Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1619

van Christophe Lacroix (PS) d.d. 26 oktober 2017

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Gelijkheid tussen mannen en vrouwen - Informele jobs - Oververtegenwoordiging van vrouwen - Zorgtaken - Betaalde zorg - Onzekere arbeid - Evaluatie

gendermainstreaming
gelijke behandeling van man en vrouw
onbetaald werk
gezondheidsverzorging
gelijkheid van beloning
positie van de vrouw
vrouwenarbeid

Chronologie

26/10/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/11/2017)
14/6/2018Antwoord

Vraag nr. 6-1619 d.d. 26 oktober 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

De derde vrouwenwereldconferentie van het Internationaal Vakverbond (IVV) vond plaats in Costa Rica van 11 tot 13 oktober 2017. Het is zonder twijfel een belangrijk evenement dat moet bijdragen tot meer gendergelijkheid en billijkheid in de arbeidswereld.

Er is ongetwijfeld al vooruitgang geboekt op het stuk van vrouwenrechten en gendergelijkheid, maar er is vaak ook nog grote terughoudendheid, waardoor de economische, sociale, politieke en culturele rechten van werkneemsters niet ten volle kunnen spelen.

Het is een realiteit: vrouwen zijn nog steeds oververtegenwoordigd in het zwartwerk en in precaire jobs.

Deze vraag valt onder de bevoegdheid van de Senaat, want naast de aspecten die verband houden met arbeid in het algemeen, dat een federale materie is, gaat ze ook over onbezoldigde en informele arbeid en meer bepaald over zorg, waarvoor de deelstaten bevoegd zijn.

Zorgtaken zijn noodzakelijk voor de goede werking van onze samenleving en voor ons welzijn en dragen in belangrijke mate bij tot de economie.

De bijdrage van vrouwen aan de economie via zorgtaken zou goed zijn voor 20 tot 60% van het bruto binnenlands product (bbp).

Het zijn vooral vrouwen die onbezoldigd zorgtaken op zich nemen en dat beperkt hun keuzemogelijkheden inzake bezoldigde activiteiten.

Daarbij komt nog dat wanneer een zorgtaak wel bezoldigd is, ze vaak ondergewaardeerd is en als typische kenmerken een laag loon en slechte arbeidsvoorwaarden heeft.

Budgettaire beperkingen, uitbesteding en privatisering dragen ook bij tot meer onzekerheid voor mensen met een betaalde job in de zorg.

Als loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen nog de meest tastbare uitdrukking is van de genderongelijkheid op de arbeidsmarkt en in de samenleving, moeten we in dat verband rekening houden met de zorgverantwoordelijkheid, die zwaarder doorweegt op vrouwen.

Die verantwoordelijkheid houdt in dat ze de facto 'verplicht' zijn om deeltijds te werken, om verlof te nemen om hulp te bieden aan mensen die van hen afhangen, of om hun loopbaan te onderbreken om te zorgen voor jonge kinderen.

1) Zijn er contacten met uw collega's van de deelstaten om de impact te evalueren van factoren die een duidelijke invloed hebben op het inkomen en de loopbaan van vrouwen gedurende het hele verloop van hun professionele activiteit en die bijdragen tot de loonkloof?

2) Beschikt u over bijkomende informatie met betrekking tot dit dossier?

Antwoord ontvangen op 14 juni 2018 :

1) Aangezien loonvorming een federale bevoegdheid is, werd dit niet besproken met de ministers van werk van de verschillende Gewesten.

2) De federale overheidsdient Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg monitort verschillende indicatoren met betrekking tot de impact van zorgtaken op de loopbanen van mannen en vrouwen. Op de webpagina « Structurele indicatoren werkgelegenheid en arbeidsmarkt » (weblink : http://www.werk.belgie.be/moduleDefault.aspx?id=23912) kunnen gegevens gevonden worden in verband met : de werkgelegenheid in de sector van de gezondheidszorg volgens geslacht, deeltijdse arbeid volgens geslacht, tijdelijk werk volgens geslacht, het percentage werknemers dat onvrijwillig deeltijds en / of voor bepaalde duur werkt volgens geslacht, loopbaanonderbreking en tijdskrediet, de impact van ouderschap op de werkzaamheidsgraad, en percentages inactiviteit en deeltijds werk omwille van zorgverantwoordelijkheden of door een gebrek aan opvang voor kinderen en afhankelijke personen.

Ook het jaarlijkse Loonkloofrapport, gepubliceerd door de federale overheidsdient Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, gaat in op bovenvermelde aspecten die een indirecte invloed uitoefenen op de verloning van vrouwen.

Daarnaast is het mogelijk om de cijfers in verband met de werkzaamheidsgraad van mannen en vrouwen op te splitsen volgens gezinssamenstelling. Uit onderstaande tabel blijkt dat vrouwen met kind(eren) inderdaad minder vaak betaald werk doen dan vrouwen zonder kinderen, en dan mannen met en zonder kinderen. Het verschil is weliswaar kleiner dan het EU-gemiddelde.

Tabel : Werkzaamheidsgraad van 20- tot 49-jarigen volgens gezinssamenstelling, 2008-2016


2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Vrouwen zonder kinderen (België)

78,0 %

78,0 %

76,8 %

77,0 %

75,4 %

75,6 %

76,0 %

75,2 %

76,3 %

Vrouwen met kinderen (België)

75,0 %

73,7 %

74,9 %

74,1 %

74,4 %

73,9 %

74,7 %

74,3 %

74,3 %

Mannen zonder kinderen (België)

82,9 %

80,1 %

79,8 %

79,2 %

78,1 %

77,1 %

76,1 %

75,5 %

76,4 %

Mannen met kinderen (België)

91,2 %

89,9 %

89,2 %

89,0 %

88,8 %

87,8 %

87,3 %

87,0 %

88,1 %

Vrouwen zonder kinderen (EU-28)

78,4 %

76,9 %

76,5 %

75,9 %

75,1 %

74,8 %

74,9 %

75,8 %

76,3 %

Vrouwen met kinderen (EU-28)

68,4 %

67,9 %

67,9 %

67,9 %

67,7 %

67,6 %

68,5 %

69,0 %

69,8 %

Bron : EUROSTAT, Statistics Belgium, Enquête naar de Arbeidskrachten, berekeningen : FOD WASO.