Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8871

van Patrick De Groote (N-VA) d.d. 24 april 2013

aan de minister van Justitie

Het advies van de Adviesraad voor wapens inzake de lijst van vrij verkrijgbare vuurwapens

persoonlijk wapen
vuurwapen
handvuurwapens

Chronologie

24/4/2013Verzending vraag
12/3/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3242

Vraag nr. 5-8871 d.d. 24 april 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Artikel 3, §2, 2° van de Wapenwet handelt over vuurwapens met een historische, folkloristische of decoratieve waarde zoals bepaald door de Koning. Indien dergelijke vuurwapens buiten het kader van historische of folkloristische manifestaties voor het schieten worden bestemd, worden zij evenwel beschouwd als vergunningsplichtige vuurwapens. Met andere woorden, in het kader van historisch en folkloristisch schieten werd een lijst van vrije wapens opgemaakt, die ten allen tijde vrij verkrijgbaar zijn. Bij de aankoop diende de koper immers niet te bewijzen dat hij lid is van een organisatie die aan historische of folkloristische manifestaties doet. Evenmin diende de koper aan te tonen dat hij niet over de nodige munitie of gelijkaardige munitie beschikte in het kader van een andere wapenvergunning. Dit was de achterpoort wagenwijd opzetten voor criminele milieus. Bovendien kunnen deze wapens in deze milieus niet in beslag worden genomen, want deze worden (tot de dag van vandaag) als vrij verkrijgbaar aangeduid.

Vooral omdat in de bijlage van het koninklijk besluit tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens van 9 juli 2007 een lijst met vuistvuurwapens en met schoudervuurwapens werd opgenomen, waarop een aantal wapens staan die vroeger, vóór de wapenwet van 2006, werden gecatalogeerd als oorlogswapens.

Nu wil ik de rol kennen van de Adviesraad voor Wapens met betrekking tot deze lijst. Binnen de Adviesraad voor Wapens werd er een werkgroep "folkloristisch schieten" en een werkgroep "wapens voor wapenrekken" opgericht.

Vandaar mijn vragen:

- voor wat betreft de invoering van de vrije lijst in 2007:

1.Hoe is de vrije lijst van 2007 tot stand gekomen? Heeft een werkgroep van de Adviesraad de voorbereiding gemaakt? Zo ja, welke? Zijn er aanpassingen van deze lijst gekomen in de voltallige Adviesraad? Of stond de samenstelling van de lijst volledig los van de Adviesraad en diens werkgroep?

2.Wat was destijds het advies van de Adviesraad voor Wapens voor de invoering van vrij verkrijgbare wapens in 2007?

3.Op basis van welke bevindingen van de Adviesraad werd het vrijgeven van deze wapens positief bevonden?

4.Zo ja, werd er in het advies een opmerking gemaakt over het al dan niet beschikbaar zijn van munitie voor deze wapens?

5.Was dit advies unaniem of was er een meerderheidsstandpunt met enkele afzonderlijke minderheidsstandpunten?

- voor wat betreft de intrekking van de vrije lijst van 2007:

6.Wanneer werd het advies aangevraagd en gegeven door de Adviesraad voor wapens?

7.Was het advies unaniem of met een meerderheidsstandpunt en een of meerdere minderheidsstandpunt(en)? Wat was de respectievelijke inhoud?

- voor wat betreft de invoering en intrekking van de vrije lijst:

8.Kan ik een afschrift van beide officiële eindadviezen van de Adviesraad met betrekking tot de lijst van vrije wapens van 2007 bij deze ontvangen?

9.Wanneer zal de minister het koninklijk besluit klaar hebben met de intrekking (of het vergunningsplichtig maken) van de vrije lijst van 2007?

Antwoord ontvangen op 12 maart 2014 :

De lijst van de vrij verkrijgbare historische wapens is niet ingevoerd in 2007, maar in 1991. In 2007 werd ze gevoelig uitgebreid met wapens waarvan deskundigen toen zeiden dat ze relatief onschadelijk en oninteressant voor de criminaliteit waren omdat ze zeldzaam en duur waren, en omdat de munitie ervoor niet meer vindbaar was of minstens zeldzaam was geworden. Het was een vorm van compensatie voor de strengere wapenwet ten voordele van de verzamelaars. 

Gelet op de techniciteit van de materie werd de lijst opgesteld door de ter zake gespecialiseerde leden van de Adviesraad, net als in 1991 toen hij nog informeel was. Omdat iedereen toen in de overtuiging verkeerde dat het om “onschuldige” wapens ging, werd er geen bezwaar gemaakt. 

Betreffende de schrapping van de lijst werd, ingevolge het advies van de Raad van State, het advies van de Adviesraad gevraagd, over het voorontwerp op 27 maart 2012, en over de aangepaste versie, die rekening hield met bepaalde opmerkingen gemaakt tijdens de eerste vergadering, op 14 december 2012. 

Zoals altijd bestond het advies uit de diverse standpunten, waarbij een deel van de overheden voorstander was maar de politiediensten afwijzend stonden tegenover de nieuwe werklast, en waarbij de verschillende belangengroepen verdeeld waren, van onverschilligheid bij hen die niet door de maatregel getroffen zouden worden tot negatief bij groepen die zich ten onrechte geviseerd voelen en bij de groepen die zich principieel verzetten tegen elke verstrenging van de regelgeving. Ik ben echter van oordeel dat de bezwaren niet opwegen tegen het belang van de openbare veiligheid. 

De adviezen zijn te beschouwen als beleidsvoorbereidende documenten en worden aldus niet vrijgegeven. 

Het koninklijk besluit dat de lijst opheft, is gepubliceerd op 15 mei 2013.