Gedetineerden - Re-integratie - Nazorg - Projecten - Achterstand - Maatregelen
officiële statistiek
gedetineerde
herintreding
reclassering
3/9/2013 | Verzending vraag |
3/12/2013 | Rappel |
29/1/2014 | Antwoord |
Een citaat van de directeur van de gevangenis van Verviers in het jaarverslag van de centrale toezichtsraad voor het gevangeniswezen (2008-2010) spreekt boekdelen:
"Het doel van de gevangenis in haar huidige vorm is niet herintegratie maar wel beheer. Herintegratie betekent hier niets, vooral niet voor wie niet werkt: verlies van structuur in de tijd en in de sociale verhoudingen, ontstaan van paranoia en verslaving, ontwikkeling van ziektes door angst en gebrek aan beweging (rugklachten)."
Stemmen gaan nog steeds op dat de psychosociale begeleiding in gevangenissen te wensen overlaat. Gevangenen worden aan hun lot overgelaten na een drastische verandering, namelijk hun verlies aan vrijheid. Er is bijgevolg te weinig begeleiding naar re-integratie toe. Het kunnen volgen van opleidingen of werk verrichten in de gevangenissen is een eerste goede stap in de richting, maar volstaat zeker niet. De attitudes zullen hierdoor niet veranderen, evenmin als het gedrag van gedetineerden. Er moet dan ook meer ingespeeld worden op de zingeving van de misdaad en de zingeving waarom het in de toekomst niet meer te doen.
Als de minister van Justitie en onze maatschappij in het algemeen deze mensen nog een tweede kans willen geven, moet er veel meer diepgaand en persoonlijker gewerkt worden tijdens hun detentieperiode en in de nazorg erna. Deze nazorg is immers zeer belangrijk om ook de verandering naar de buitenwereld goed te kunnen verwerken en te vermijden dat ze hervallen. Veel ex-gedetineerden belanden meteen na hun vrijlating in een neerwaartse spiraal: ze torsen een schuldenberg, hun sociaal netwerk is verschrompeld, ze vinden moeilijk een job en een betaalbare woonst en hervallen in de criminaliteit.
Graag had ik in dit kader volgende vragen gesteld:
1) Kan de geachte minister per gevangenis een overzicht geven van de verschillende re-integratieprojecten en wat deze precies inhouden?
2) Hoeveel gedetineerden volgen deze re-integratieprojecten gemiddeld? Graag cijfers per gevangenis.
3) Is dit traject een stappenplan en op maat gemaakt? Vertrekt men dus vanuit de persoon zelf of eerder vanuit een gestandaardiseerd stappenplan?
4) Welke nazorg wordt er vanuit Justitie georganiseerd? Hoe verloopt dit praktisch en inhoudelijk en ziet de minister duidelijke resultaten?
5) Neemt de geachte minister maatregelen om de achterstand in re-integratieprojecten, die Brussel en Wallonië heeft, weg te werken? Zo ja, welke?
Eerst en vooral wil ik erop wijzen dat re-integratie een bevoegdheid is van de Gemeenschappen (aanbod, activiteiten en financiering).
Dit houdt niet weg dat er in diverse gevangenissen projecten en vormingen lopen die re-integratie bevorderend zijn. Zo is er in de strafinrichting in Oudenaarde een onderwijsproject voor gedetineerden, is er in het Penitentiair Landbouwcentrum in Ruiselede het Believeproject voor gedetineerden met een problematiek van middelenmisbruik, in het Penitentiair Schoolcentrum in Hoogstraten worden diverse VDAB-opleidingen gegeven, etc.
De federale overheid heeft met de deelstaten in de jaren ’90 diverse samenwerkingsakkoorden afgesloten inzake de sociale hulpverlening aan gedetineerden:
Met Vlaanderen werd een samenwerkingsakkoord afgesloten op 28 februari 1994 inzake de Sociale Hulpverlening aan Gedetineerden met het oog op hun Sociale Re-integratie (gewijzigd op 25 maart 1999). Dit Samenwerkingsakkoord werd verder uitgevoerd met het Strategisch Plan van 8 december 2000 inzake de Hulp- en Dienstverlening aan Gedetineerden van de Vlaamse Gemeenschap. Het Strategisch Plan bevat ook doelstellingen en opdrachten voor de geestelijke gezondheidszorg.
Met Wallonië werd een protocolakkoord ondertekend op 9 februari 1994 tussen de minister van Justitie en de minister van de Franstalige Gemeenschap bevoegd voor het Forensisch Welzijnswerk aangaande een samenwerking binnen het gevangeniswezen en de inrichtingen ter bescherming van de maatschappij.
Met Brussel is er een samenwerkingsprotocol van 25 maart 1999 tussen de minister van Justitie en de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd inzake bijstand aan personen inzake hulpverlening aan gedetineerden en aan personen die het voorwerp uitmaken van een maatregel of straf uitgevoerd in de Gemeenschap.
Algemene samenwerkingsakkoorden tussen de federale overheid en de Gemeenschappen bestaan dus. De samenwerking is gebouwd op wederzijds vertrouwen en respect voor ieders bevoegdheid. Het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen heeft hierin een faciliterende rol, waarbij ze de deuren van de gevangenissen voor de Gemeenschapsdiensten (en in bepaalde gevallen de Gewestelijke diensten, zoals Service public wallon de l'emploi et de la formation (Forem) of Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)) “openzetten”.
Er bestaan wel formele samenwerkingsverbanden in een aantal domeinen. Deze hebben niet noodzakelijk een rechtstreeks verband met re-integratie, al kunnen ze er onrechtstreeks uiteraard wel toe bijdragen. Die verbanden zijn van allerlei aard. In Vlaanderen is dit gestructureerd via het Strategisch Plan, langs Franstalige kant is dit gefragmenteerd tussen velerlei organisaties, en VZW’s die vaak enkel lokaal actief zijn. Het is daarom niet mogelijk om u hierover een compleet overzicht van te bezorgen.