Cybercriminaliteit - Oost-Europa - Belgische hackers
computercriminaliteit
Midden- en Oost-Europa
24/5/2013 | Verzending vraag |
18/9/2013 | Rappel |
12/11/2013 | Rappel |
13/12/2013 | Herkwalificatie |
23/1/2014 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9102
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4559
Wanneer het over cybercriminaliteit gaat, geldt Oost-Azië meestal als het centrum van deze activiteiten. Deze criminelen hebben in het verleden reeds vele aanvallen uitgevoerd op bedrijven en overheden. Toch stellen experts dat we de rol van cybercriminelen uit Oost-Europa niet mogen onderschatten. Hun technologie en aanvallen zouden meer gesofisticeerd zijn en aldus is Oost-Azië zeker niet de gevaarlijkste, laat staan de enige dreiging.
Oost-Europese hackers zouden meer complexe malware bouwen en lanceren. Hun infrastructuur is ook gesofisticeerder. Daar waar Oost-Aziatische hackers in grote "legers" opereren vanuit grotere organisaties, werken Oost-Europese hackers in veel kleinere groepjes. Ze kunnen als ware huurlingen ingezet worden en verdienen hieraan grof geld. Dit betekent ook dat ze individueel detecteerbaar zijn, in tegenstelling tot de Oost-Aziatische criminelen die opgaan in het collectief, waardoor Oost-Europese hackers zich veel beter verbergen en indekken.
Graag had ik deze vragen aan de geachte minister gesteld:
1) In welke mate klopt het beeld zoals beschreven in de toelichting?
2) Is er op het Europese niveau een bewustzijn van de groeiende rol van cybercriminelen in Oost-Europa? Op welke manier?
3) Zijn bepaalde Europese landen reeds gewezen op de aanwezigheid van dergelijke criminelen in hun land? Kan de minister dit toelichten?
4) Is ons land in het verleden al gewezen op een negatieve rol inzake deze problematiek? Kan de minister dit toelichten? Heeft hij weet van een georganiseerde groep hackers uit ons land? Zo ja, kan hij dit toelichten? Zo neen, acht hij het mogelijk dat dergelijke groeperingen toch actief zijn in ons land?
Ik verwijs u naar mijn antwoord op uw schriftelijke parlementaire vraag nummer 5-10410 van 18 november 2013.