Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9337

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 juni 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen - Verblijfsvergunning - Woonst

minderjarigheid
kind
politiek asiel
illegale migratie
verblijfsrecht
OCMW
huisvesting
asielzoeker

Chronologie

12/6/2013Verzending vraag
25/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9337 d.d. 12 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) worden deels door Fedasil, deels in instellingen en deels in privéhuisvesting ondergebracht. Vanaf het ogenblik dat de asielaanvraag werd toegekend, worden zij uit de Fedasilopvang verwijderd. Het is daarbij aan de voogden van deze NBMV om een passende huisvesting te zoeken. Daar rijst vaak een cruciaal probleem. De voogden getuigen dat dit één van hun moeilijkste opdrachten is.

Het is zeer moeilijk om een woonst te vinden en een huurcontract te sluiten. Enerzijds willen verhuurders niet weten van jonge buitenlanders zonder arbeidsinkomen en anderzijds doen vele Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) vaak moeilijk in verband met betaling van borg, huur, installatiepremie, enz. In een vorig antwoord (5-6608) erkende de staatssecretaris het probleem, maar wees ze tegelijk op de functionele autonomie van OCMW's. Daarnaast verwees ze ook naar de lopende onderhandelingen met de gemeenschappen over de opvang van jongeren die niet voldoende zelfstandig zijn om alleen te wonen.

Intussen is er nog maar weinig veranderd. Sommigen voogden opperen daarom het idee om de NMBV's in studentenkamers te installeren, maar de huidige regelgeving belet dat.

Hierover de volgende vragen.

1) Erkent de staatssecretaris dat er grote moeilijkheden zijn met betrekking tot het vinden van een verblijfplaats voor NBMV's met een verblijfsvergunning? Wat heeft zij ondernomen sinds ik haar hierover de laatste keer ondervroeg (5-6608)?

2) Heeft de staatssecretaris reeds de kans gehad om hierover samen te zitten met de OCMW's en hun vertegenwoordigers? Met welk resultaat? De (goede) medewerking hangt sterk af van het lokale politieke beleid. Heeft de staatssecretaris plannen om het beleid hierrond beter te coördineren en de goede praktijken die sommige OCMW's hanteren beter te verspreiden? Acht ze de financiële stimuli aan OCMW's om deze rol op te nemen voldoende hoog en hoeveel bedragen die tegenwoordig?

3) Kan zij mij een stand van zaken geven met betrekking tot de onderhandelingen met de gemeenschappen over de opvang van NBMV's in gemeenschapsstructuren? Is er reeds zicht op een akkoord? Zo neen, welke knelpunten verhinderen de afhandeling van dit dossier? Wat zal de staatssecretaris verder ondernemen om tot een vlotte afhandeling van dit dossier te komen?

4) Hoe staat zij tegenover het idee om de mogelijkheid te voorzien om NBMV's te laten verblijven op studentenkamers? Waarom is dit vandaag niet toegestaan?

Antwoord ontvangen op 25 juli 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1 De Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s) beoordelen de aanvragen van Niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) tot het bekomen van maatschappelijk dienstverlening op autonome wijze en in toepassing van de bijstandswetten. Zij hanteren daarbij het subsidiariteitsbeginsel, dit wil zeggen dat jongeren die niet voldoende zelfstandig zijn om alleen te wonen en door de Bijzondere Jeugdzorg van de gemeenschappen moeten worden opgevangen, geen maatschappelijke dienstverlening in de vorm van een leefloon krijgen. Zo wel een leefloon wordt toegekend, dan blijft een beperkt aanbod op de privé markt de voornaamste oorzaak van de moeilijke zoektocht van de jongere en de voogd naar het vinden van een geschikte woning.

Het woonbeleid behoort tot de bevoegdheid van de gewesten. Er is door de federale overheid wel ingezet op adequate opvang en begeleiding van NBMV. Het aantal opvangplaatsen bij het Federaal Agentschap voor opvang van asielzoekers (FEDASIL) is sterk uitgebreid, waaronder het opvangaanbod in de tweede en derde fase (zoals de lokale opvanginitiatieven). Fedasil heeft ook, vaak met steun van het Europees Vluchtelingenfonds (EVF), verscheidene partnerschappen aangegaan om ambulante ondersteuning te bieden aan de jongeren die het opvangcentrum verlaten.

2. Er werd met de grotere OCMW’s en de Verenigingen van Steden en Gemeenten overleg gepleegd over de vraag welke hulpverlening dient geboden aan de NBMV die erkend zijn of subsidiaire bescherming hebben. Er is eensgezindheid dat er bijkomende initiatieven inzake ambulante ondersteuning, opvang bij pleegfamilies en kleinschalige opvangcentra moeten worden opgestart. Sommige OCMW's hebben alvast naar analogie van het OCMW van Antwerpen een aanvraag ingediend in het kader van de selectie van nieuwe projecten van het Europees Vluchtelingenfonds (EVF) 2013 die, na goedkeuring door het selectiecomité, tussen 1 januari 2014 en 30 juni 2015 moeten worden uitgevoerd.

3. De onderhandelingen tussen het federale niveau en de gemeenschappen over een betere doorstroming en begeleiding van NBMV zijn nog steeds lopende. Om de onderhandelingen maximale slaagkansen te geven, kan de inhoud ervan niet in detail kenbaar gemaakt worden.

4. Het verblijf op een studentenkamer is in principe niet uitgesloten wanneer de jongere de nodige ambulante ondersteuning krijgt. Wel moet de reglementering rond domicilie te worden gerespecteerd hetgeen ook de huisvesting van NBMV in campussen van universiteit, school - of ander instellingen bemoeilijkt. Deze instellingen verzetten zich echter vaak om praktische redenen tegen een permanent verblijf van NBMV in hun voorzieningen.