Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-129

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 3 november 2014

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

Europese Infrastructuurrichtlijn - Publieke oplaadpunten - Gemengde werkgroep Energie en Transport

elektrisch voertuig
nationale uitvoeringsmaatregel
elektrisch materiaal
elektrische energie
transportinfrastructuur

Chronologie

3/11/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 4/12/2014)
4/12/2014Antwoord

Vraag nr. 6-129 d.d. 3 november 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op grond van de Europese richtlijn betreffende de uitrol van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen dienen de lidstaten beleidskaders op te stellen binnen een termijn van 24 maanden volgend op de inwerkingtreding van de Richtlijn, die in het Publicatieblad van de Europese Unie op 28 oktober 2014 werd gepubliceerd.

De zogenaamde Europese Infrastructuurrichtlijn bevat geen bindende targets met betrekking tot het minimum aantal publieke oplaadpunten dat de lidstaten tegen 2020 dienen te voorzien. Voor de opmaak van een beleidskader, zoals opgelegd door de Infrastructuurrichtlijn, zou er in België overleg gevoerd worden binnen een gemengde werkgroep Energie en Transport, met een vertegenwoordiging vanuit de gewesten en de federale overheid.

Ik heb volgende vragen voor de geachte minister:

1) Heeft er al een samenkomst van de gemengde werkgroep Energie en Transport plaatsgevonden? Zo ja, wanneer en door wie zijn de gewesten, respectievelijk de federale overheid hierin vertegenwoordigd?

2) Wanneer staan de volgende overlegmomenten van de gemengde werkgroep Energie en Transport in 2014 gepland?

3) Werd er binnen de gemengde werkgroep Energie en Transport al gesproken over de verdeling van het minimum aantal publieke oplaadpunten tussen de gewesten?

a) Zo ja, kan de geachte minister deze bespreking toelichten, alsook de uitkomsten die hieruit desgevallend zijn voortgekomen? Hoe luidt desgevallend het voorstel van verdeling van de publieke oplaadpunten over de gewesten dat op tafel ligt?

b) Zo neen, waarom niet en wanneer staat dit agendapunt gepland? Welke items of onderwerpen werden er al besproken binnen de gemengde werkgroep? Welke beslissingen of afspraken werden er al genomen of gemaakt binnen de gemengde werkgroep Energie en Transport met het oog op de omzetting van de desbetreffende Europese Richtlijn?

Antwoord ontvangen op 4 december 2014 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1. De laatste vergaderingen van de gemengde ENOVER-Transport werkgroep vonden plaats op 19 juni, 21 augustus en 23 oktober 2014. Er vond ook een eerste omzettingsvergadering op 14 november 2014 plaats, waarin eerste afspraken werden gemaakt tussen de gewesten en het federale niveau omtrent de omzetting van richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen.

Tijdens deze vergaderingen waren zowel de energie- als transportfilière van de gewesten en federale overheid vertegenwoordigd. Deze werkgroep betreft een ambtelijke werkgroep waarin de ministeriële kabinetten vooralsnog niet rechtstreeks betrokken zijn.

2 De volgende vergadering staat gepland op woensdag 10 december 2014.

3. Neen, in dit stadium werd hierover nog niet gesproken binnen de gemengde ENOVER-Transport werkgroep.

De recente activiteiten van de ENOVER-Transport werkgroep waren vooral gericht op de basiselementen die Richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen voorschrijft, namelijk dat elke lidstaat:

• een nationaal beleidskader terzake dient te overhandigen aan de Europese Commissie tegen ten laatste 16 november 2016.

• deze richtlijn dient om te zetten tegen ten laatste 16 november 2016.

Elk Gewest en federaal niveau heeft een voorbereidende nota opgesteld, met aandacht voor volgende elementen:

a) Visie met betrekking tot de inhoud van het toekomstig nationaal plan: scope, actiepijlers, mogelijke maatregelen, werkorganisatie in België, kwantitatieve doelstellingen,...

b) Analyse van de bevoegdheden. Wie is bevoegd voor wat?

Momenteel loopt een bijkomende schriftelijke bevraging van de gewesten (tot 8 december) op basis van een vragenlijst. Deze vragenlijst peilt verder naar de specifieke posities van de gewesten inzake de verdere ontwikkeling van een nationaal plan.

Zoals gesteld vond op 14 november ook een eerste omzettingsvergadering plaats tussen de gewesten en het federale niveau. Tijdens deze vergadering werd een eerste analyse gemaakt van de om te zetten artikels en de bevoegde actoren om deze om te zetten.