Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1761

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 2 februari 2018

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Werkloosheidsverzekering - Prestaties in het buitenland - Toelating - Controles

werkloosheidsverzekering
uitgezonden werknemer
arbeid
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Belgen in het buitenland

Chronologie

2/2/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/3/2018)
24/4/2018Antwoord

Vraag nr. 6-1761 d.d. 2 februari 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Werk is een gewestelijke materie en bijgevolg betreft deze vraag een transversale bevoegdheid.

Belgische werknemers die prestaties verrichten in het buitenland kunnen onder bepaalde voorwaarden toegelaten worden tot de werkloosheidsverzekering.

Kan de minister mij een antwoord geven op de volgende vragen :

1. Hoeveel Belgische werknemers hebben de jongste drie jaar uitkeringen aangevraagd op basis van prestaties in het buitenland, opgesplitst per gewest?

a. Hoeveel van hen werkten met een arbeidsovereenkomst met een buitenlandse werkgever?

b. Hoeveel van hen waren personeelslid van een coöperatie met de ontwikkelingslanden?

c. Hoeveel van hen werkten als ngo-coöperant?

d. Hoeveel van hen werkten in dienst van internationale organisaties (UNO, IAO,FAO,,..)?

e. Hoeveel van hen werkten als contractuele hulpagent bij een Belgische diplomatieke of consulaire post in het Buitenland?

2. Op welke manier gebeurt de bewijsvoering inzake de tewerkstelling?

3. Op welke manier worden hierop controles uitgevoerd?

4. Hoeveel onregelmatigheden werden er de jongste drie jaar m.b.t. tot deze bewijsvoering ontdekt?

5. Welke en hoeveel sancties werden er de jongste drie jaar dienaangaande uitgesproken?

6. Welke moeilijkheden ervaart men bij de administratieve behandeling van dergelijke dossiers?

Antwoord ontvangen op 24 april 2018 :

1) In de periode tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017 hebben 7 717 Belgen werkloosheidsuitkeringen aangevraagd na periodes van arbeid in het buitenland te hebben aangegeven. Het kan gebeuren dat eenzelfde persoon meerdere keren een dergelijke aanvraag heeft ingediend tijdens de betrokken periode.

Het aantal Belgen, dat toegelaten werd tot het recht op werkloosheidsuitkeringen op basis van prestaties in het buitenland, wordt per gewest als volgt opgesplitst :

– Vlaanderen : 3 555 personen ;

– Wallonië : 3 656 personen ;

– Brussel : 516 personen ;

– Totaal : 7 717 personen.

a) Elk van die werklozen heeft een of meerdere periodes van arbeid in loondienst in het buitenland aangegeven.

b), c), d) & e) De Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) beschikt niet over de nodige informatie om de arbeidsperiodes die in het buitenland werden verricht sectoraal of functioneel te kunnen opsplitsen.

2) Nadat de persoon, die werkloosheidsuitkeringen op basis van arbeidsprestaties in het buitenland aanvraagt, drie maanden als loontrekkende in België heeft gewerkt, zal hij ter ondersteuning van zijn aanvraag de volgende documenten bij zijn uitbetalingsinstelling moeten indienen :

– een Europees formulier U1 (of E301) ingevuld door de bevoegde buitenlandse instelling als hij in een land van de Europese Unie of in IJsland, Liechtenstein, Noorwegen of Zwitserland heeft gewerkt ;

– een arbeidsovereenkomst, een attest van de werkgever met vermelding van de arbeidsperiode, het uurrooster, het loon, de aard van de verrichte arbeid en de reden van beëindiging van de tewerkstelling als hij in een ander land heeft gewerkt dan diegene die hiervoor worden genoemd.

3), 4), 5) & 6) De controle van de uitkeringsaanvragen is dezelfde voor alle personen die uitkeringen aanvragen, ongeacht of ze al dan niet de Belgische nationaliteit of een andere Europese nationaliteit hebben en ze al dan niet in het buitenland hebben gewerkt. De RVA voert dus meerdere controles uit.

Bij het behandelen van het toelatingsdossier controleert de RVA niet alleen de aangevoerde arbeidsperiodes en verzekerde periodes maar ook, bij de laatste werkgever of bij de bevoegde diensten voor arbeidsbemiddeling en sociale zekerheid, de werkelijke redenen die tot de werkloosheidsaanvraag hebben geleid.

Als de aanvrager verantwoordelijk is voor het verlies van zijn baan, kan hij uitgesloten worden van het genot van werkloosheidsuitkeringen gedurende een periode van vier tot dertien weken. Als hij zijn werk verlaat zonder gegronde reden, zal hij van het genot van de uitkeringen kunnen worden uitgesloten gedurende een periode van vier tot tweeënvijftig weken.

Bovendien is, en blijft, de RVA aandachtig voor het gebruik van documenten die niet authentiek zouden zijn. Hij besteedt bijzondere aandacht aan U1-documenten of anderen die niet rechtstreeks afkomstig zijn van de bevoegde Europese of buitenlandse instellingen maar door de werknemers worden voorgelegd. Wanneer er twijfel bestaat over de authenticiteit van het document, neemt de RVA contact op met de bevoegde buitenlandse instelling.

Wat de drie maanden arbeidsprestatie in loondienst in België betreft, kan het ook dat de aangehaalde arbeidsprestaties en arbeidsrelaties fictief zijn.

Daarvoor zal de RVA bijzondere aandacht besteden aan de werkloosheidsaanvragen die volgen op een korte arbeidsperiode in België. Er wordt specifiek nagegaan of de gegevens die in de documenten worden vermeld, overeenstemmen met die van de databanken van de RSZ (DMFA - Dimona) en of het niet over fictieve onderwerpingen gaat.

De RVA neemt preventief de informatie, die door de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) werd bezorgd, betreffende fictieve onderwerpingen over in zijn databanken, om te vermijden dat werknemers (die vermeld staan bij werkgevers die door de RSZ werden aangegeven) frauduleuze werkloosheidsuitkeringen indienen.

In dergelijke situaties werkt de RVA ook samen met de andere sociale-inspectiediensten, de SIOD, de politie en Justitie.

Naast het verlies van het recht op uitkeringen en de terugvordering van onterecht verkregen uitkeringen, stellen de werklozen (net als de eventuele betrokken werkgevers) zich, in geval van fraude, bloot aan zware administratieve en strafrechtelijke sancties. Het Sociaal Strafwetboek voorziet in de zwaarste sancties (niveau 4) voor diegene die valse documenten gebruikt. Voor de werkgever kan de boete worden vermenigvuldigd met het aantal werknemers betrokken bij de inbreuk.

Tenslotte beschikt de RVA beschikt niet over statistieken betreffende sancties die specifiek verband houden met :

– het aantal onregelmatigheden die op dit vlak werden ontdekt ;

– de omvang van de sancties die in dit kader werden genomen.