Gevangenissen - Radicalisering - Bestrijding - Samenwerking tussen de bestuursniveaus - Justitieassistenten - Samenwerking
extremisme
strafgevangenis
administratieve samenwerking
regionale samenwerking
vervangende straf
radicalisering
24/11/2016 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/12/2016) |
6/3/2017 | Rappel |
28/3/2017 | Antwoord |
De aanpak van radicalisering in de gevangenissen verschilt naargelang van de plaats waar de penitentiaire instelling gelegen is. De gevangenissen vallen niet enkel onder de bevoegdheid van de minister van Justitie, maar ook onder die van de Gemeenschappen in het kader van hun opdracht inzake de sociale hulpverlening aan gedetineerden (artikel 5, §1, II, 7° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen).
Ik ben van mening dat punt 10 van het actieplan voor de aanpak van radicalisering in de gevangenissen, dat gaat over versterkte samenwerkingsverbanden met het lokale niveau, de deelstaten en Europa, van bijzonder groot belang is.
Het plan vermeldt dat aangezien gedetineerden getransfereerd kunnen worden tussen het noorden en het zuiden van het land, de uitbouw van eenzelfde strategie cruciaal is, temeer daar de organisatie van de hulp- en dienstverlening in de betrokken Gemeenschappen verschillend is.
1) Hoe verloopt de samenwerking tussen de justitieassistenten die verantwoordelijk zijn voor de opvolging van gerechtelijke alternatieve maatregelen?
2) In het plan staat dat zal worden nagegaan hoe de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen in de overleg- en coördinatiestructuren kunnen worden ingeschakeld. Hoever staat het daarmee?
1) Dit overleg vindt plaats in de marge van de interministeriële conferentie (IMC) Justitiehuizen, zoals dit voorzien werd in het Samenwerkingsakkoord van 17 december 2013 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, met betrekking tot de uitoefening van de opdrachten van de Justitiehuizen.
In de schoot van dat IMC werden diverse werkgroepen (WG) opgericht, met name:
Een WG met betrekking tot radicalisering;
Een WG met betrekking tot de informatiedoorstroom tussen diverse diensten (ook wat gegevens met betrekking tot radicalisering/terrorisme betreft en
Een WG met betrekking tot de opdrachten van de Justitiehuizen.
Het is dus voornamelijk binnen de eerste twee werkgroepen dat
samenwerkingsafspraken worden gemaakt.
2) De reflectie hierover is
nog lopende.
Er zijn contacten met de partners van de Vlaamse
gemeenschap via structureel ingebedde overlegstructuren op lokaal en
bovenlokaal niveau. Globaal bekeken kadert dit binnen het strategisch
plan voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en het
samenwerkingsakkoord dat hieruit voortvloeit. Daarnaast werd recent
een nieuwe overlegstructuur opgestart naar aanleiding van de
consulenten deradicalisering in de gevangenissen en over het
uitwerken van duidelijke samenwerkingsafspraken tussen het
Directoraat generaal van het gevangeniswezen (DG EPI) en Vlaanderen
voor wat betreft de integrale opvolging van de terro-gedetineerden
binnen de inrichtingen.
Bovendien zijn er structurele contacten
en overlegmomenten tussen het DG EPI, de Franse Gemeenschap en het
Waalse Gewest in het kader van de implementatie van het
samenwerkingsakkoord van 23 mei 2014. Naast de algemene doelstelling
die focust op justitieel welzijnswerk, is er binnen dat overleg
voorzien om specifieke modaliteiten te installeren die de
continuïteit moeten verzekeren wat betreft opvolging van
detentie (voor, tijdens en na) van geradicaliseerde gedetineerden.