Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9141

van André du Bus de Warnaffe (cdH) d.d. 24 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De mensenrechten in Mauritanië

Mauritanië
rechten van de mens
etnische discriminatie
foltering
slavernij

Chronologie

24/5/2013Verzending vraag
15/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3338

Vraag nr. 5-9141 d.d. 24 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

De situatie van de mensenrechten in Mauritanië is zorgwekkend, onder meer wegens het voortbestaan van de praktijk van slavernij (800.000 personen zouden betrokken zijn), discriminaties ten aanzien van de zwart-Mauritaanse bevolking, marteling, enzovoorts.

Het land is verzwakt door de droogte (een miljoen mensen wordt geconfronteerd met voedselonzekerheid) en heeft talrijke vluchtelingen uit Mali opgevangen.

De slavernij werd in 1980 afgeschaft en is wettelijk strafbaar sinds 2007. Toch blijft hef fenomeen bestaan aangezien er niet tegen wordt opgetreden. Een van de discriminaties ten opzichte van de zwart-Mauritaanse bevolking betreft de volkstelling met het oog op de vaststelling van een electorale basis voor de parlements- en gemeenteraadsverkiezingen, die in september 2013 moeten plaatsvinden. Het zou voor hen veel moeilijker zijn om het Mauritaanse burgerschap te verkrijgen dan voor de Arabisch-Berberse gemeenschap. Een andere reden van bezorgdheid is de repressie tegen de studentenmanifestaties in 2012. Bij die repressie zijn doden en gewonden gevallen en werden er veel mensen gearresteerd. In een rapport van november 2012 heeft de Internationale Federatie voor Mensenrechten de gevallen van marteling aangeklaagd, evenals de onaanvaardbare detentieomstandigheden (overbevolking, verschillende gevangenen zijn overleden door een gebrek aan medicijnen en aan hygiëne).

Sommige problemen, zoals de slavernij, de folteringen en de detentieomstandigheden, werden reeds aangesneden tijdens het Universeel Periodiek Onderzoek van Mauritanië in 2010. Nu Mauritanië deel uitmaakt van de Mensenrechtenraad, lijkt de situatie niet te verbeteren.

Ik heb de volgende vragen:

1) Bevestigt de minister de informatie over de discriminaties ten aanzien van de zwart-Mauritaanse bevolking, in het bijzonder wat de slavernij, de folteringen en de discriminaties in het kader van de volkstelling met het oog op de verkiezingen betreft?

2) Heeft de minister die kwestie aangesneden met zijn Mauritaanse collega-minister, of heeft België stappen ondernomen aangaande die kwestie?

3) Welke ondersteuning wordt door België of de Europese Unie gepland in het kader van het verkiezingsproces (de parlementsverkiezingen die na lang te zijn uitgesteld, zijn gepland voor september of oktober 2013)?

4) Welk gevolg werd gegeven aan de aanbevelingen die vermeld zijn in het kader van het UPO?

5) Heeft België steun verleend aan de Mauritaanse autoriteiten om de toevloed van de Malinese vluchtelingen het hoofd te bieden?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2013 :

De situatie van de rechten van de Mens in Mauritanië blijft inderdaad zorgwekkend. Desondanks de vastgestelde vooruitgang van de laatste jaren, onder meer wat de wetgeving betreft, blijft er veel te doen in de praktische toepassing van het nationaal en internationaal engagement van Mauritanië. De politieke wil vertaald zich niet noodzakelijk door een effectieve uitvoering van de nodige hervormingen.

De deelnemingsgraad aan het politieke, economische en culture leven van de zwarte Mauritaniër en van de Harratins (afstammelingen van de bevrijde slaven, van Maure cultuur) is vergelijkend nog steeds beperkt door de predominantie van de Arabisch-berber Mauren. Zelfs al is de slavernij officieel afgeschaft en een wet die deze voor de eerste keer dergelijke praktijken strafbaar maakt, blijft dit onderwerp één van de grootste taboes binnen de Mauritiaanse gemeenschap, die gevestigd is op een strikte hiërarchische organisatie. In het kader van de kiestelling zijn discriminaties vastgesteld. De personenstand is wordt hier afgeweken van haar gebruikelijke functie om het argument van de meerderheid te versterken.

Mijn diensten zijn aandachtig voor deze situatie et hebben trouwens recent Biram Dah Ould Abeid ontvangen, een verdediger van de Mauritaanse mensenrechten en Voorzitter van het Initiative pour la Résurgence du Mouvement Abolitionniste (IRA) in Mauritanië, een anti-slavernij NGO. Deze is laureaat van de 2013 Front Line Award for Human Rights Defenders at Risk.

Onze Ambassadeur in Rabat, bevoegd voor Mauritanië, heeft ook missies gevoerd op het terrein tijdens welke hij, onder andere de voorzitter van de NGO “SOS Esclave” heeft ontmoet alsook verschillende mensenrechtenactivisten.

Ik heb géén recent contact gehad met mijn Mauritaanse homoloog tijdens welke ik deze kwestie zou aangehaald kunnen hebben. Ik kan echter onderlijnen dat ik het kader van de versterkte politieke dialoog tussen de EU en Mauritanië, de problematiek van de rechten van de Mens op de agenda van de ontmoetingen staat.

België biedt géén specifieke steun aan het kiesproces in Mauritanië. Op Europees niveau, wacht het besluit betreffende eventuele financiële steun op verduidelijkingen rond de verkiezing. De tijdspanne die momenteel door de CENI wordt aangekondigd (Commission électorale nationale indépendante) is tussen midden-september en midden-oktober maar een nieuw uitstel is niet uit te sluiten. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat Mauritanië kan genieten van een Mission d’Observation Electorale voor deze verkiezingen maar een waarneming door experten zou overwogen kunnen worden.

Het is niet mogelijk om een volledig overzicht op te stellen van het opvolgen van de aanbevelingen die tijdens het Universeel Periodiek Kader van 2010 zijn voorgesteld. Men moet echter vaststellen dat er een kloof is tussen de politieke aankondigingen en de effectieve uitvoering van de acties voor een betere rekening houding van de mensenrechten.

Er moet worden genoteerd dat Mauritanië de voornaamste internationale Verdragen over de rechten van de Mens heeft geratificeerd maar dat, naargelang het Verdrag, de rapporten die opgesteld worden over dit land een middelmatige balans opstellen. Verscheidene instellingen die het respect van de rechten van de Mens moeten garanderen zijn opgericht, zoals een “Agence Nationale d’Appui à l’Insertion des Réfugiés” die moet bijdragen tot het oplossen van het humanitaire passief of nog de Commission Nationale des Droits de l’Homme (CNDH) maar deze instellingen spelen nog niet volledig hun rol. Ondanks het bestaan van symbolische programma’s (Programme d’éradication des séquelles de l’Esclavage), zijn de institutionele mechanismes zwak, niet efficiënt en geconfronteerd met veel tegenstand.

De volgende oefening voor Mauritanië zal plaatsvinden in 2015, België zal dan één of andere aanbeveling kunnen voorstellen ten opzichte van dit land.

Om te reageren op de effecten van de crisis in Mali heeft de Belgische samenwerking gekozen voor een regionale aanpak door midden van projecten van multilaterale organisaties en Belgische Ngo’s in de Sahel. De financiële voorstellen zijn onder andere gebaseerd op de evaluaties van de noden door OCHA, UNHCR, ECHO en de CICR. Zoals de vorige jaren, zal de dienst Humanitair recht ook de financiering voorstellen van flexibele fondsen die onze partners zouden toelaten om tussen te komen in iedere humanitaire crisis. De reactietijd is hierdoor sterk verminderd en de efficiëntie van de humanitaire organisaties is verhoogd.