Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-890

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 januari 2011

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Dringende hulpverlening - 100-centrales - Cijfergegevens

telefoon
eerste hulp
geneeskundige noodhulp
brandbestrijding

Chronologie

27/1/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4597

Vraag nr. 5-890 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Over de dienstverlening van de 100-centrales worden er veel verhaaltjes verteld. Het vinden van duidelijke informatie over de juiste werking blijkt zeker niet eenvoudig. Daarbij valt op hoe onduidelijk het onderscheid tussen dringende hulp en niet-dringende hulp wordt gedefinieerd.

Kan de geachte minister me antwoorden op de volgende vragen en dit per vraag graag gedetailleerd per centrale en voor de periode 2007 tot en met 2010:

1) Hoeveel personeelsleden werken er in de verschillende 100-centrales, in welke statuten, met welke anciënniteit en op welke niveaus?

2) Hoeveel oproepen ontvingen de 100-centrales en hoeveel keer moest er een ambulance worden uitgestuurd?

3) Welke verschillende categorieën van hulpvragen hanteert men bij het afhandelen van hulpvragen?

4) Hoeveel tussenkomsten werden beschouwd als niet-dringend? Wie beoordeelt de al dan niet dringendheid van de oproep?

5) Over welke instrumenten beschikt men om misbruik van de noodhulpdiensten te voorkomen of te bestraffen? Wie dient hier op te treden? Hoeveel keer werd er hierover proces-verbaal opgemaakt en met welke gevolgen?

6) Hoe groot is de jaarlijkse kostprijs van deze hulpverlening?

7) Welke regels gelden er voor het terugvorderen van de kosten voor niet-dringende hulpverlening? Hoeveel keer gebeurde dit en wat bracht dit op?