Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9204

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 5 juni 2013

aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

Het stationsproject Mechelen in beweging

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
spoorwegstation
ongevallenpreventie
preventie van milieurisico's

Chronologie

5/6/2013Verzending vraag
17/6/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3300

Vraag nr. 5-9204 d.d. 5 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De stad Mechelen heeft een Bijzonder Nood -en Interventieplan opgesteld, dat bij wet verplicht is, omdat in de omgeving van het station van Mechelen een infrastructuurproject loopt waarbij kans bestaat dat gasleidingen worden beschadigd of dat schade wordt aangericht door niet-ontplofte vliegtuigbommen uit de Tweede Wereldoorlog die op die percelen mogelijk aanwezig zijn. Dat Nood- en Interventieplan beoogt een zo efficiënt en effectief mogelijk evacuatieplan te kunnen uitvoeren. Hiervoor vragen de stadsdiensten in een mijn inziens wel erg groot gebied allerlei informatie op die nuttig kan zijn bij een evacuatie (privénummer, e-mailadres, huisdieren, mensen en bijbehorende leeftijd die woonachtig zijn in het gebouw, enzovoort).

Ik wil enkele bedenkingen over de communicatie en de uitvoering van dit project graag met de minister delen:

1) Hoe groot is de perimeter wanneer werken worden uitgevoerd op plaatsen waar mogelijk niet-ontplofte vliegtuigbommen uit de Tweede Wereldoorlog in de grond zouden kunnen steken?

2) Hoe ver mogen politie of stadsdiensten gaan wanneer ze met het oog op veiligheidsredenen vragen naar informatie die veelal aanwezig is door het administratie- en gegevensbeheer van de gemeenten zelf?

3) Hoe ver kan een gemeente gaan om met behulp van een nood -en preventieplan veel informatie over een te groot gebied te verzamelen om een paniekreactie te vermijden en hierbij het essentiële (namelijk burgers informeren die in de effectieve gevarenzone wonen) te combineren met het lucratieve (propagandamiddel door meer dan nodige burgers te bereiken)?

Antwoord ontvangen op 17 juni 2013 :

Ik merk op dat het geachte lid hier een tweede vraag stelt over deze problematiek (een eerste vraag werd gesteld tijdens de plenaire vergadering van 14 maart jongstleden). Als schepen van Openbare Werken te Mechelen en als lid van de Stuurgroep is het geachte lid al zeker op de hoogte van de details van het project.

De communicatieverantwoordelijke voor het project “Mechelen in Beweging” heeft mij via de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS)-Holding de volgende informatie bezorgd:

In het kader van het Bijzonder Nood- en Interventieplan “Mechelen Stationsomgeving” verstuurde het stadsbestuur de voorbije weken ruim 13 000 brieven, waarin bewoners gevraagd werd naar contactgegevens en mogelijke moeilijkheden bij een eventuele evacuatie.

Het verspreidingsgebied van deze brieven werd bepaald aan de hand van perimeters, die opgesteld werden in functie van de risicozone. Naast de relatief beperkte zone die geëvacueerd moet worden, bestaat er ook een grotere zone waarin er moet geschuild op het moment dat de Dienst voor de opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen het explosief neutraliseert.

Het feit dat er zoveel brieven verspreid werden, heeft te maken met de grootte van het projectgebied. Er wordt namelijk gegraven in een gebied dat zich uitstrekt van het Douaneplein tot de Brusselsesteenweg, in een dichtbevolkte stadsrand.

De hele organisatie van dit interventieplan is de verantwoordelijkheid van de Stad Mechelen. De NMBS Holding meldt me dat het project “Mechelen Stationsomgeving”, waarvan de NMBS-Holding deelnemende partij is, enkel betrokken is bij de input van informatie die nodig is om dit plan op te stellen, en uiteraard ook bij de praktische organisatie in geval van calamiteit. Het Infopunt van het project doet dienst als ‘brievenbus’ voor de ingevulde formulieren. Die worden aan de bevoegde stadsdienst bezorgd, waar ze verwerkt worden.