Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9074

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld) d.d. 22 mei 2013

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken

Aanvullende pensioenen en pensioensparen - Belastingverminderingen - Netto fiscale kost

spaartegoed
aanvullend pensioen
officiële statistiek
belastingaftrek

Chronologie

22/5/2013Verzending vraag
18/12/2013Rappel
25/4/2014Antwoord

Vraag nr. 5-9074 d.d. 22 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

1) Kan de geachte minister voor de laatste vijf jaar een overzicht geven van de netto fiscale kost van de belastingverminderingen voor de verschillende vormen van aanvullende pensioenen en pensioensparen?

2) Kan hij deze cijfers duiden en aangeven of en zo ja welke nieuwe maatregelen hij gaat treffen hieromtrent?

Antwoord ontvangen op 25 april 2014 :

De onderstaande tabellen bevatten alle gevraagde gegevens in verband met aanvullende pensioenen voor zowel de tweede als de derde pijler. Benevens het aantal personen die deze aftrek in hun aangifte in de personenbelasting aanduiden, is ook het totaal van het in aftrek gebrachte bedrag door de belastingplichtigen in hun fiscale aangifte weergegeven. Vervolgens is ook de reëel in aanmerking genomen som tot berekening van het fiscaal voordeel voor de belastingplichtige opgenomen in de tabel. Op basis daarvan is dan de fiscale kost berekend per aanslagjaar.

Wat het aanslagjaar 2012 betreft, dient aangestipt dat het gaat om voorlopige cijfers gezien voor dit aanslagjaar de aanslagtermijn van drie jaar, waarin in artikel 354, 1ste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voorziet, nog steeds loopt. 

Tenslotte valt op te merken dat voor het aanslagjaar 2013 nog geen cijfers bekend zijn, gezien de inkohieringen nog volop aan de gang zijn. 

A.    De derde pijler. 

De derde pensioenpijler omvat de stelsels van pensioenopbouw die voor elk individu toegankelijk zijn, ongeacht het professioneel statuut. Het gaat daarbij om individuele pensioenspaarvormen, waarvoor het initiatief uitgaat van de betrokkene zelf. De belangrijkste vormen van pensioenopbouw die tot de derde pensioenpijler worden gerekend, zijn het pensioensparen en de individuele levensverzekering. De twee onderstaande tabellen bieden een overzicht van de cijfers ter zake.  

Overzicht van de verrichtingen in het kader van het pensioensparen (in euro)

Aanslagjaar

Aantal belasting- plichtigen

Totaalbedrag aan stortingen

Totaalbedrag aan reële aftrek

Kost van de fiscale aftrek

2008

2.157.795

1.499.635.861 euro

1.437.606.327 euro

470.462.455 euro

2009

2.246.968

1.597.321.478 euro

1.528.291.188 euro

551.865.948 euro

2010

2.316.147

1.715.820.844 euro

1.637.981.304 euro

592.457.838 euro

2011

2.389.165

1.775.508.086 euro

1.695.816.720 euro

614.394.398 euro

2012

2.433.179

1.826.201.601 euro

1.739.790.157 euro

632.745.143 euro

 

Overzicht van de verrichtingen in het kader van het lange termijnsparen (in euro)

Aanslagjaar

Aantal belasting- plichtigen

Totaalbedrag aan stortingen

Totaalbedrag aan reële aftrek

Kost van de fiscale aftrek

2008

1.434.927

950.698.810 euro

680.435.196 euro

223.596.493 euro

2009

1.361.050

931.433.853 euro

688.575.877 euro

292.254.542 euro

2010

1.291.643

923.850.896 euro

685.743.115 euro

288.945.789 euro

2011

1.233.205

920.613.113 euro

684.888.223 euro

288.732.177 euro

2012

1.166.189

902.913.770 euro

677.769.128 euro

283.721.897 euro

B.   De tweede pijler. 

De tweede pensioenpijler omvat de beroepsgebonden aanvullende pensioenstelsels. Voor werknemers omvat de tweede pensioenpijler onder andere de groepsverzekeringen en de pensioenfondsen. Deze worden hoofdzakelijk gestijfd met werkgeversbijdragen of bijdragen van de onderneming en in mindere mate met persoonlijke bijdragen.

Overzicht van de verrichtingen in het kader van het aanvullend pensioen (in euro)

Aanslagjaar

Aantal belasting- plichtigen

Totaalbedrag aan stortingen

Totaalbedrag aan reële aftrek

Kost van de fiscale aftrek

2008

gewone  508.444

301.444.080 euro

301.500.830 euro

98.911.361 euro

 

individueel 3.336

810.348 euro

 

 

2009

524.173

316.354.914 euro

316.346.647 euro

104.114.881 euro

 

1.569

745.944 euro

 

 

2010

516.070

329.509.267 euro

329.486.187 euro

107.922.367 euro

 

1.972

798.505 euro

 

 

2011

516.214

328.341.541 euro

328.294.749 euro

107.639.604 euro

 

1.687

795.447 euro

 

 

2012

525.894

337.681.233 euro

337.334.388 euro

110.712.753 euro

 

1.286

545.622 euro

 

 

Gewone: persoonlijke bijdragen van de werknemers

Individueel: bijdragen bedrijfsleiders