Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9577

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 17 juli 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Gemeentelijke administratieve sanctie - Wegwerpen van een kersenpit

administratieve sanctie
gemeente

Chronologie

17/7/2013Verzending vraag
30/10/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9577 d.d. 17 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op maandag 8 juli 2013 kreeg een dame uit Leuven een gemeentelijke administratieve sanctie (GAS) omdat ze een kersenpit op de straat deponeerde. Een lid van een equipe aspirant-agenten schreef daarvoor een GAS.

Vragen hieromtrent.

1) Is deze toepassing van de GAS opgenomen in de landelijke monitoring naar aanleiding van de toepassing van de GAS-wetgeving?

2) Vindt de geachte minister - abstractie van de gemeente waar deze GAS werd uitgeschreven - de toepassing van de GAS voor het wegwerpen van een kersenpit billijk en conform de doelstellingen van deze wetgeving?

3) Hoe relevant, haalbaar, betaalbaar en realiseerbaar beoordeelt zij de kans van de ontvanger van de GAS om hieromtrent een juridische procedure rond te starten?

Antwoord ontvangen op 30 oktober 2013 :

Het geachte lid beweert dat een lid van een team aspirant-agenten een gemeentelijke administratieve sanctie zou hebben opgelegd voor het gooien van een kersenpit op straat. Zonder mij uit te spreken over de grond van deze zaak – wat mij niet toekomt – dient duidelijk gesteld te worden dat het niet aan een vaststellingsagent is om een gemeentelijke administratieve sanctie op te leggen. Deze kan enkel een vaststelling van een inbreuk opstellen die aanleiding kan geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie. Het is de sanctionerend ambtenaar die oordeelt, op grond van de gedane vaststellingen, of er al dan niet een gemeentelijke administratieve sanctie opgelegd dient te worden. In de wet van 24 juni betreffende de gemeentelijke administratieve sancties wordt bovendien uitdrukkelijk bepaald dat de sanctionerend ambtenaar niet dezelfde persoon mag zijn als de vaststeller. 

Specifiek met betrekking tot de gestelde vragen, wens ik het volgende op te merken :  

1. Voor wat betreft de “landelijke monitoring naar aanleiding van de toepassing van de wetgeving betreffende de gemeentelijke administratieve sancties”, voorziet de wet inderdaad dat de minister van Binnenlandse Zaken tweejaarlijks verslag uitbrengt aan het Parlement over de toepassing betreffende de administratieve sancties en dat in dit verslag minimaal een overzicht gegeven wordt van het aantal administratieve geldboetes die werden opgelegd en de procedurele moeilijkheden waartoe de toepassing van deze wet aanleiding heeft gegeven. Dit verslag is echter geen belemmering voor de gemeentelijke autonomie waarbij elke gemeente zelf kan bepalen welke gedragingen zij desgevallend wenst te sanctioneren met een gemeentelijke administratieve sanctie. 

2. Het komt mij als federale minister van Binnenlandse Zaken niet toe te oordelen over een door een sanctionerend ambtenaar van een gemeente van het Koninkrijk opgelegde administratieve sanctie. Bovendien is er voor de burger die oordeelt dat hem onterecht een administratieve sanctie werd opgelegd, een specifieke beroepsprocedure voorzien in de wet. Daar wordt het volledige dossier opnieuw onderzocht waarbij zowel rekening wordt gehouden met de gedane vaststellingen als met de mogelijke verweermiddelen van de overtreder. 

3. Ik wens te benadrukken dat het beroep tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar mij haalbaar en realiseerbaar lijkt, voor zover de overtreder dit wenst. Wat de betaalbaarheid van het beroep betreft, kan ik ook verwijzen naar de bestaande systemen van juridische tweedelijnsbijstand. Bovendien is er ook de rechtsplegingsvergoeding die de in het gelijk gestelde partij toelaat (een deel van) diens gemaakte kosten te recupereren.