|
|
De toekomst van de kazernes en de samenwerking op defensievlak binnen de Benelux
Benelux
militaire samenwerking
krijgsmacht
militaire basis
openbaar gebouw
| 2/7/2013 | Verzending vraag |
| 1/8/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3066
Bij de opmaak van de federale begroting 2013 werd beslist de begrotingsinspanning van het departement Defensie met 100 miljoen euro te verhogen. Gelet op de gevraagde begrotingsinspanning en op de constante vermindering van het aantal militairen (van 39.075 in 2009 naar 33.703 in 2012) is het zeker gerechtvaardigd vragen te stellen over de toekomst van het Belgische leger.
Mijn eerste vraag gaat over de toekomst van de kazernes en de kwartieren. Wordt momenteel nagedacht over wat daarmee tussen nu en vijf jaar moet gebeuren? Is een rationalisering gepland of is er integendeel hoop op een stabilisering?
Mijn tweede vraag gaat over de Benelux. In het kader van de ‘pooling and sharing’ werd in april jongstleden een belangrijke stap gedaan, toen de minister samen met de Nederlandse en Luxemburgse ministers van Landsverdediging een intentieverklaring voor samenwerking inzake Defensie heeft ondertekend. Daarin werden verschillende vormen van samenwerking op meerdere domeinen vooropgesteld, namelijk logistiek, onderhoud, vorming, training en de uitvoering van bepaalde militaire opdrachten.
Mijnheer de minister,
Wat is de huidige evolutie van die samenwerking binnen de Benelux en welke vorm neemt ze concreet aan?
Is de wil aanwezig om ook andere staten te integreren?
In welke mate heeft die samenwerking een invloed op het bestaande politieke landschap binnen het Belgische leger?
Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door haar gestelde vragen.
Bovenop de verbetering van de operationele efficiëntie van de eenheden, van de inzet van de militairen en hun veiligheid, streefde “De finalisatie van de Transformatie van Defensie” er tevens naar de structuur van Defensie aan te passen en dit had inderdaad een impact op de infrastructuur. Zo werden in het kader van dit plan drieëntwintig kwartieren en negen oefenterreinen gesloten.
De Benelux-samenwerking in het kader van Defensie, bekrachtigd door het akkoord van 18 april 2012, verzekert de continuïteit en breidt het actuele internationale samenwerkingsbeleid uit. Heden zijn enkel België, Nederland en Luxemburg medeondertekenaars van dit akkoord maar dit voorziet een opening voor samenwerking met andere partners of voor hun integratie in specifieke initiatieven.
De samenwerkingsactiviteiten worden op politiek-militair niveau geleid door een Benelux Steering Group (BSG) die handelt in naam van de ministers van Defensie. Deze BSG leidt vijf Benelux Sub-Steering Groups (BSSG’s) georiënteerd volgens de traditionele Machten (Land, Lucht, Zee en Medisch) of per domein (bijvoorbeeld: de vorming, de training, …). Deze BSSG’s worden op hun beurt gesteund door specifieke werkgroepen. Elke werkgroep heeft tot doel alle opties van mogelijke samenwerking met het oog op het optimaliseren van de operationele capaciteit en het maximaliseren van de doeltreffendheid en de interoperabiliteit te onderzoeken. Momenteel werden, naast de reeds bestaande samenwerking die de Belgische en Nederlandse Zeemacht verenigt, twaalf werkgroepen gecreëerd in diverse domeinen zoals Combined Joint Helicopter Command, luchtdoelverdediging, training van parachutisten, Special Forces, enz….
Deze samenwerking wijzigt in geen enkele zin het actueel gevoerde beleid in de schoot van het Belgisch leger aangezien de samenwerking met andere naties deel uitmaakt van een lange traditie van de Belgische defensie. België wordt trouwens regelmatig als voorbeeld geciteerd voor zijn successen in het domein van de internationale samenwerking zoals de Belgisch-Nederlandse marine samenwerking, de gezamenlijke training van Franse en Belgische piloten, het European Air Transport Command of het gemeenschappelijk beheer van de F-16 configuratie.