Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9567

van Inge Faes (N-VA) d.d. 16 juli 2013

aan de minister van Justitie

Buitenvervolgingstelling - Aantallen

geografische spreiding
strafvervolging
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

16/7/2013Verzending vraag
12/3/2014Antwoord

Vraag nr. 5-9567 d.d. 16 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Wanneer uit een onderzoek blijkt dat de feiten geen misdrijf opleveren of dat er onvoldoende bezwaren tegen de inverdenkinggestelde zijn, beveelt de raadkamer de buitenvervolgingstelling. Buitenvervolgingstelling kan ook worden bevolen als de raadkamer vaststelt dat de strafvordering onontvankelijk is of dat zij is vervallen. De buitenvervolgingstelling heeft echter geen gezag van gewijsde en verhindert dus geen nieuwe vervolgingen wegens het zelfde feit. Zij maakt enkel een voorlopig einde aan het onderzoek, heropening is mogelijk als er tegen de inverdenkinggestelde nieuwe bezwaren worden gevonden. Heropening is echter alleen mogelijk door vordering van het openbaar ministerie.

Betreffende de buitenvervolgingstelling had ik graag volgende cijfers:

1) Hoeveel buitenvervolgingstellingen worden jaarlijks door de raadkamer bevolen op basis dat de feiten geen misdrijf opleveren of dat er onvoldoende bezwaren zijn tegen de in verdenkinggestelde?

2) Hoeveel buitenvervolgingstellingen worden jaarlijks door de raadkamer bevolen omdat de strafvordering onontvankelijk is?

3) Hoeveel buitenvervolgingstellingen worden jaarlijks door de raadkamer bevolen omdat de strafvordering vervallen is?

4) Hoeveel keer wordt jaarlijks een onderzoek heropend nadat de in verdenkinggestelde initieel buitenvervolgingstelling was gesteld?

5) Voor welke soort misdrijven werden deze buitenvervolgingstellingen telkens bevolen?

Graag deze cijfers sinds 2008 en per gerechtelijk arrondissement.

Antwoord ontvangen op 12 maart 2014 :

Mag ik mevrouw de senator verwijzen naar het antwoord dat werd verstrekt op de parlementaire vraag nr. 5-9566 gesteld door mevrouw de senator Inge Faes over hetzelfde onderwerp.