Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1647

van Christophe Lacroix (PS) d.d. 14 november 2017

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Dienstenchequebedrijven - Schoonmaaksector - Fysieke werklast - Gezondheid van de werknemers - Beschermingsmaatregelen

bijkomend voordeel
onderhoud
arbeidsvoorwaarden
gezondheid op het werk

Chronologie

14/11/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/12/2017)
23/4/2018Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1648

Vraag nr. 6-1647 d.d. 14 november 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

Na een studiedag van een vakbond over de dienstencheques, is het goed er nog eens op te wijzen dat zware fysieke arbeid belastend is voor de gezondheid van werknemers.

Tijdens die studiedag konden de betrokkenen samen met deskundigen nadenken over eventuele oplossingen.

Deze problematiek speelt vooral in de schoonmaaksector. Uit veel onderzoeken blijkt dat het werk in die sector zware fysieke arbeid is en dat schoonmakers daarvoor een hoge prijs betalen. Daarbij komt nog dat aangetoond werd dat er bij werknemers uit die sector een verhoogd risico is op overlijden door het gebruik van schadelijke producten.

De verbetering van de manier van werken, die ervoor zorgt dat het werk in het dienstenchequesysteem werkbaar wordt, valt binnen de bevoegdheid van de Senaat omdat het om een transversale aangelegenheid gaat. Voor het welzijn op het werk en de gezondheid van werknemers in ruime zin is het federale niveau bevoegd; voor dienstencheques zijn de deelstaten bevoegd.

De werkgevers worden dus uitgenodigd om hun verantwoordelijkheid te nemen.

Zo zou er meer nadruk kunnen gelegd worden op initiatieven voor opleiding. Het ergonomische aspect is in dat opzicht essentieel, maar er moet ook aandacht zijn voor welke producten moeten worden geweerd. Werkgevers zouden zich er bijvoorbeeld van moeten kunnen vergewissen dat hun klanten hun werknemers laten werken met ergonomisch materiaal en met producten die niet schadelijk zijn.

De Comités voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) hebben ook een belangrijke rol binnen de bedrijven. Op alle niveaus moet het bewustzijn groeien dat werkbaar werk een aandachtspunt is voor alle spelers op de arbeidsmarkt.

Hebt u binnen uw bevoegdheidsdomein contacten met de deelstaten en de arbeidsdeskundigen om deze problemen te verhelpen?

Het gaat om de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden en de gezondheid van de vele werknemers uit de betrokken sector.

Antwoord ontvangen op 23 april 2018 :

In uitvoering van de bestuursovereenkomst met de federale overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg met betrekking tot het organiseren van nationale zowel als lokale inspectiecampagnes welzijn op het werk, heeft de regionale directie Luik van de algemene directie Toezicht op het welzijn op het werk in 2016-2017 een lokale inspectiecampagne uitgevoerd, waarbij in totaal zeventien ondernemingen van dienstencheques werden geïnspecteerd.

Tijdens deze inspectiebezoeken werd het welzijnsbeleid, de organisatie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, de risicoanalyse bij de klant, het gezondheidstoezicht, de arbeidsmiddelen, de persoonlijke beschermingsmiddelen en werkkledij, de ergonomie, de moederschapsbescherming, chemische agentia en de preventie van psychosociale risico’s op het werk nader bekeken. De staalname en de geografische spreiding is uiteraard te klein om hier algemene conclusie te kunnen uit trekken.

Uit dit onderzoek blijkt alvast dat er heel wat inspanningen geleverd worden om een passende opleiding aan de werknemers inzake het manueel hanteren van lasten te verstrekken. De verplichtingen inzake moederschapsbescherming worden over het algemeen goed nageleefd. In het kader van de moederschapsbescherming wordt in de sommige van de gecontroleerde dienstencheque-ondernemingen de zwangere werkneemster de laatste drie maanden van hun zwangerschap verwijderd uit hun functie omwille van het manueel hanteren van lasten. Sommige van de gecontroleerde ondernemingen hadden een proactief beleid ontwikkeld om schadelijke reinigingsproducten te weren.