Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9987

van Sabine Vermeulen (N-VA) d.d. 3 oktober 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Federale instantie voor onderzoek naar scheepvaartongevallen (FOSO) - Oprichting - Werking

toepassing van de wet
terugwerkende kracht van de wet
onderzoeksorganisme
veiligheid van het vervoer
veiligheid op zee
ongeval bij het vervoer
boot

Chronologie

3/10/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Vraag nr. 5-9987 d.d. 3 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik heb deze vraag begin juli aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit Melchior Wathelet gesteld. Volgens de staatssecretaris gaat de vraag over het beleidsdomein Economie, Consumenten en Noordzee, wat niet tot zijn bevoegdheid behoort.

Havenbedrijf Gent en andere hebben op 19 december 2012 bij het Grondwettelijk Hof een beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 2 juni 2012 betreffende de federale instantie voor onderzoek van scheepvaartongevallen.

Over het "voorontwerp van wet betreffende de Federale instantie voor Onderzoek naar Scheepvaartongevallen" (FOSO) had de Vlaamse Regering reeds op 24 juni 2011 een negatief advies uitgebracht. Dat negatieve advies heeft geleid tot een overleg tussen Vlaamse en Federale regering. Naar aanleiding van dit overleg werd een aantal punten uit het voorontwerp FOSO verduidelijkt en werden een aantal punten in de tekst van het voorontwerp FOSO of de bijbehorende memorie van toelichting aangepast.

Het voorontwerp van wet, dat aan de Raad van State voor advies werd voorgelegd, was ook van toepassing op scheepvaartongevallen met binnenschepen. De huidige wet betreffende de federale instantie voor onderzoek van scheepvaartongevallen sluit scheepvaartongevallen met binnenschepen die op de binnenwateren varen van het toepassingsgebied uit.

De federale regering heeft dus rekening gehouden met het door de Vlaamse Regering uitgebrachte advies.

De oprichting van de FOSO is sinds oktober vorig jaar een feit door middel van het koninklijk besluit betreffende de federale instantie voor onderzoek van scheepvaartongevallen tot nadere regeling van de organisatie, de samenstelling en de werking en tot vaststelling van de bekwaamheden van de personeelsleden.

De aanwerving van personeel gebeurde in het najaar van 2012 via Selor.

In de wet staat dat het Maritiem Informatiekruispunt (MIK), elke overheidsinstantie, elke openbare officier, en elke ambtenaar in de uitoefening van zijn ambt die kennis krijgt van een scheepvaartongeval of incident, dat onmiddellijk moet melden aan FOSO. Na telefonisch contact met het MIK blijkt dat FOSO voor hen totaal onbekend is.

Hierover heb ik de volgende vragen.

1) De wet van 2 juni 2012 heeft uitwerking met terugwerkende kracht. Ze treedt namelijk op 17 juni 2011 in werking, waardoor er al twee jaar onduidelijkheid heerst. Dat is omdat richtlijn 2009/18/EG, die aan de basis ligt van deze wet, tegen 17 juni 2011 in nationaal recht moest zijn omgezet. Hoe gaat dit praktisch in zijn werk? Bijvoorbeeld, moeten exploitanten hun bijdrage ook met terugwerkende kracht betalen ?

2) Is FOSO al operationeel? Waar is deze dienst gehuisvest en hoeveel personeelsleden en externe deskundigen telt de instantie?

3) Hoeveel onderzoeken naar scheepvaartongevallen heeft FOSO al gedaan?

4) Elke exploitant van een Belgisch schip moet een bijdrage van 0,0126 euro per brutotonnenmaat betalen, en minstens 25 euro per schip. Er is ook een maximum van 1.500 euro per schip. Hoeveel hebben alle Belgische schepen in het jaar 2013 in totaal bijgedragen?