Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9151

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De aanbeveling van de Federale Ombudsman inzake de Kameroense akten van vaderschap

Kameroen
bemiddelaar
paspoort
afstamming

Chronologie

24/5/2013Verzending vraag
15/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3481

Vraag nr. 5-9151 d.d. 24 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het jaarverslag van de Federale Ombudsman biedt een meer dan relevante staalkaart van de zwaktes en euvels in onze federale overheidsdiensten. Gebaseerd op de soms tragische realiteit, verzamelt dit jaarverslag niet alleen getuigenissen, maar formuleert het ook gerichte aanbevelingen.

Een aanbeveling richt zich heel specifiek tot de FOD Buitenlandse Zaken, de directie-generaal Consulaire Zaken en heeft betrekking op wat de ombudsman als "juridisch formalisme" en als "een gebrek aan gezond verstand, scheiden van vader en kind" noemt, op pagina 48. Het advies stelt duidelijk dat de Directie-generaal Consulaire Zaken de oorspronkelijke akten van vaderschap, opgemaakt door de Kameroense autoriteiten moet erkennen en de betrokken kinderen zonder verwijl een Belgisch paspoort moet toekennen.

Beaamt de minister de kritiek van de ombudsman, zoals verwoord in zijn jaarverslag, die de FOD Buitenlandse Zaken inzake dit specifieke onderwerp bestempelt als juridisch formalistisch en de betrokken dienst in deze zaak een gebrek aan gezond verstand verwijt?

Zal de minister meteen en overduidelijk opdracht geven aan de betrokken diensten om de aanbeveling van de ombudsman te volgen en hun aanpak in deze aangelegenheid radicaal te veranderen door de oorspronkelijke akten van vaderschap, opgemaakt door de Kameroense autoriteiten te erkennen en de betrokken kinderen zonder verwijl een Belgisch paspoort toe te kennen? Zo ja, vanaf wanneer zal de FOD Buitenlandse Zaken, directie-generaal Consulaire Zaken deze negatieve behandeling omzetten in een positieve? Zo neen, waarom zal de staatssecretaris deze krachtige aanbeveling van de ombudsman negeren?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2013 :

Wat sommigen afschilderen als “juridisch formalisme”, is een principe dat staat ingeschreven in het Belgisch Wetboek van Internationaal Privaatrecht. Deze bepaalt immers in art. 28 §1 dat een buitenlandse akte strekt in Belgie tot bewijs van de feiten vastgesteld door de buitenlandse overheid die de akte heeft opgesteld, indien zij tegelijk voldoet aan de voorwaarden die deze wet stelt aan de vorm van de akten en aan de voorwaarden voor de echtheid ervan volgens het recht van de Staat waar zij is opgesteld. Dit is niet overal ter wereld even evident, vooral wanneer een lokale praktijk in één en dezelfde staat, grondig verschilt van de praktijk van de rest van het land. Onze consulaire vertegenwoordiging ter plaatse heeft dit element bevestigd, in het dossier dat u aanhaalt.  

Het komt er niet op aan om enkel zijn gezond verstand toe te passen, maar ook om voorzichtig te handelen, met respect voor ons Wetboek van Internationaal Privaatrecht: de gevolgen van een overhaaste erkenning van dergelijke erkenningakten zijn veelvuldig en kunnen zware gevolgen hebben, ook voor de betrokkenen indien hun afstamming later in vraag zou worden gesteld. 

Het dossier dat vermeld wordt op pagina 48, werd onlangs besproken tussen mijn administratie en deze van Justitie. Er werd een beslissing genomen ten gunste van betrokken personen. Een doorgedreven overleg tussen de Directie Generaal Consulaire Zaken en de Directie Generaal van de Wetgeving moet een tegensprekelijke en evenwichtige analyse van dit genre dossiers mogelijk maken.