Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9749

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 30 juli 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Brandweerkorpsen - Personeelsstatuut - Mobiliteit - Efficiëntie - Statuut van vrijwilliger en van werknemer

brandbestrijding
personeelsstatuut
mobiliteit van arbeidskrachten
gedetacheerd werknemer

Chronologie

30/7/2013Verzending vraag
3/12/2013Rappel
16/4/2014Antwoord

Vraag nr. 5-9749 d.d. 30 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op mijn schriftelijke vraag 5-9467 betreffende het personeelsstatuut van de brandweerkorpsen antwoordde u dat er momenteel een beperkte mobiliteit heerst bij brandweerkorpsen. Zo beaamde u dat het niet mogelijk is om in de brandweerzone waar men woont als vrijwilliger in te springen en dat men de graad van verdienste verliest wanneer men van zone verandert.

Wat betreft de graden van verdienste antwoordde u dat veranderen van zone met behoud van zijn graad tot de voorstellen behoort om de mobiliteit van het brandweerpersoneel te vergroten.

Om brandweerpersoneel flexibeler in te zetten antwoordde u dat het juridisch niet mogelijk is om dezelfde job te doen voor dezelfde werkgever in twee verschillende hoedanigheden.

1) Kan u dit iets meer specificeren? Kan er voor brandweerlui geen praktische uitzondering gemaakt worden op de regel van het personeelsstatuut van de openbare besturen om hen daadkrachtiger te kunnen inzetten? Waarom onderzoekt u de piste niet om als brandweerman voor een werkgever zowel beroepsmatig als vrijwillig te kunnen werken? Welke argumenten voor en tegen de gecombineerde regeling kan u aanhalen?

In hetzelfde antwoord bericht u wel dat er andere mogelijkheden zijn om het personeel toch efficiënter te kunnen inzetten binnen een juridisch correct kader.

2) Kunt u mij vermelden welke andere mogelijkheden dit zijn? Welke concrete alternatieven zijn er voor handen om het personeel toch efficiënter te kunnen inzetten?

Antwoord ontvangen op 16 april 2014 :

Op mijn schriftelijke vraag 5-9467 betreffende het personeelsstatuut van de brandweerkorpsen antwoordde u dat er momenteel een beperkte mobiliteit heerst bij brandweerkorpsen. Zo beaamde u dat het niet mogelijk is om in de brandweerzone waar men woont als vrijwilliger in te springen en dat men de graad van verdienste verliest wanneer men van zone verandert.

Wat betreft de graden van verdienste antwoordde u dat veranderen van zone met behoud van zijn graad tot de voorstellen behoort om de mobiliteit van het brandweerpersoneel te vergroten.

Om brandweerpersoneel flexibeler in te zetten antwoordde u dat het juridisch niet mogelijk is om dezelfde job te doen voor dezelfde werkgever in twee verschillende hoedanigheden.

1) Kan u dit iets meer specificeren? Kan er voor brandweerlui geen praktische uitzondering gemaakt worden op de regel van het personeelsstatuut van de openbare besturen om hen daadkrachtiger te kunnen inzetten? Waarom onderzoekt u de piste niet om als brandweerman voor een werkgever zowel beroepsmatig als vrijwillig te kunnen werken? Welke argumenten voor en tegen de gecombineerde regeling kan u aanhalen?

Ik heb deze vraag onderzocht en heb ook advies gevraagd aan andere departementen.

Een verbod tot het cumuleren van verschillende hoedanigheden bij dezelfde werkgever voor dezelfde activiteiten is opgenomen in artikel 5bis van de Arbeidsovereenkomstenwet en artikel 3, 1° van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers. De ratio legis van deze bepalingen is het vermijden dat sociale zekerheid ontlopen wordt en ook bescherming van de werknemer.

Er zijn verschillende juridische elementen om dit cumulverbod door te trekken naar de situatie van de beroepsbrandweerman die in dezelfde zone (dus voor dezelfde werkgever) zou optreden als vrijwillig brandweerman.

Een eerste element is de juridische onduidelijkheid over welk statuut van toepassing is ingeval van b.v. een arbeidsongeval.

Een tweede element is de vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen die de vrijwillige brandweerlieden en hun werkgever genieten op de vergoedingen voor sommige interventies.

Een derde element is de fiscale vrijstelling die vrijwillige brandweerlieden genieten voor hun inkomsten ontvangen als vrijwillig brandweerman tot een bepaald bedrag. Het sociale zekerheidsrecht en het fiscale recht verzetten zich tegen het cumuleren van 2 hoedanigheden bij eenzelfde werkgever voor eenzelfde activiteit, om het ontlopen van deze wetgevingen te vermijden.

Een laatste element is de arbeidstijd: de verschillende betrekkingen die men heeft bij eenzelfde werkgever moeten inzake arbeidstijd samengeteld worden. Wanneer men dus in dezelfde zone beroeps en vrijwilliger zou zijn, zou het aantal uren dat men mag presteren als vrijwilliger in diezelfde zone de facto sterk beperkt zijn, aangezien men binnen de wettelijke arbeidstijd moet blijven.

Men kan wel beroeps en vrijwilliger zijn in verschillende zones.

In hetzelfde antwoord bericht u wel dat er andere mogelijkheden zijn om het personeel toch efficiënter te kunnen inzetten binnen een juridisch correct kader.

2) Kunt u mij vermelden welke andere mogelijkheden dit zijn? Welke concrete alternatieven zijn er voor handen om het personeel toch efficiënter te kunnen inzetten?

De wet tot vaststelling van bepaalde aspecten van de organisatie van de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones werd gestemd op 3 april 2014.

Dit ontwerp bepaalt een “opt-out” en specifieke bepalingen voor de personeelsleden van de hulpverleningszones die, voor de inwerkingtreding van de hulpverleningszones, beroeps en vrijwilligers in twee brandweerdiensten van dezelfde zone waren.

Eveneens, zullen de beroepsleden op vrijwillige basis tien uur per week meer kunnen presteren.

In een uitdoofscenario kunnen enkel zij die bedoeld zijn in bovenvermelde afwijking van de 38 urenweek en die voor de inwerkingtreding van deze wet beroepslid en vrijwillig lid waren in twee brandweerdiensten binnen dezelfde hulpverleningszone, kiezen om tot gemiddeld 52 u per week te presteren.

Het wordt dus mogelijk gemaakt dat de inzet van goed opgeleide en gemotiveerde brandweerlieden niet geblokkeerd wordt door een arbeidsregime van 38uren. De door de Europese richtlijn gestelde grenzen inzake gemiddelde arbeidstijd worden daarbij gerespecteerd, zodat de bescherming van de werknemer gegarandeerd kan blijven.