Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9707

van Louis Ide (N-VA) d.d. 19 juli 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

de dekkingsgraad van vaccinaties

vaccinatie
voorkoming van ziekten
infectieziekte
geografische spreiding
gezondheidsstatistiek

Chronologie

19/7/2013Verzending vraag
2/9/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3795

Vraag nr. 5-9707 d.d. 19 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag herneemt schriftelijke vraag 4-133 inzake de dekkingsgraad van vaccinaties, maar peilt naar meer recente gegevens.

Vaccinatie is één van de meest doeltreffende manieren om ziekte te voorkomen. Op die manier werden de pokken de wereld uit verdreven. Weldra is misschien ook polio hetzelfde lot beschoren, indien de internationale gemeenschap blijft volharden in de strijd ertegen.

Door vaccinatie zien we amper nog mazelen, tetanus, rubella, bof, …, in onze streken. In bepaalde streken in Europa waar men zeer weigerachtig staat tegenover vaccinatie (zoals in "the Bible Belt", Nederland) duiken die ziektes weer op. Geheel onterecht staan sommige mensen sceptisch ten opzichte van vaccinatie.

Vaccinatie is efficiënt zowel bij ons als in de gehele wereld. Naast het individuele voordeel is er ook het gemeenschapsvoordeel.

Wanneer een kritische drempel inzake het aantal vaccinaties wordt bereikt, is de gehele gemeenschap beschermd. Niet voor niets is men dan ook sterk geïnteresseerd in de dekkingsgraad inzake vaccinatie (couverture). De couvertures weerspiegelen ook gedeeltelijk de gezondheidszorg in een land.

Vaccinatie is een bevoegdheid van de gemeenschappen. Elke gemeenschap organiseert vaccinatieprogramma's naar eigen inzicht. De Vlaamse Gemeenschap ontwikkelde daarenboven Vaccinnet zodat vaccins makkelijker te bestellen zijn door medici. Elke gemeenschap houdt ook cijfers bij inzake couverture. Die cijfers worden internationaal doorgegeven via het federale niveau (via het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid). Daarom beschikt het federale niveau normaliter over de verschillende cijfers tegelijk.

Wat is de dekkingsgraad voor volgende vaccinaties, respectievelijk in Vlaanderen, Brussel en Wallonië, rekening houdend met en dus uitgesplitst volgens target-populatie:

a. Polio

b. Difterie

c. Tetanus

d. Pertussis

e. Haemophilus influenzae B

f. Hepatitis B

g. Hepatitis A

h. Mazelen

i. Rubella

j. Bof

k. Meningokokken C

l. Ongeconjungeerd pneumokokkenvaccin

m. Geconjungeerd pneumokokkenvaccin

n. Influenza

o. Rotavirusvaccinatie

Antwoord ontvangen op 2 september 2013 :

In elk gewest wordt regelmatig de vaccinatiegraad bij kinderen bepaald, op basis van enquêtes waarbij de methode aanbevolen door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) wordt gevolgd. De methode die wordt gevolgd is bijgevolg dezelfde in elk gewest; het enige verschil is de periodiciteit van de enquêtes (frequenter in Wallonië en Brussel), het jaar waarin de enquêtes werden uitgevoerd en de inclusie van bepaalde nieuwe vaccins in functie van het jaar van uitvoering van de enquête. De meest recente enquêtes werden in Vlaanderen uitgevoerd in 2012, en in Brussel en Wallonië in 2012. 

Vaccins tegen polio, difterie, tetanus, pertussis, haemophilus influenzae B, hepatitis B, mazelen, rubella, bof, meningokokken C, geconjungeerd pneumokokkenvaccin :

De vaccinatiegraad wordt weergegeven in tabel 1. Ter informatie : de cijfers die doorgegeven worden aan de WGO zijn een gewogen gemiddelde van de gegevens van elk gewest (in functie van de doelgroep populatie in elk gewest). Deze methode werd goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de administraties van de gemeenschappen en door de WGO. 

Tabel 1 : Vaccinatiegraad per gewest en per vaccin bij kinderen van 18 tot 24 maanden.

Vaccin (dosis)

Vlaanderen (2012)

Wallonië (2012)

Brussel (2012)

polio 1

99,6 %

99,8 %

99,6 %

polio 3

98,9 %

99,2 %

98,7 %

polio 4

93,2 %

90,4 %

91,1 %

Haemophilus i. b 3

98,7 %

98,5 %

96,7 %

DTP1

99,5 %

99,8 %

99,6 %

DTP3

98,7 %

99,2 %

98,7 %

DTP4

93,0 %

90,4 %

91,1 %

Hepatitis B 1

99,4 %

98,1 %

96,7 %

Hepatitis B 3

98,5 %

97,2 %

96,3 %

MMR 1

96,6 %

94,4 %

94,1 %

Meningo C

93,1 %

89,6 %

89,4 %

Pneumo 13-valent 1

99,3 %

97,1 %

97,0 %

Pneumo 13-valent 3

96,5 %

89,2 %

90,1 %

Rota 1

94,0 %

86,5 %

77,3 %

Rota 2

92,2 %

80,2 %

72,7 %

schéma complet

 

81,8 % (70,1 = Rota)

83,5 % (64,5 = Rota)

DTP : difterie, tetanus en pertussis

MMR : mazelen, bof en rubella

 

Tabel 2 : Vaccinatiegraad per gewest en per vaccin bij adolescenten

Vaccin (dosis)

Vlaanderen (2012)

Wallonië (2009)

Brussel (2009)

MMR 2

92,5 %

75,5 %

85,9 %

HPV 3

82,9 %

Unknown

Unknown

Nota over HPV

Vaccinatie tegen HPV werd in mei 2007 aanbevolen door de HGR voor een geboortecohorte van meisjes tussen 10 en 13 jaar. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) voorziet in een terugbetaling sinds november 2007.  

In Vlaanderen werd vanaf september 2010 het HPV vaccin gratis aangeboden aan de meisjes van het eerste jaar secundair onderwijs. Hierbij werd gekozen voor het tetravalent vaccin Gardasil®. Zowel in het eerste als in het tweede schooljaar sinds de start van het vaccinatieprogramma blijkt ruim 80% van de doelgroep gevaccineerd te zijn. Voor het schooljaar 2010-2011 bedroeg het aantal meisjes met 3 geregistreerde vaccinaties tegen HPV 80,8% van de doelgroep. Voor het schooljaar 2011-2012 was dit 79,3 % van de doelgroep.  

In september 2011 besliste de Franse Gemeenschap om de vaccinatie tegen HPV op te nemen in het gratis vaccinatieprogramma. Daarvoor werd gekozen voor het bivalente vaccin Cervarix®. Dit vaccin wordt ter beschikking gesteld aan meisjes uit het tweede jaar van het secundair onderwijs (of het 1ste supplementaire en het 1ste différenciée en aan meisjes van 13-14 jaar in het bijzonder onderwijs). 

Onderzoek uit Australië, waar HPV vaccinatie werd ingevoerd in 2008, toont de eerste gunstige effecten aan op het voorkomen van hooggradige cervicale laesies bij vrouwen jonger dan 18 jaar. De daling in incidentie van deze letsels begon vrij snel na introductie van vaccinatie. Bij vrouwen tussen 18-20 jaar, wordt de daling in incidentie ongeveer 1,5 jaar na introductie van vaccinatie gezien. Deze resultaten zijn gebaseerd op een observationele studie, waarbij er geen link werd gemaakt tussen het kankerregister en de vaccinatiestatus van de vrouwen. 

Vaccin tegen hepatitis A :

Dit vaccin wordt niet aanbevolen voor kinderen en de vaccinatiegraad wordt bijgevolg niet bepaald.

Universele vaccinatie tegen Hepatitis A op de leeftijd van 1 jaar werd niet kosteneffectief bevonden door het KCE. Vaccinatie zou het meest kosteneffectief zijn bij kinderen van 1 tot 12 jaar die reizen naar gebieden die hoog-endemisch zijn voor hepatitis A. 

Ongeconjugeerd 23-valent vaccin tegen pneumokokken en het influenza vaccin : 

Vaccinatie influenza

De vaccinatiegraad van influenza van de Belgische bevolking en de risicogroepen tijdens het seizoen 2011-2012 is niet concreet bekend, gezien er tijdens dit seizoen geen effectieve vorm van registratie of enquête werd uitgevoerd. Wel kan op basis van de verkoopscijfers voor 2006 de vaccindistributie geschat worden op 23 % voor de totale bevolking, maar de gegevens volgens gewest zijn niet gekend.

De meest recente gegevens om de vaccinatiegraad te bepalen bij de doelgroepen en volgens gewest zijn afkomstig van de Gezondheidsenquête door interview (WIV) van 2004 en van 2008 (doelgroep bepaald als volgt : personen van 65 jaar of ouder, of personen van 15 jaar of ouder met een specifieke chronische aandoening). De resultaten hiervan worden weergegeven in tabel 2. In 2004 en 2008 wordt na standaardisatie voor leeftijd en geslacht, geen significant verschil in vaccinatiegraad vastgesteld tussen de diverse gewesten.

Deze schattingen sluiten aan bij de gegevens geregistreerd door de Huisartsenpeilpraktijken van het WIV tijdens de periode 2009 : van de personen ouder dan 65 jaar was 45 % gevaccineerd in 2009. In de Gezondheidsenquête 2012 wordt de vaccinatie voor influenza opnieuw bepaald.

Tabel 2 : Influenza. Percentage van de bevolking (personen van 65 jaar of ouder, of personen van 15 jaar of ouder met een specifieke chronische aandoening) dat in het meest recente vaccinatieseizoen tegen griep werd gevaccineerd. Gezondheidsenquête, België, 2004 & 2008.

België

Vlaanderen

Wallonië

Brussel

49 % & 47 %

52 % & 50 %

45% & 42 %

44% & 45 %

Surveillance programma Influenza in België

http://influenza.wiv-isp.be/nl/Control%20measures/Pages/default.aspx 

Vaccinatiegraad Ongeconjugeerd 23-valent pneumokokkenvaccin

De vaccinatiegraad bij personen van 60 jaar of ouder werd geschat door de Huisartsenpeilpraktijken van het WIV tijdens de periode 1993-2004. In tabel 3 wordt de vaccinatiegraad voor 2004 weergegeven. Na standaardisatie voor leeftijd wordt er een significant hogere vaccinatiegraad vastgesteld in Wallonië in vergelijking met Vlaanderen. Een mogelijke verklaring hiervoor is het verschil in aanbeveling door de wetenschappelijke verenigingen van huisartsen in deze periode, waarbij de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen (WVVH) zich distantiëerde van de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad en het verschil in media-aandacht voor het 23-valent pneumokokkenvaccin tussen Vlaanderen en Wallonië in deze periode (ref. 1). Momenteel volgt de Domus Medica de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad. 

Tabel 3 : 23-valent vaccin tegen pneumokokken. Vaccinatiegraad bij personen van 60 jaar of ouder. Huisartsenpeilpraktijken, België, 2004.

België

Vlaanderen

Wallonië

29 %

26 %

34 %

(ref. 1). Bossuyt N, Van Casteren V, « Pneumococcal vaccination coverage in elderly people in Belgium », in : Arch Public Health, 2005, 63, 185-198.

In de Gezondheidsenquête door Interview 2008 werd ook eenzelfde verschil vastgesteld tussen de gewesten met een lagere vaccinatiegraad in het Vlaams gewest (9 %) in vergelijking met het Brussels (15 %) en Waals gewest (13 %), bij de doelgroep van personen met verhoogd risico (60 jaar of ouder en 45 jaar of ouder met een specifieke chronische aandoening). Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze cijfers waarschijnlijk een onderschatting zijn van de werkelijke vaccinatiegraad omwille van het zich minder goed herinneren van de vaccinatiestatus (over een periode van vijf jaar).

In de Gezondheidsenquête 2012 wordt de vaccinatie tegen pneumokokken opnieuw bepaald. Publicatie is nog niet beschikbaar. 

Rotavirusvaccinatie  

Vaccinatie tegen rotavirus werd in oktober 2006 aanbevolen door de HGR en wordt gedeeltelijk terugbetaald door het RIZIV sinds november 2006. In Vlaanderen werd de vaccinatiegraad voor de 1e dosis geschat op 33 % in 2008 en 94 % in 2012. In Wallonië werd de vaccinatiegraad geschat op 82 % voor de 1e dosis in 2009 en 86,5 % in 2012. In Brussel, werd de vaccinatiegraad geschat op 77,3 % voor de 1e dosis in 2012. 

Sinds terugbetaling van vaccinatie werd een aanzienlijke daling van het aantal laboratorium bevestigde gevallen van rotavirus geobserveerd, tegelijk met een later optreden van de piekincidentie. Ook werd een daling waargenomen van het aantal hospitaalopnames sinds het vaccin op de markt is zoals geobserveerd in regionale en universitaire ziekenhuizen in België. 

Op basis van een case-control studie in België werd de effectiviteit van rotavirus vaccinatie ter preventie van hospitalisatie voor rotavirus gastro-enteritis geschat. Vaccinatie met minstens één dosis van één van de rotavirus vaccins biedt 91% bescherming tegen hospitalisatie. 

In het UZ Leuven, Nationale Referentie Centra voor Rotavirus, werd de genotype distributie vergeleken tussen de periode voor en na vaccinatie. Gegevens van de periode voor de vaccinatie (1999-2006) toonde een seizoensgebonden variatie in verschillende rotavirus genotypes (G1-G4 en G9), waarbij G2 nooit in meer dan 15% van de gevallen werd waargenomen. In de periode post-vaccinatie (2006-2009) werd genotype G2 voor een groter deel verantwoordelijk voor de resterende gevallen van gastro-enteritis .  

In andere landen waar rotavirus vaccinatie geïntroduceerd werd, observeerde men ook een daling in het aantal gastro-enteritis gevallen in leeftijdsgroepen waar niet werd gevaccineerd . Er werd echter ook een shift waargenomen naar andere stammen, G2P[4] en G3P[8], niet vervat in het vaccin in landen waar rotavirus vaccinatie werd gestart . Een natuurlijke shift van de stammen – niet gerelateerd aan vaccinatie – kan echter nog niet worden uitgesloten.