Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9612

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 19 juli 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging

de kosten voor het saneren van een lek in een NAVO-pijpleiding

aansprakelijkheid van de staat
NAVO
olieleiding
bodemverontreiniging
zuivering
aansprakelijkheid voor milieuschade

Chronologie

19/7/2013Verzending vraag
23/8/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3279

Vraag nr. 5-9612 d.d. 19 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Nabij de taalgrens, tussen de gemeenten Overijse en Waver, deden wegenwerkers een rampzalige ontdekking. Een jarenlange lek in een pijpleiding van de NAVO, waardoor kerosine wordt gepompt om de West-Europese basissen te bevoorraden, veroorzaakte een ondergronds oliemeer. Dit oliemeer bevindt zich op 42 meter diepte en strekt zich uit over ruim 2 hectares. De olie bereikte ook het niveau van de ondergrondse drinkwaterlaag, waardoor zich een ernstig milieuprobleem kan ontwikkelen.

Blijkbaar leidde dit probleem naar een juridische twist tussen de betrokkenen, zijnde uiteraard de NAVO, het Waals Gewest en – een beetje verwonderlijk – ook de federale staat. Deze strijd werd beslist in het nadeel van de federale staat, want het budget van Defensie wordt nu verplicht om ruim 10 miljoen euro vrij te maken voor de sanering, met prioriteit dat deze olie zich niet met de drinkwaterlaag zal vermengen. De duur van de werken wordt geraamd op zes jaar.

Bevestigt de minister dat hij uit zijn Defensiebudget ruim 10 miljoen euro moet vrijmaken voor de sanering van een ondergronds oliemeer dat ontstond omdat een NAVO-pijplijn al decennialang lekte? Hoe verklaart de minister dat de federale overheid, in casu Defensie, moet opdraaien voor deze kosten? Was Defensie of bij uitbreiding de Belgische overheid, op een of andere wijze aansprakelijk voor deze olielek? Is de Belgische staat eigenaar van deze pijplijn en draagt zij de verantwoordelijkheid voor het toezicht en onderhoud daarvoor? Zo ja, waarom en wanneer werd dit overeengekomen? Zijn er contracten tussen België en de NAVO waarin staat dat in zulke gevallen de Belgische staat de kosten voor sanering en herstellingen moet dragen? Kan de minister deze contracten voorleggen? Wie ondertekende deze, op welk moment en met welke reden?

Lijkt het in deze zaak niet billijk en ook juridisch juist dat de eigenaar en de gebruiker van deze pijplijn opdraait voor de kosten door een falen? Hoe is de NAVO erin geslaagd om zich hier uit de kosten te wringen? Werd er overwogen om de NAVO te betrekken in een kostendeling, hoe verliep dit?

Waar berust in deze de aansprakelijkheid van het Waals Gewest? Behoort milieu niet uitdrukkelijk tot de gewestelijke bevoegdheden? Waarom worden de kosten hiervoor niet verhaald, geheel of gedeeltelijk, op het Waals Gewest? Werd dit overwogen?

Zal de federale overheid, na herstel en sanering, ook kunnen genieten van het gebruik van deze pijplijn? Zal zij door de herstellingen eigenaarsrechten opbouwen?

Wordt door deze beslissing een precedent gecreëerd, waardoor de federale overheid bijna vanzelfsprekend opdraait voor de lasten verbonden aan NAVO pijplijnen en andere nuttigheidsvoorzieningen die op ons grondgebied lopen?

Vindt de minister dat met deze beslissing de rechten van de Belgische staat goed werden verdedigd en dat hier een billijke regeling werd getroffen?

Antwoord ontvangen op 23 augustus 2013 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

De industriesite Noord in Waver werd verontreinigd met brandstoffen te wijten aan een druppelende lasnaad aan de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) pijpleiding op de as Chievres-Beauvechain. De pijpleiding zelf maakt deel uit van het Central Europe Pipeline System (CEPS) netwerk, dat op Belgisch grondgebied instaat voor de bevoorrading van militaire vliegbasissen en voor bevoorrading van onder meer de burgerluchthavens van Zaventem en Bierset.

Conform de NAVO regelgeving en procedures, die België samen met de andere lidstaten volgens het principe van consensus heeft onderschreven, dient het gastland de terreinen en de nutsvoorzieningen voor de aanleg van NAVO infrastructuur ter beschikking te stellen en de nodige projecten (aanleg leidingen, restauratie werken, …) uit te voeren met financiële middelen van de NAVO.

Het gastland is tevens verantwoordelijk voor de oprichting van een orgaan dat instaat voor de dagdagelijkse uitbating en het onderhoud van het netwerk op Belgisch grondgebied. Hiertoe werd in België binnen Defensie de Belgian Pipeline Organisation (BPO) opgericht.

Specifiek binnen de afgesproken NAVO regels is ook bepaald dat de financiering van saneringskosten case by case behandeld worden. In dit kader heeft België / in casu Defensie dan ook in 2010 een verklaring van prefinanciering aan de NAVO overgemaakt ten einde na uitvoering van de saneringswerken een terugbetaling van de kosten te kunnen vorderen. Men kan dus hier stellen dat Defensie in naam en voor rekening van de NAVO handelt.

Geheel in lijn met de vigerende milieuwetgeving van het Waals Gewest is de rol van het gewest in dit dossier beperkt tot het voorafgaandelijk goedkeuren van de gehanteerde saneringstechnieken.

Tussen de ontdekking van de vervuiling in 2005 en het goedkeuren van het saneringsplan door het Waals Gewest werden bewarende maatregelen door Defensie getroffen in 2008, 2009 en 2011. Deze maatregelen hebben tot doel een verplaatsing en uitbreiding van de vervuiling te beperken alsook de impact op het leefmilieu en de eventuele risico’s voor de volksgezondheid.

De budgettaire middelen voor de uitvoering van het saneringsplan waren in 2012 voorzien. In november 2012 werd er verschillende keren getracht het dossier op de ministerraad te agenderen. Gezien de budgettaire behoedzaamheid werd dit dossier niet behandeld en uitgesteld naar 2013.

Op 1 maart laatstleden heeft de ministerraad mij de toelating gegeven om een contract af te sluiten voor de saneringswerken, waardoor Defensie de wettelijke verplichtingen opgelegd door het Waalse Gewest kan respecteren, zijnde het starten met de saneringswerken. De door de erkende bodemdeskundige gekozen techniek voorziet dat na zes jaar saneren de saneringswaarden worden bereikt. Het contract zal een resultaatverbintenis van de contractant inhouden zowel qua termijn als wat de te behalen resultaat betreft. Indien de sanering langer duurt dan zes jaar zal deze extra exploitatiekost ten laste zijn van de contractant. Een significant gedeelte van de saneringskost zal pas worden betaald wanneer het beoogd resultaat werd bereikt.

De voorafgaande onderzoeken hebben aangetoond dat er geen gevaar is voor de kwaliteit van het drinkwater. De grondwaterlaag, waarop de drijflaag van de olie zich bevindt, en de waterwinning laag worden immers gescheiden door een ondoordringbare kleilaag. Bijkomende specifieke peilbuizen werden geplaatst rond de drijflaag en controleren de kwaliteit van het drinkwater gedurende de saneringswerken.