Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1228

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 23 december 2016

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Minderjarigen - Seksuele uitbuiting - Kinderporno - Internet - Cijfers - Preventieve instrumenten - Vervolgingen en strafmaten - Samenwerking met de Amerikaanse National Centre for Missing and Exploited Children (NCMEC)

opvolging informatieverslag
kinderpornografie
kinderbescherming
Nederland
Verenigde Staten
computercriminaliteit
internet

Chronologie

23/12/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/1/2017)
27/6/2017Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1229

Vraag nr. 6-1228 d.d. 23 december 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar recente berichtgeving uit Nederland. Daar blijkt dat het aantal meldingen van kinderporno op het Internet dit jaar tot nu toe tot twaalfduizend is verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Toen waren er ruim vijf duizend vijf honderd meldingen, aldus een mededeling van de Nederlandse politie.

Deze toename komt vooral doordat bedrijven als bijvoorbeeld Google, Microsoft en Facebook volgens de Amerikaanse wet verplicht zijn melding te maken van mogelijk kinderpornografisch beeldmateriaal. Al deze meldingen komen binnen bij het Amerikaanse National Centre for Missing and Exploited Children (NCMEC). Deze organisatie speelt de melding vervolgens weer door naar de politie in het land waar het plaatje is geüpload of gedownload. In Nederland doet de Landelijke Eenheid van de politie verder onderzoek naar de meldingen.

De Nederlandse politie heeft dit jaar al honderd zesenvijftig kinderen geïdentificeerd die op deze manier zijn misbruikt.

Deze vraag betreft gelijke kansen en is dus een bevoegdheid van de Senaat overeenkomstig artikel 79 van het reglement van de Senaat. Het gaat over een transversale aangelegenheid – Gemeenschappen. Mijn vragen komen rechtstreeks voort uit het unaniem goedgekeurde informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking (stuk Senaat nrs. 6-97/1 tot 6-97/5 – 2014/2015).

Ik had dan ook volgende vragen voor de minister :

1) Is er bij ons ook sprake van een toename van het aantal meldingen ? Kan u dit cijfermatig toelichten ? Kan u meer specifiek meedelen, en dit respectievelijk op jaarbasis voor de laatste drie jaar, hoeveel meldingen betreffende kinderporno en dan meer specifiek strafbare afbeeldingen de politie krijgt ? Ik bedoel dan meer bepaald de Federal Computer Crime Unit (en Child Focus). Kan u deze cijfers toelichten ?

2) Welke preventieve instrumenten kunnen ingezet worden om effectieve bescherming tegen seksueel misbruik te bieden aan kinderen ?

3) Kunt u een overzicht geven van de vervolgingen en strafmaten die zijn opgelegd in het kader van kinderporno de afgelopen drie jaar ? Hoeveel mensen werden veroordeeld voor enerzijds bezit van kinderporno en anderzijds het verspreiden van kinderporno en dit op jaarbasis de laatste drie jaar ? Zo nee, waarom niet en is dit geen manco om te kunnen inschatten in hoeverre de handhaving werkt ?

4) Bent u van mening dat de politie en de hulpverlening voldoende digibereikbaar, digibekwaam, en digi-actief zijn ? Zo ja, waaruit blijkt dit en kan u dit toelichten ? Zo nee, wat gaat u daar aan doen ?

5) Kan u meedelen of ons land net zoals Nederland nauw samenwerkt en informatie ontvangt van de Amerikaanse National Centre for Missing and Exploited Children (NCMEC) ? Kan u dit toelichten en cijfermatig illustreren ? Welke waren de grootste dossiers die zij reeds hebben doorgegeven ? Werden alle daders succesvol geïdentificeerd en vervolgd ?