Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9442

van Willy Demeyer (PS) d.d. 28 juni 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Studentenvisa - Solvabiliteitsvoorwaarde - Bewijs van voldoende bestaansmiddelen - Artikel 60, 2°, van de wet van 15 december 1980 - Enige borg - Relevantie - Cijfers

buitenlandse student
toelating van vreemdelingen
Dienst Vreemdelingenzaken
verblijfsrecht

Chronologie

28/6/2013Verzending vraag
25/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9442 d.d. 28 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Artikel 58 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen legt de vreemdeling die een machtiging wil bekomen om langer dan drie maanden in België te komen studeren, de verplichting op te bewijzen dat hij voldoende middelen van bestaan bezit.

Artikel 60, 2°, van de wet preciseert in dat verband dat het bewijs van voldoende middelen onder meer door het overleggen van het volgende document wordt geleverd: “een verbintenis ten opzichte van de Belgische Staat en van de student, uitgaande van een Belgisch of vreemd persoon die over voldoende inkomsten beschikt en zich verbindt de gezondheidszorgen, de kosten van verblijf, studie en repatriëring van de vreemdeling te zijnen laste te nemen voor minstens één academiejaar”.

De administratieve praktijk van de Dienst Vreemdelingenzaken inzake de toepassing van artikel 60, 2° is dat de verbintenis om ten laste te nemen niet door meerdere personen samen kan worden aangegaan. De wet stelt inderdaad dat de verbintenis moet uitgaan van “één” persoon, die Belg of vreemdeling is.

Anderzijds kent België weinig immigratie om studieredenen (6,7% tegenover 19,4% tot 32,7% in Nederland, Duitsland en Frankrijk) in vergelijking met andere landen van de Europese Unie.

Ik heb dan ook de volgende vragen:

1) Is er een bijzondere noodzaak om die administratieve praktijk te handhaven? Kan het niet worden toegestaan dat meerdere personen samen de verbintenis aangaan om de persoon die in België komt studeren ten laste te nemen?

2) Kan de minister meedelen in hoeveel gevallen het verblijf voor studie werd geweigerd omdat de solvabiliteitsvoorwaarde in hoofde van de borg niet was vervuld?

Antwoord ontvangen op 25 juli 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1) Het gaat niet om een administratieve praktijk van de Dienst Vreemdelingenzaken, maar van de wet van 15 december 1980, die bepaalt dat een verbintenis tot tenlasteneming ondertekend wordt door een Belgische of vreemde persoon die over voldoende inkomsten beschikt.

Met het oog op de huidige stand van zaken van de reglementering zou de Dienst Vreemdelingenzaken geen verbintenis tot tenlasteneming die door meerdere personen ondertekend werd kunnen aanvaarden.

2) De Dienst Vreemdelingenzaken beschikt niet over cijfers met betrekking tot het aantal weigeringsbeslissingen op basis van dit motief niet geven.