Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8937

van Hassan Bousetta (PS) d.d. 3 mei 2013

aan de minister van Werk

Het bespioneren van het personeel en van de klanten van IKEA

meubelindustrie
grootwarenhuis
eerbiediging van het privé-leven
werkplek
arbeidsinspectie
arbeidsvoorwaarden

Chronologie

3/5/2013Verzending vraag
22/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3020

Vraag nr. 5-8937 d.d. 3 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

De IKEA-winkels zijn in Frankrijk voorwerp van een gerechtelijk onderzoek naar het bespioneren van het personeel en van de klanten.

Onlangs raakte in de pers bekend dat de onderzoeksrechter van Versailles, Alain Gallaire op dinsdag 22 januari de eerste twee aanklachten behandelde in de zaak van de spionage bij IKEA Frankrijk. (www.lemonde.fr, geraadpleegd op 23.01.2013) We weten dat de vestigingen van een groep zoals IKEA in alle landen meestal op dezelfde manier worden georganiseerd. Het bijna universele basisconcept draagt trouwens bij tot het wereldwijde imago van het merk.

Het kan bijgevolg volledig gerechtvaardigd zijn zich vragen te stellen over de arbeidsvoorwaarden in Belgie, vooral in het licht van wat we hebben vernomen bij onze Franse buren, inzake het bewakingsbeleid bij het personeel, maar ook bij de klanten.

Kan de minister ons meedelen of de Sociale Inspectie en het arbeidsauditoraat de zaak van nabij en specifiek volgen?

Antwoord ontvangen op 22 april 2014 :

Gelieve, hierna, het antwoord op uw vraag te willen vinden.

De bescherming van de privésfeer van de werknemer in het kader van de werkrelatie is een recht waarop moet toegezien worden.

Ik ben voorstander om de persoonlijke levenssfeer en het professionele leven beter te verzoenen. Niet om af te zien van het eerste in het belang van het tweede.

Zo beschikt ons land, sinds enkele jaren, over een arsenaal aan maatregelen ter bescherming van de persoonlijke gegevens van werknemers.

Als gevolg van het ontstaan van nieuwe technologieën, wensten de sociale partners de controlemaatregelen die door werkgevers zouden ingevoerd worden te omkaderen om zo de privacy van de werknemer te verzekeren.

Tijdens de laatste vijftien jaar werden er drie collectieve arbeidsovereenkomsten afgesloten in de Nationale Arbeidsraad:

1) Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 68 (1998) betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de camerabewaking op de arbeidsplaats;

2) Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 (2002) tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de controle op de elektronische on-line communicatiegegevens;

3) Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 89 (2007) betreffende de diefstalpreventie en de uitgangscontroles van werknemers bij het verlaten van de onderneming of de werkplaats.

Het bespioneren van het personeel en de klanten in de IKEA winkels is een praktijk die erop gericht is boekhoudkundige of financiële fraude of onregelmatigheden te voorkomen. Op dit ogenblik bestaat er inderdaad geen specifiek kader. De invoering van een dergelijk alarmsysteem kan evenwel geen aanleiding geven tot praktijken die tegen de principes van de voormelde CAO’s zouden ingaan.

Daarenboven, zoals dit voor elk controlesysteem geldt, zijn de bepalingen van de wet van

8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens van toepassing. En in de praktijk stelt men vast dat, quasi in alle gevallen, het gebruik van een automatisch controlesysteem, op zich, persoonlijke gegevens bevatten.

Uit de rechtspraak kan men afleiden dat men eventuele vaststellingen aan de hand van een controlesysteem, dat in tegenspraak is met de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, als niet rechtsgeldig kan beschouwen ten aanzien van de betrokken werknemer.

Bovendien, moet elk controlesysteem dat persoonsgegevens gebruikt, teneinde te verzekeren dat het systeem het wettelijk kader respecteert, vóór de installatie ervan gemeld worden bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Op die manier wordt een bijkomende controle ingevoerd.

Naast deze wettelijke regeling, moeten de ondernemingen die gebruik maken of wensen gebruik te maken van dergelijke controlesystemen bovendien een aangepaste omkadering garanderen om enerzijds onterechte persooonsbeschrijvingen te vermijden en anderzijds de terechte persoonsbeschrijvingen correct te gebruiken. Het gaat hier evenwel om een taak voor de ondernemingen zelf, eventueel in samenspraak met de sociale partners.

De controle op de regels die bepaald zijn in de drie collectieve overeenkomsten en de wet van 8 december 1992, worden gewaarborgd door de inspecteurs van het Toezicht op de sociale wetten van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, hetzij uit eigen beweging, hetzij naar aanleiding van een klacht. De niet-naleving van die regels is strafbaar.