Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1535

van Anne Barzin (MR) d.d. 1 augustus 2017

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Mazelen - Toename -Cijfers - Hoge Gezondheidsraad - Standpunt - Preventie - Bijzondere waakzaamheid - Vaccin - Promotie - Aanbeveling aan de deelstaten

infectieziekte
officiële statistiek
epidemie
Hoge Gezondheidsraad
vaccinatie

Chronologie

1/8/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 31/8/2017)
9/10/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1535 d.d. 1 augustus 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

Sinds enkele jaren stellen verschillende Europese landen een toename van de gevallen van mazelen op hun grondgebied vast.

Dit jaar is het aantal gevallen nog gestegen. In verschillende landen werd de epidemiedrempel bereikt. Dat is onder meer het geval in België.

Volgens de meest recente cijfers hebben zich in Wallonië sinds januari 2017 driehonderd gevallen van mazelen voorgedaan.

Zowel kinderen als volwassenen worden erdoor getroffen.

In België is enkel de vaccinatie tegen poliomyelitis verplicht. De inenting tegen mazelen maakt deel uit van het voorgestelde vaccinatieprogramma. De toediening van twee dosissen wordt aanbevolen. De eerste op de leeftijd van één jaar en de tweede rond elf of twaalf jaar.

Het transversale karakter van dit dossier vloeit voort uit het feit dat de deelstaten bevoegd zijn voor gezondheid en preventie en de Hoge Gezondheidsraad, die een federale instelling is, als opdracht heeft om adviezen uit te brengen over de vaccinatieprogramma's.

1) Kan de minister zeggen hoeveel gevallen zich dit jaar hebben voorgedaan? Wat is de dekkingsgraad van dit vaccin?

2) Wat is het standpunt van de Hoge Gezondheidsraad in dit verband?

3) Werd met betrekking tot deze epidemie enige actie ondernomen om hiervoor bijzondere waakzaamheid aan de dag te leggen? Werden aanbevelingen gedaan aan de deelstaten op het gebied van preventie? Zo ja, welke?

Antwoord ontvangen op 9 oktober 2017 :

1) Op basis van de « preliminaire » gegevens, die door het Wetenschappelijk Instituut volksgezondheid (WIV) uit verschillende bronnen worden verzameld (verplichte meldingen, peillaboratoria, netwerk van huisartsen en pediaters Pedisurv, en het Nationaal referentiecentrum voor mazelen, bof en rubella) werd in 2017, van 1 januari tot en met 31 juli 2017, een totaal van 356 gevallen van mazelen geregistreerd. Dit cijfer ligt hoger dan de laatste jaren, waarbij het aantal gevallen van mazelen in België schommelde tussen 43 en 77 gevallen tussen 2013 en 2016. Van de 356 gevallen is 28 % jonger dan vijf jaar en meer dan de helft (55 %) ouder of gelijk aan vijftien jaar.

Het hoge aantal in 2017 is te wijten aan een uitbraak die plaatsvond in Wallonië in de periode januari tot midden mei 2017, waarvan de piek in de maand maart (week 10) plaatsvond. Van het totaal aantal gevallen waren er 289 (81 %) in Wallonië.

De epidemie bleef beperkt tot Wallonië. In Vlaanderen kwamen 42 gevallen voor, waarvan bijna de helft (19 gevallen) behoorden tot een geïsoleerde cluster in de gevangenis van Gent eind juni 2017. In 2016 werden in Vlaanderen 24 gevallen genoteerd. In het Brussels Hoofdstedelijk gewest werden 25 gevallen gerapporteerd, dit is minder dan in 2016 waarbij 35 gevallen werden genoteerd.

In België wordt de vaccinatiegraad gemeten en opgevolgd door de regionale autoriteiten bevoegd voor preventie en vaccinatie. Dit gebeurt via vaccinatiegraadstudies bij zuigelingen en bij adolescenten die gemiddeld om de vier jaar plaatsvinden. Het mazelenvaccin dat in België wordt toegediend op de leeftijd van 12 maanden en 10-12 jaar (10 jaar in Vlaanderen, 11-12 jaar in Wallonië), wordt gegeven als trivalent vaccin in een combinatie van mazelen-bof-rubella (MBR-vaccin). De eliminatiedoelstelling van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) streeft een vaccinatiegraad na van minstens 95 % voor beide dosissen. Voor de eerste dosis werd dit objectief in België bereikt.

In de tabel hieronder wordt de vaccinatiegraad van de twee dosissen van het vaccin en de evolutie ervan over verschillende jaren sinds 2008 per regio weergegeven.


Jaar van studie bij zuigelingen

Vaccinatiegraad voor één dosis MBR

Jaar van studie bij adolescenten

Vaccinatiegraad voor twee dosissen MBR(*)

Vlaanderen

2008

96,60 %

2008

83,50 %

2012

96,60 %

2012

84,60 %

2016

96,20 %

2016

87,40 %

Wallonië

2009

92,40 %

2008-2009

75,50 %

2012

94,40 %

-

Geen nieuwe studie

2015

95,60 %

2015-2016

75,00 %

Brussel

2006

91,10 %

2008-2009

75,50 %

2012

94,10 %

-

Geen nieuwe studie

2015

Geen nieuwe studie sinds 2012

2015-2016

75,00 %

(*) Volgens definitie van WGO staat de vaccinatiegraad voor de tweede dosis MBR gelijk aan « twee geregistreerde dosissen ontvangen ».

In Vlaanderen zijn binnen de vaccinatiegraadstudies ook aparte gegevens beschikbaar over de vaccinatie met MBR op de leeftijd van 10-12 jaar (eerste of tweede dosis). Hierbij wordt een vaccinatiegraad geregistreerd van respectievelijk 90,6 % in 2008, 92,5 % in 2012 en 93,4 % in 2016. Dit bewijst dat het vaccinatieprogramma voor adolescenten een goede deelname geniet. Voor de andere regio’s zijn deze gegevens niet beschikbaar, maar een gelijkaardig patroon is mogelijk.

2) De Hoge Gezondheidsraad (HGR) geeft aanbevelingen voor vaccinatie. Deze aanbevelingen worden regelmatig herzien. De laatste herziening voor mazelen vaccinatie gebeurde in 2013. Er is een fiche voor kinderen en adolescenten in verband met het routine vaccinatieprogramma (https://www.zorg-en-gezondheid.be/sites/default/files/atoms/files/vaccinatie%20tegen%20MBR%2005072013.pdf), alsook voor inhaalvaccinatie bij kinderen, adolescenten en volwassenen (https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/19087449/Vaccination%20de%20rattrapage%20%282013%29%20.pdf).

Tijdens de uitbraak werden specifieke vragen gesteld aan de HGR met betrekking tot case-management en vaccinatie tijdens de epidemie. Deze vragen hielden voornamelijk verband met zwangere vrouwen en kleine kinderen jonger dan negen maanden. Antwoorden werden hieromtrent geformuleerd, maar deze werden nog niet officieel gepubliceerd.

3) De surveillance van mazelen gebeurt continu, ook buiten de epidemische periode. Het WIV verzamelt maandelijks gegevens van verschillende bronnen, waarvan de verplichte meldingen en het Nationaal referentiecentrum voor mazelen, bof en rubella de hoofdbronnen zijn.

Preventie van infectieziekten, zoals mazelen, valt onder de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten. Rechtstreekse surveillance gebeurt dagelijks door de diensten voor infectieziektebestrijding van de respectievelijke Gewesten met toepassing van specifieke maatregelen volgens bestaande richtlijnen voor mazelen. Zowel Vlaanderen, Wallonië als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben deze maatregelen toegepast van zodra een geval met vermoeden van mazelen werd gemeld.

Om de epidemie te beheersen en in te dijken hebben de diensten voor infectieziektebestrijding in Wallonië (Agence pour une vie de qualité – AVIQ) alle nodige maatregelen opgevolgd en zeer regelmatig bijgestuurd waar nodig aan de hand van surveillancegegevens en beschikbare middelen. Er werden brieven gestuurd naar huisartsen, ziekenhuizen, centra voor asielzoekers in Wallonië en Brussel. Ook kinderdagverblijven werden grootschalig geïnformeerd met de hulp van de Office pour la naissance et l'enfance (ONE). Er werd specifiek aan ziekenhuizen en artsen gevraagd om verdachte gevallen van mazelen te isoleren (bijvoorbeeld wachtzalen). De bevolking werd ingelicht via persberichten door Wallonië (AVIQ). Tenslotte werd er tijdens deze epidemie specifieke aandacht gegeven aan mazelen infecties in de ziekenhuizen, waarbij de bescherming en de vaccinatie van het personeel een belangrijke rol spelen bij het indijken van nosocomiale mazelen infectie. Dit werd mogelijk gemaakt dankzij de hulp van ziekenhuishygiënisten en arbeidsgeneeskundige diensten.

Op federaal niveau werd in februari 2017, een consultatieve risicoanalyse opgesteld over de opkomende epidemische toestand in Wallonië en de moeilijkheden die hiermee gepaard gingen, waarbij de verschillende Gewesten en federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid werden ingelicht en geconsulteerd. Specifieke vragen werden vervolgens naar de HGR gestuurd. Sindsdien werden regelmatig surveillance updates gedeeld.

Bovendien werd reeds in januari 2003 een « Comité voor de eliminatie van mazelen in België » opgericht, bestaande uit deskundigen op het gebied van mazelen en vertegenwoordigers van de gefedereerde entiteiten en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu. Het secretariaat wordt verzekerd door het Wetenschappelijk Instituut voor volksgezondheid en rapporteert ook aan de European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC – Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding) en de WHO Euro. Het Comité volgt de situatie in België op en stelt acties voor om de eliminatie doelstelling van mazelen te bereiken. De gefedereerde entiteiten zijn bevoegd voor uitvoering van deze voorstellen.

In maart 2017 stuurde dit Comité een brief naar de bevoegde ministers van het Waalse Gewest, met kopie naar mezelf en de Franse en Duitse Gemeenschappen. In deze brief werden onder meer de uitdagingen beschreven om de epidemie van 2017 onder controle te krijgen, alsook de nood aan bijkomende middelen om efficiënt te kunnen reageren tijdens een mazelenepidemie en om op lange termijn de eliminatie doelstelling te bereiken.