussen de schuld aan de rechthebbenden die werd aangegeven op 31 december 2014 en de schuld die werd geboekt op 1 januari 2015. Dat verschil, dat een tiental beheersvennootschappen betrof, was over het algemeen toe te schrijven aan de toepassing van de nieuwe boekhoudnormen. De Controledienst heeft zijn opmerkingen meegedeeld aan de betrokken vennootschappen, en bij de afsluiting van de rekeningen 2015 is gebleken dat daarmee rekening was gehouden.
Het tweede probleem was de toename van de schuld aan de rechthebbenden met 55 238 320 euro op 31 december 2014 en met 16 669 704 euro op 31 december 2015. De in 2014 en 2015 vastgestelde toename kan voornamelijk worden toegeschreven aan specifieke factoren die van betrokken vennootschap tot vennootschap verschillen. Onderzoek van de situatie van elke vennootschap heeft uitgewezen dat een globale analyse niet voldoende relevant is en dat de evolutie van de schuld aan de rechthebbenden geval per geval moet worden onderzocht. Er mag niet uit het oog worden verloren dat sommige beheersvennootschappen een relatief stabiele schuld aan de rechthebbenden hebben, en dat enkelen hun schuld zien afnemen. Er zijn ook bevindingen die verschillende vennootschappen gemeen hebben, zoals het feit dat het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende de boeking van de rechten in dit opzicht een aanzienlijke impact heeft gehad en het feit dat, naast de samenstelling van de schuld, die hieronder wordt besproken, sommige vennootschappen in hun verdelings- en betalingsproces onderhevig zijn aan externe factoren waarover zij geen of weinig controle hebben, zoals de kwaliteit van bepaalde gegevens afkomstig van derden, het voorleggen van correcte facturen door derden of handelingen van de overheid.
Het derde probleem betreft de samenstelling van de schuld. Uit de onderverdeling van de verschillende posten van de schuld die voortvloeit uit het koninklijk besluit van 25 april 2014 blijkt dat ongeveer 44 % van de schuld aan de rechthebbenden op 31 december 2016 bestaat uit gefactureerde maar nog niet geïnde rechten (waaronder betwiste facturen gericht aan telecomoperatoren), voorbehouden rechten (toename de laatste jaren ten gevolge van bepaalde geschillen die onzekerheden teweegbrengen in het beheer van de rechten) en betwiste rechten. Het betreft bijgevolg bedragen die onmogelijk aan de rechthebbenden kunnen worden betaald zolang het bedrag niet effectief word geïnd, zolang de voorbehouden rechten niet worden opgenomen, of zolang het geschil niet wordt beslecht.
Het vierde probleem stelt zich bij een beheersvennootschap die in 2016 een bedrag van 68 286 403 euro heeft geboekt als een schuld aan leveranciers, in de plaats van een schuld aan rechthebbenden. De Controledienst gaat er echter van uit dat dit een schuld is aan de rechthebbenden. De vennootschap in kwestie is uitgenodigd om hierover toelichting te verstrekken. In functie van het antwoord zal de Controledienst de vennootschap al dan niet voorstellen om dit bedrag te boeken onder schulden aan rechthebbenden in hun rekeningen van 2017 en zal de Controledienst al dan niet de cijfers 2016 in zijn jaarverslag 2017 aanpassen.
7) De Controledienst werd inderdaad geconfronteerd met foutieve bedragen. Er zijn verschillen vastgesteld tussen de cijfers die oorspronkelijk werden aangegeven bij de Controledienst in het kader van de jaarlijkse elektronische aangifte en de gecontroleerde cijfers die zijn of zullen worden gepubliceerd in de jaarverslagen 2016 en 2017 van de Controledienst. Onderstaande tabel geeft die verschillen weer voor enkele essentiële elementen.
|
2015 Aangegeven |
2015 Gecontroleerd |
Verschil |
2016 Aangegeven |
2016 Gecontroleerd (12/3/2018) |
Verschil (12/3/2018) |
INNINGEN |
323 261 772 |
318 383 552 |
- 4 878 220 |
312 126 543 |
313 365 816 |
+ 1 239 273 |
BETAALDE RECHTEN |
273 398 548 |
282 477 841 |
+ 9 079 293 |
249 204 793 |
248 392 965 |
- 811 828 |
SCHULD |
595 526 272 |
595 941 393 |
+ 415 121 |
593 303 739 |
594 924 947 |
+ 1 621 208 |
WERKINGKOSTEN |
23,03 % |
18,07 % |
- 4,96 % [1] |
15,44 % |
16,69 % |
+ 2,54 % [2] |
[1] Gemiddelde procentuele verschillen betreffende de berekening met betrekking tot het boekjaar 2015.
[2] Gemiddelde procentuele verschillen betreffende de berekening met betrekking tot het boekjaar 2016.
Wat betreft de door de vennootschappen geïnde rechten en de verdeelde en aan de rechthebbenden betaalde rechten, hadden de correcties betrekking op respectievelijk elf en zeven vennootschappen. De verklaringen voor die correcties zijn eigen aan elk van de betrokken vennootschappen en kunnen moeilijk uitvoerig worden toegelicht in het kader van dit antwoord.
Wat betreft de werkingskosten hebben de correcties betrekking op alle vennootschappen. Ze worden verklaard door de bijzonderheden van de berekening van de ratio waarin artikel XI.256, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht voorziet, dat ertoe verplicht de kosten te vergelijken met het gemiddelde van de inningen van de laatste drie jaar, onder aftrek van bepaalde elementen die worden rechtstreeks toegewezen aan de schuld aan de rechthebbenden.
Wat betreft de schuld hebben de correcties betrekking op vier vennootschappen. Voor twee vennootschappen was het probleem te wijten aan het feit dat een deel van de schuld werd geclassificeerd bij (« andere schulden »). Voor één vennootschap ging het om een fout over een miniem bedrag, en voor één vennootschap werd oorspronkelijk geen schuld aangegeven.
8) Op 31 december 2016 bedroeg de schuld aan de rechthebbenden 594 924 947 euro. Het blijft echter mogelijk dat een bedrag van 68 286 403 euro nog toegevoegd moet worden zoals hierboven vermeld. Het bedrag van de schuld aan de rechthebbenden is een momentopname op 31 december 2016 in het kader van een continu proces. Zoals hierboven vermeld, bestaat 44 % van dat bedrag uit rechten die onmogelijk aan de rechthebbenden kunnen worden betaald. Het bestaan van een schuld ten aanzien van de rechthebbenden is een gevolg van het proces van het beheer van de rechten zelf, en in het bijzonder van het feit dat er een termijn verstrijkt tussen het versturen van een factuur door de beheersvennootschap naar de gebruiker en de betaling van de rechten door de beheersvennootschap aan de rechthebbende. Onder aftrek van de commissie van de vennootschap, blijven de ontvangen sommen in de schuld van de vennootschap aan haar rechthebbenden tot de betaling aan die rechthebbenden. Om een zorgzaam beheer in het belang van de rechthebbenden te verzekeren, zoals wordt voorgeschreven door artikel XI.248 van het Wetboek van economisch recht, moet er echter op worden toegezien dat de schuld een bepaalde drempel niet overschrijdt. De Controledienst werkt een formule uit om die drempel vast te leggen op basis van het idee dat de schuld die kan worden verdeeld niet meer mag bedragen dan twee jaar inningen min de werkingskosten. Voor de inningen na 1 januari 2018 zal die drempel moeten worden aangepast vanwege de wijziging van de verdelings- en betalingstermijn vastgesteld door de wet van 8 juni 2017.
De evolutie van de schuld tussen 2014 en 2016 ziet er, volgens de beschikbare cijfers op 12 maart 2018, als volgt uit : 2014 : 579 271 689 euro, 2015 : 595 941 393 euro, 2016 : 594 924 947 euro.
De evolutie van de schuld tot 2015 was bijzonder zorgwekkend. De trend lijkt om te keren.
In het kader van de bevindingen van het jaarrapport 2016 van de Controledienst heb ik in oktober 2017 een actieplan aangekondigd. Hierover heb ik op 25 oktober 2017 en 30 januari 2018 overleg gepleegd met alle beheersvennootschappen om concrete actiepunten uit te werken.
In deze context heeft de Controledienst op 9 februari 2018 een brief verstuurd naar twintig beheersvennootschappen over de schuld aan de rechthebbenden, de verdeelsnelheid en de werkingskosten. Op basis van de door de Controledienst berekende ratio’s werden de vennootschappen die in aanzienlijke mate van het gemiddelde afweken in positieve zin uitgenodigd hun « good practices » te delen, terwijl de vennootschappen met een omgekeerde tendens werden verzocht actieplannen voor te leggen. Eveneens in het kader van dit actieplan zullen andere maatregelen worden geïmplementeerd onder andere met het oog op een betere standaardisering van de gegevens die worden verwerkt in het verdelingsproces, en voor een betere informatieverstrekking en een betere follow-up wat betreft de schuld aan de rechthebbenden, de werkingskosten en de verdeelsnelheid.
Dit actieplan moet er toe leiden dat rechthebbenden sneller kunnen beschikken over hun vergoedingen en dit tegen een zo laag mogelijke werkingskost van de beheersvennootschappen.