Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8882

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 26 april 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Federale Ombudsman - Jaarverslag - Aanbeveling - Erkenning van de echtscheiding van een Belgisch-Frans koppel

bemiddelaar
echtscheiding
internationaal privaatrecht

Chronologie

26/4/2013Verzending vraag
8/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8882 d.d. 26 april 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het jaarverslag van de Federale Ombudsman biedt een meer dan relevante staalkaart van de zwaktes en euvels in onze federale overheidsdiensten. Gebaseerd op de soms tragische realiteit, verzamelt dit jaarverslag niet alleen getuigenissen, maar formuleert ook gerichte aanbevelingen.

Een aanbeveling richt zich heel specifiek naar de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, de directie-generaal (DG) Consulaire Zaken en heeft betrekking op de weigering om de echtscheiding van een Belgisch-Frans koppel te erkennen… die in 1998 tot stand kwam.

De FOD Buitenlandse Zaken/DG Consulaire Zaken staat in deze weigering helemaal alleen, want het parket, de ambtenaar van Burgerlijke Stand, de FOD Justitie, de Franse overheidsdiensten… ze erkenden deze scheiding allemaal.

1) Beaamt de geachte minister de kritiek van de ombudsman, zoals verwoord in zijn jaarverslag, die de FOD Buitenlandse Zaken confronteert met een koppige weigering van de erkenning van een scheiding van een Frans-Belgisch koppel die dateert uit 1998?

2) Zal de geachte minister meteen en overduidelijk opdracht geven aan zijn ambtenaren om de aanbeveling van de ombudsman te volgen en hun aanpak in deze radicaal te veranderen door een erkenning van deze echtscheiding? Zo ja, vanaf wanneer zal de FOD Buitenlandse Zaken, directie-generaal Consulaire Zaken deze erkenning uitspreken? Zo neen, waarom gaat de minister deze krachtige aanbeveling van de ombudsman negeren?

Antwoord ontvangen op 8 juli 2013 :

Ik kan uiteraard hier niet ingaan op de details van een individueel dossier.

Ten gronde gaat het over de erkenning of niet van een verstoting die in het buitenland tot stand kwam.

Het dossier wordt opnieuw door de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie onderzocht omdat in het dossier ook een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel bevat dat wijst op een niet erkenning door de rechtbank van de verstoting.

Wellicht hebben een aantal actoren geen rekening gehouden met het bestaan van het vonnis.

Volledigheidshalve voeg ik er aan toe dat het Brusselse parket in eerste instantie een negatief advies uitbracht aangaande de verstoting later gevolgd door een positief advies.

Ik wijs er tenslotte op dat het beslechten van geschillen aangaande onder meer de staat van personen tot de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken behoort (artikel 144 van de Grondwet).