Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1141

van Jean-Paul Wahl (MR) d.d. 24 november 2016

aan de minister van Justitie

Gevangenis - Radicalisering - Bestrijding - Informatievergaring - Gespecialiseerde penitentiaire beambten - Provincieposten en lokale directies van het gevangeniswezen - Informatie-uitwisseling Maandelijkse en jaarlijkse analyse - Resultaten

extremisme
strafgevangenis
voortdurende bijscholing
gevangenispersoneel
gevangeniswezen
radicalisering

Chronologie

24/11/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/12/2016)
6/3/2017Rappel
6/4/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1141 d.d. 24 november 2016 : (Vraag gesteld in het Frans)

De aanpak van radicalisering in de gevangenissen verschilt naargelang van de plaats waar de penitentiaire instelling gelegen is. De gevangenissen vallen niet enkel onder de bevoegdheid van de minister van Justitie, maar ook onder die van de Gemeenschappen in het kader van hun opdracht inzake de sociale hulpverlening aan gedetineerden (artikel 5, § 1, II, 7° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen).

In het actieplan voor de aanpak van radicalisering in de gevangenissen van 11 maart 2015 is het tweede punt gewijd aan een sterkere informatiepositie door een meer gerichte informatievergaring en analyse. Daarin wordt verwezen naar de oprichting van een sectie die zich specifiek zal toeleggen op de problematiek van radicalisering in de Belgische gevangenissen. Het tijdspad dat in het plan wordt uitgestippeld is als volgt: de sectie met gespecialiseerde personeelsleden zal operationeel zijn vanaf het tweede trimester van 2015 en dan zullen de eerste inspanningen inzake informatievergaring worden gerealiseerd. In het derde trimester zullen contacten worden gelegd tussen de provincieposten en de lokale directies van het gevangeniswezen en in het vierde trimester zullen de eerste resultaten worden voorgelegd in de vorm van een fenomeenanalyse van de problematiek.

1) Hoever staat het met de oprichting van deze sectie?

2) Welke opleiding volgen die gespecialiseerde personeelsleden?

3) Hoe verlopen de contacten tussen de provincieposten en de lokale directies van het gevangeniswezen?

4) Kunt u ons de analyse bezorgen die in het laatste trimester van 2015 werd uitgevoerd?

5) Er is ook sprake van een jaarlijkse fenomeenanalyse omtrent radicalisering in de Belgische gevangenissen, die idealiter gepaard zal gaan met een aantal concrete aanbevelingen. Gaat het om dezelfde analyse? Zo niet, kunt u ons die ook bezorgen?

6) Punt 2 van het plan bepaalt ook dat een maandelijks overzicht ten behoeve van het directoraat-generaal Penintentiare Instellingen (DG EPI) en de minister van Justitie zal worden gemaakt omtrent vaststellingen binnen de gevangenismuren op het vlak van radicalisering. Kunnen we over die overzichten beschikken?

Ik ben ervan overtuigd dat de strijd tegen radicalisering in de gevangenissen essentieel is, vooral omdat de penitentiaire beambten in een sleutelpositie verkeren omdat ze goed geplaatst zijn om vrij vroeg signalen van radicalisering te herkennen en te melden. Hun opleiding is dan ook een cruciaal element.

Antwoord ontvangen op 6 april 2017 :

1) Er werd inderdaad binnen de VSSE een sectie opgericht ter opvolging van de radicalisering in gevangenissen. Deze sectie (CELGP) is van start gegaan in juni 2015.

2) Vooreerst dient te worden gepreciseerd dat de leden van CELGP geen penitentiaire agenten zijn maar wel agenten van de VSSE.

Bovenop de interne vormingen van de VSSE, hebben de leden van CELGP de mogelijkheid gekregen om deel te nemen aan de door DGEPI georganiseerde vorming voor de teams gespecialiseerd in radicalisering. Verder nemen de leden van CELGP, op vrijwillige basis, punctueel deel aan vormingen en/of colloquia in het kader van radicalisering en penitentiaire problematiek.

3) Op aanbeveling van het Comité I wordt de gegevensuitwisseling tussen de VSSE en de lokale directies gecentraliseerd binnen DGEPI, bij de Cel extremisme (Celex) en binnen de VSSE bij CELGP Brussel.

4) De vertraging bij de opstart van CELGP heeft er toe geleid dat de fenomeenanalyse niet werd uitgebracht tijdens het laatste trimester van 2015, maar wel in maart 2016.

5) De VSSE heeft inderdaad als opdracht jaarlijks een fenomeenanalyse uit te brengen rond de problematiek van radicalisering in gevangenissen. De laatste fenomeenanalyse dateert van maart 2016. De volgende zal dus binnenkort worden overgemaakt aan de betrokken autoriteiten. De classificatie van het document waarvan sprake laat het niet toe om het document over te maken.

6) De VSSE produceert geen maandelijks overzicht mbt het fenomeen radicalisering in gevangenissen. De fenomeenanalyse wordt wel jaarlijks via nota rondgestuurd (zie punt 5).

Bovendien verspreidt de VSSE, en CELGP in het bijzonder, haar nota's op punctuele basis; zij het mbt de situatie binnen een gevangenis in het bijzonder, zij het mbt een gedetineerde.

Deze nota's worden ofwel opgesteld op vraag van de institutionele partners, ofwel op eigen initiatief.

De elementen die aanleiding kunnen geven tot het opstellen van een nota zijn zeer divers: de aankomst of transfert van een (nieuwe) gedetineerde met een onrustwekkend profiel, het bestaan van ontsnappingsplannen, beslissing tot communicatie naar de betrokken autoriteiten eenmaal de informatiepositie voldoende sterk is...

Nota's van deze aard zijn over het algemeen geclassificeerd en kunnen bijgevolg niet worden overgemaakt.

Naast het communiceren van nota's, staat CELGP dagelijks in contact met DGEPI. Talrijke informatie wordt dagelijks gedeeld. Deze uitwisseling is voor CELGP een manier om informatie te vergaren en voor DGEPI een manier om snel antwoord te krijgen ter ondersteuning van hun beheer van terro-en radicale gedetineerden.