Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1010

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 12 juli 2016

aan de minister van Justitie

Jihadistische netwerken - Beginstadia - Sneller detectie - Nader onderzoek - Toegang tot vertrouwelijke informatie voor onderzoekers

terrorisme
extremisme
toegang tot de informatie
gerechtelijk onderzoek
vertrouwelijkheid
georganiseerde misdaad
radicalisering

Chronologie

12/7/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/8/2016)
21/9/2016Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1009

Vraag nr. 6-1010 d.d. 12 juli 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dr. Jasper de Bie van de faculteit Rechtsgeleerdheid te Leiden schreef een bijzonder relevant proefschrift betreffende de werking van jihadistische netwerken.

Het onderzoek van de Bie stelt terecht dat het voorkomen dat jihadistische netwerken überhaupt ontstaan, de meest effectieve manier is om de ernstige gevolgen voor de maatschappij te voorkomen. Deze preventieve aanpak wordt echter deels bemoeilijkt doordat weinig bekend is over de beginstadia van jihadistische netwerken. Het is moeilijk voor onderzoekers om informatie te vergaren over het beginstadium, gelet op het heimelijke karakter van de netwerken. Verschillende opsporingsdiensten zijn daarentegen beter in staat om data hieromtrent te verzamelen. Een aanbeveling zou zijn om extra alert te zijn op beginnende netwerken en eventueel ook onderzoekers meer toegang te geven tot vertrouwelijke informatie daarover. Dit zou uiteindelijk kunnen helpen om onderbouwde interventies te formuleren en te ontwikkelen.

Transversaal karakter van de vraag : de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het fenomeen van de strijd tegen het terrorisme en de radicalisering is één van de grote prioriteiten. Deze vraag is een transversale gemeenschapsaangelegenheid betreffende de strijd tegen radicalisering en de deradicalisering.

Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op de volgende vragen :

1) Kan u meedelen in hoeverre er momenteel vanwege bepaalde overheidsdiensten of vanwege de veiligheidsdiensten onderzoek wordt gedaan naar de beginstadia van jihadistische netwerken ? Kan u meedelen of dit een piste is, en zo neen, waarom niet ? Kan u dit gedetailleerd toelichten naar onderzoeksresultaten en / of toekomstig onderzoek ?

2) Wat vindt u van de piste om onderzoekers toegang te verlenen tot bepaalde vertrouwelijke informatie rond beginnende jihadistische netwerken met het oog op het sneller detecteren ervan alsook een betere preventie ? Kan u meedelen of u deze piste genegen bent en bent u bereid dit te bewerkstelligen ? Zo neen, waarom niet ? Kan u toelichten ?

3) Kan u in het bijzonder meedelen in welke mate onze veiligheidsdiensten, de ordediensten en andere actoren extra alert zijn op beginnende netwerken, en kan u concreet aangeven wie hierin welke rol vervuld ? Welke concrete afspraken werden hieromtrent gedaan met de Gewesten en de Gemeenschappen om een goede informatiedoorstroming te hebben en hoe staan de federale overheid en de gespecialiseerde diensten hen hier concreet in bij ?

Antwoord ontvangen op 21 september 2016 :

1) Het is een deel van het inlichtingenwerk om onderzoek te doen naar de genese en verdere ontwikkeling van jihadistische netwerken. Dit zowel wat betreft concrete casussen als meer algemeen de methodologische en fenomenologische aspecten van deze problematiek. Wat dit laatste betreft wordt onder meer beroep gedaan op internationale en nationale vakliteratuur en bevindingen van buitenlandse partnerdiensten.

2) Omwille van meerdere operationele redenen kan wetenschappelijke onderzoekers geen toegang worden gegeven tot concrete casussen :

– zeker in terrorisme-onderzoeken is bronbescherming cruciaal ;

– in terrorisme-onderzoeken wordt vaak internationaal samengewerkt. Deze samenwerking dient confidentieel te blijven ;

– terrorisme-onderzoeken kennen vaak ook een gerechtelijk aspect. Het geheim van het onderzoek staat hierbij voorop.

Niettegenstaande deze bedenkingen wordt door de Veiligheid van de Staat actief aan academic outreach gedaan, waarbij bepaalde inlichtingenthema's samen met de academische wereld worden bekeken.

3) Als inlichtingendienst besteedt de Veiligheid van de Staat aandacht aan deze problematiek. Dit zowel vanuit contra-terrorismeperspectief, als vanuit de wettelijke opdrachten die haar zijn toegekend aangaande de opvolging van radicalisering en extremisme. Wat deze laatste materies betreft wordt er samengewerkt in het kader van het Plan Radicalisme, waar er ook een vertegenwoordiging is voorzien van de deelstaten.