Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8654

van Richard Miller (MR) d.d. 29 maart 2013

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

De regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten

emissiehandel

Chronologie

29/3/2013Verzending vraag
10/9/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3308

Vraag nr. 5-8654 d.d. 29 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

De Europese Commissie heeft de lidstaten onlangs opgeroepen zich uit te spreken over de bevriezing van de CO2-emissierechten. Europees Commissaris voor Klimaatactie Connie Hedegaard heeft voorgesteld de veiling van 900 miljoen ton CO2-quota te bevriezen voor de periode 2013-2015, om de prijzen te doen stijgen en zo de investeringen in hernieuwbare energieën aan te moedigen. Aangezien er op de markt een overvloed is aan certificaten, is de waarde van de kooldioxide-emissiecertificaten uiteraard sterk gedaald. De prijs van een ton CO2 zou eind januari gezakt zijn tot minder dan vijf euro, terwijl dat in 2008 nog 35 euro per ton was. Opdat die maatregel zou werken en voldoende middelen opbrengen om de ontwikkeling van hernieuwbare energieën te financieren, zou de prijs van de certificaten tussen 24 en 30 euro per ton CO2 moeten bedragen.

Dat mechanisme past in het gemeenschappelijk systeem voor de handel in CO2-emissiequota (ETS) dat in 2003 door de Europese Unie werd uitgewerkt in het kader van de ratificatie van het Kyoto-protocol. Het is daarbij de bedoeling om, door het plafonneren van de emissie van kooldioxide op het Europees grondgebied, de fabrieken aan te sporen om te moderniseren en meer te investeren in milieuvriendelijker installaties.

Deze daling van de waarde van de certificaten is eigenlijk logisch: wanneer er op de markt een overvloed is aan certificaten, zoals nu het geval is, daalt de prijs sterk. Wanneer er echter een tekort is aan certificaten, stijgt de prijs. In de huidige periode van economische en industriële malaise is het aantal vergunningen dus gestegen. De uiterst lage prijs van de certificaten zet een rem op de financiering van de investeringen in hernieuwbare energie.

De ondernemingen zouden thans twee miljard ton CO2-certificaten in reserve houden, terwijl die certificaten verhandeld zouden moeten worden om de waarde ervan, en dus de prijs voor de verontreiniging, te doen stijgen. Ik zou graag de mening van de staatssecretaris kennen over de middelen om de Belgische ondernemingen ertoe aan te sporen deze certificaten te verhandelen en te voorkomen dat ze emissierechten blijven oppotten. De maatregel die door de Europese autoriteiten werd ingevoerd, is het enige instrument voor de strijd tegen de opwarming van de aarde op wereldvlak, rekening houdend met de wetten van de markt. Alle middelen moeten dus worden aangewend om ervoor te zorgen dat deze maatregel efficiënt blijft.

Mijnheer de staatssecretaris,

Wat is het standpunt van onze regering met betrekking tot deze bevriezing van certificaten? Is de regering voorstander van de door de Europese Commissie voorgestelde bevriezing van quota voor een periode van drie jaar?

Hoeveel van de twee miljard ton CO2 die door de ondernemingen van alle lidstaten in reserve worden gehouden, zijn in handen van Belgische ondernemingen? Welke middelen kunnen, naast het voorstel van de Europese Commissie, worden aangewend om de ondernemingen ertoe aan te sporen de opgespaarde tonnen CO2-rechten opnieuw op de markt te brengen?

Antwoord ontvangen op 10 september 2013 :

Eerst en vooral wil ik benadrukken dat het ETS wel degelijk een erg belangrijk instrument is binnen het Europees klimaatbeleid, maar niet het enige. Voorbeelden van andere instrumenten zijn de Richtlijnen betreffende hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, de Verordeningen betreffende de CO2-uitstoot van voertuigen en, zeer recent, het meerjarige financiële kader, waarin werd beslist om 20 % van het Europees budget toe te kennen aan de doelstellingen van het klimaatbeleid.

1 en 2/ Het Belgisch standpunt is dat er op korte termijn en snel moet worden ingegrepen. België ondersteunt het voorstel van de Commissie om een aanzienlijk surplus aan quota van de markt te halen, maar enkel als minimale en voorlopige maatregel die snel moet worden gevolgd door structurele maatregelen. Die laatste moeten de prijs van de quota op een fundamentelere manier ondersteunen en de onzekerheid omtrent de “backloading” wegwerken.

Ik pleit er eveneens voor om onterechte winsten “windfall profits” te vermijden, zoals trouwens in het regeerakkoord staat, en om het ETS transparanter, eenvoudiger en coherenter te maken.

3. Wat betreft de reserve quota waarover Belgische bedrijven beschikken, dat wil zeggen de quota die werden overgedragen uit de periode 2008-2012 naar de huidige periode, kunnen we ervan uitgaan dat het om ongeveer 38 miljoen ton gaat. Om u een idee te geven van de omvang van dat volume, dat komt bijna overeen met een derde van de jaarlijkse emissies van België voor alle sectoren samen (die in 2011 120 miljoen ton bedroegen).

4. Het is daarom dat ik er, in aanvulling op het voorstel van de Commissie, voorstander van ben om dat surplus permanent van de quotamarkt te halen. Andere maatregelen zijn eveneens mogelijk, zoals de invoering van een bodemprijs of de invoering van een reserve die aangepast kan worden aan de grote economische schommelingen. Het standpunt van België ten gunste van een unilaterale overstap naar 30 % van de Europese emissiereductiedoelstelling in 2020 past ook binnen dat kader.