Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9640

van Willy Demeyer (PS) d.d. 19 juli 2013

aan de minister van Werk

Solidariteit met mensen zonder papieren - Verlenen van onderdak aan een illegale vreemdeling - Werkloosheidsuitkering - Leefloon - Impact

werkloosheidsverzekering
minimumbestaansinkomen
illegale migratie
politiek asiel
sociale bijstand
asielzoeker

Chronologie

19/7/2013Verzending vraag
10/10/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9641

Vraag nr. 5-9640 d.d. 19 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

In België is het niet verboden om solidair te zijn met mensen zonder papieren. In Frankrijk was dat wel het geval, tot minister van binnenlandse zaken Manuel Valls het initiatief nam om belangeloze humanitaire actie niet langer te laten vallen onder het misdrijf van meehelpen aan illegaal verblijf. Dat initiatief leidde tot de wet van 31 december 2012.

Wie een vreemdeling helpt op het grondgebied te verblijven in strijd met de wetgeving wordt in België door artikel 77 van de wet van 15 december 1980 strafbaar gesteld. Het tweede lid van dat artikel stelt wel dat die bepaling niet van toepassing is indien de hulp voornamelijk om humanitaire redenen verleend wordt.

Zo is ook mensensmokkel een ernstig misdrijf, dat krachtens artikel 77bis van dezelfde wet streng bestraft wordt. In de definitie ervan wordt duidelijk verwezen naar het oogmerk om direct of indirect een vermogensvoordeel te verkrijgen: de bepaling geldt dus niet voor personen die belangeloos hulp bieden.

Solidariteit met mensen zonder papieren heeft nochtans een mogelijke invloed op inkomsten uit de sociale zekerheid.

Volgens de vzw droits quotidiens dreigt iemand die onderdak verleent aan een vreemdeling die hier illegaal verblijft, zijn inkomsten uit werkloosheidsuitkeringen of uitkeringen van het OCMW te zien verminderen. Zijn recht op werkloosheidsuitkering of leefloon is ongewijzigd, maar het kan dalen omdat hij samenwonend is en niet langer alleenstaand.

Daarom de volgende vragen:

1) Bij hoeveel mensen per jaar wordt de werkloosheidsuitkering of het leefloon verminderd doordat ze onderdak verlenen aan een vreemdeling die hier illegaal verblijft?

2) Is de minister van plan om de wetgeving te wijzigen om te vermijden dat uitkeringen om die reden worden verminderd?

Antwoord ontvangen op 10 oktober 2013 :

De Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA) wordt af en toe geconfronteerd met situaties van aangifte door een werkloze van samenwoonst met een persoon van vreemde nationaliteit die niet gerechtigd is om in België te verblijven.

Bij de behandeling van deze dossiers maakt de RVA een onderscheid al naar gelang het verblijf van deze persoon op het aangegeven adres al of niet op enige manier officieel is gekend, bijvoorbeeld in het kader van een procedure tot regularisatie van het verblijf.

Is dit verblijf officieel gekend, dan wordt voor het beoordelen van het dossier van de werkloze rekening gehouden met de feitelijke situatie en wordt de persoon die officieel niet gerechtigd is om in België te verblijven redelijkerwijze toch in aanmerking genomen als behorend tot het gezin.

Dit betekent dat, indien het hier gaat om een partner van de werkloze die zonder beroepsactiviteit of inkomsten is, de werkloze op basis van deze samenwoonst verhoogde uitkeringen als werknemer met gezinslast kan ontvangen.

Dit standpunt is onder meer het gevolg van rechtspraak.

Is het verblijf van de persoon op het aangegeven adres daarentegen op geen enkele wijze officieel gekend, dan wordt een onderscheid gemaakt al naar gelang deze persoon over een inkomen beschikt of niet.

Beschikt hij niet over een inkomen, dan wordt met de betreffende persoon geen rekening gehouden, wat wil zeggen dat hij geacht wordt niet tot het gezin te behoren.

Zo zal een werkloze die enkel samenwoont met een dergelijk persoon verder uitkeringen als alleenwonende werknemer kunnen ontvangen.

Indien deze persoon wél over een inkomen zou beschikken, dan wordt met deze persoon voor het bepalen van de gezinscategorie waartoe de werkloze behoort wél rekening gehouden en zal, indien het bijvoorbeeld gaat om de partner van de werkloze, de werkloze slechts vergoed worden als samenwonende werknemer.

Er kan dus geconcludeerd worden dat in de praktijk de samenwoonst niet leidt tot een ongewenste daling van de uitkeringen voor de werkloze en dat een aanpassing van de regelgeving niet noodzakelijk is.

De RVA beschikt niet over cijfers die zouden aantonen hoeveel werklozen zich in deze situaties bevinden.