Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9620

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 19 juli 2013

aan de minister van Justitie

de nieuwe wet op de mede-eigendom

mede-eigendom

Chronologie

19/7/2013Verzending vraag
20/8/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3707

Vraag nr. 5-9620 d.d. 19 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 1 september 2010 trad de nieuwe wet op de mede-eigendom of de appartementswet in werking (Wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken). Die wet maakt de regels voor mede-eigenaars, bewoners/huurders en al dan niet professionele syndici moderner en transparanter. De syndicus krijgt (door de reparatiewet van 15 mei 2012) tot 1 september 2013 tijd om de statuten van de mede-eigendom te coördineren.

Er wordt beweerd dat deze termijn tot 1 september 2013 een vervaltermijn is. Wat na 1 september 2013? Vele verenigingen worden nu pas wakker.

Hierover de volgende vragen.

1) Kan de minister enige duidelijkheid verschaffen over de consequenties/sancties indien de statuten van mede-eigendom na 1 september 2013, (nog) niet werden gecoördineerd?

2) Beseft de minister dat nog zeer vele verenigingen van mede-eigendom niet in orde zijn met deze nieuwe bepalingen? Gaat zij ermee akkoord dat bij nader inzien de overgangsperiode van 1+2 jaar veel te weinig was? Begrijpt zij dat de onredelijke termijn van de wet van 2 juni 2010 van één jaar, (weliswaar intussen met twee jaar verlengd) en het gebrek aan een eenduidige sanctie juist stimuleerde dat zeer velen zich niet conformeerden aan de wet?

3) Hoe staat zij tegenover het voorstel om de termijn voor de aanpassingen te verlengen tot uiterlijk 31 december 2014, met dien verstande dat er ook een duidelijke sanctie wordt aan gekoppeld? Men kan bijvoorbeeld invoeren dat, indien de statuten na deze termijn nog niet werden gecoördineerd, geen enkele verkoop(akte) van een appartement/private kavel in het desbetreffende gebouw notarieel verleden mag worden zolang er geen gecoördineerde tekst van de desbetreffende statuten voorhanden is.

4) Deze wet had de intentie de regelgeving moderner en transparanter maken. We stellen vast dat men de teksten enkel mag aanpassen aan de wetswijziging en men dus verplicht wordt intussen verouderde en/of niet meer van nut zijnde bepalingen, (zoals verkoopsvoorwaarden -opleveringsprocedure van bv. 1970 en afvalschuif) toch nog over te nemen en mede te coördineren. Dit komt de leesbaarheid en de beknoptheid van de akte niet ten goede. Hoe staat de minister tegenover de mogelijkheid om deze verouderde en overbodige passages weg te laten voor zover dit wordt uitgevoerd door personen die hiervoor de noodzakelijke opleiding en bekwaamheid ( notariële juristen) hebben?

5) Vandaag zijn nogal wat vragen gerezen betreffende de tegenstelbaarheid van deze teksten aan derden. Normaal wordt een notariële akte hiervoor overgeschreven op de hypotheken. Er rijst gevaar dat deze gecoördineerde teksten een eigen leven gaan leiden. Hoe staat de minister tegenover een eventuele administratieve verplichting van syndici om de gecoördineerde versie van de statuten te deponeren onder de minuten van de notaris (of zijn opvolger) die de originele statuten heeft verleden, tegen een vaste kostprijs van 250,00€ (50,00€ registratierecht; 50,00€ recht op geschriften; 150,00€ forfaitair ereloon (incl. btw) voor notaris)? Zo wordt deze tekst via de notaris ter registratie aangeboden en bestaat er een feitelijke verband tussen de originele akte en de gecoördineerde versie. Bijgevolg kan iedereen de tekst opvragen aan de syndicus of notaris en/of de Registratie.

Antwoord ontvangen op 20 augustus 2013 :

1/ De bepalingen inzake de mede-eigendom voorzien niet in een specifieke sanctie indien men nalaat de statuten voor 1 september 2013 te coördineren.

Artikel 577-14 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt echter dat de bepalingen inzake de mede-eigendom van dwingend recht zijn. De niet met de vigerende wetgeving strokende statutaire bepalingen worden na 1 september 2013 dan ook vervangen door de overeenstemmende wetsbepalingen. 

2/ en 3/ Bij het verlengen van de oorspronkelijke termijn werd tijdens de voorbereidende werkzaamheden voorgesteld om te voorzien in een verlenging met 5 jaar. Uiteindelijk heeft men dit teruggebracht op 2 jaar. Het coördineren van de statuten is immers een dringende aangelegenheid. Door in een verlenging van 2 jaar in plaats van 5 jaar te voorzien wou men de syndici aansporen om meteen al werk te maken van de vereiste aanpassingen. Een verlenging met 5 jaar vond men te lang, aangezien dit net tot gevolg zou kunnen hebben dat syndici het coördineren van de statuten op de lange baan zouden schuiven.

Vanuit het veld hebben wij echter inderdaad te horen gekregen dat er nog heel wat mede-eigendommen niet zijn overgegaan tot coördinatie. Mijn partij heeft daarom samen met de andere partijen uit de meerderheid een wetsvoorstel neergelegd dat de termijn moet verlengen met 1 jaar. Dit voorstel werd in juli 2013 definitief gestemd in de plenaire vergadering van de Senaat. Concreet betekent dit dat de aanpassing van de statuten uiterlijk tegen 1 september 2014 moet gebeuren.  

4/ De coördinatieplicht die voortvloeit uit art. 19, paragraaf 2 van de wet van 2 juni 2010 verhindert niet dat men andere wijzigingen, dan deze die louter voortvloeien uit de nieuwe wet, aan deze akten doorvoert. Het weglaten van verouderde en overbodige passages is aldus perfect toegelaten. Wel zullen deze wijzigingen het algemene regime van art. 577-4, paragraaf 1, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek moeten volgen. Dit wil zeggen dat iedere wijziging aan de basisakte en het reglement van mede-eigendom het voorwerp moeten uitmaken van een authentieke akte. Het uitzonderingsregime van artikel 19, paragraaf 2, van de wet van 2 juni 2010, dat toelaat om het reglement van mede-eigendom te coördineren via onderhandse akte voor zover geen wijzigingen worden aangebracht aan de basisakte, geldt immers enkel in het kader van de coördinatieplicht. 

5/ De problematiek van de tegenstelbaarheid van de gecoördineerde teksten is inderdaad een punt dat verduidelijking vraagt. In dat verband hebben mijn diensten onlangs samengezeten met een aantal beroepsverenigingen en het notariaat. Samen met deze betrokkenen wordt momenteel getracht tot een oplossing te komen.