Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9589

van Inge Faes (N-VA) d.d. 19 juli 2013

aan de minister van Justitie

Netwerkzoeking - Cijfergegevens

gerechtelijk vooronderzoek
geografische spreiding
gerechtelijk onderzoek
computernetwerk
informatienetwerk
officiële statistiek

Chronologie

19/7/2013Verzending vraag
12/3/2014Antwoord

Vraag nr. 5-9589 d.d. 19 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Indien een zoeking in een informaticasysteem moet worden uitgebreid naar een informaticasysteem of een deel ervan dat zich op een andere plaats bevindt dan daar waar de zoeking plaatsvindt, dan gelden de regels inzake netwerkzoeking en is er een gerechtelijk bevel vereist. Deze maatregel kan bij wijze van mini-instructie worden bevolen en is dus zowel mogelijk binnen een opsporingsonderzoek als binnen een gerechtelijk onderzoek.

Betreffende de netwerkzoeking had ik graag volgende cijfers:

1) Hoeveel keer per jaar wordt een netwerkzoeking bevolen?

a) Hoeveel keer in het kader van een opsporingsonderzoek?

b) Hoeveel keer in het kader van een gerechtelijk onderzoek?

2) Hoeveel keer gebeurt het dat de gegevens die gevonden worden in kader van het onderzoek zich niet op Belgisch grondgebied bevinden?

a) In welke land/staat bevonden deze gegevens zich dan?

3) Wat is telkens de verhouding van het aantal netwerkzoekingen per type misdrijf?

Graag deze cijfers sinds 2008 en per gerechtelijk arrondissement?

Antwoord ontvangen op 12 maart 2014 :

De statistische gegevensbank van het College van Procureurs-Generaal kent geen specifieke code voor de registratie van mini-onderzoeken in het kader van netwerkzoekingen. Er kunnen dus geen cijfergegevens worden verstrekt voor de gestelde vragen.