Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8564

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 21 maart 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging

Belgisch leger - Verminderend aantal vrouwen - Prioriteiten - Drempels - Beleid

vrouwenarbeid
militair personeel

Chronologie

21/3/2013Verzending vraag
29/4/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8564 d.d. 21 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het aantal vrouwen in het leger daalde de laatste jaren van 7,8% in 2011 naar 7,6% nu. Dit aantal ligt uiteraard al erg laag, maar de cijfers bij de hogere officieren klinken, indien mogelijk, nog bedroevender: 1 op 24 generaals, 10 op 206 kolonels, 16 op 406 luitenant-kolonels en 23 op 651 majoors.

Hierover de volgende vragen.

1) Hoe belangrijk is de aanwezigheid van vrouwen in het Belgische leger? Kan de geachte minister de mate van prioriteit hieromtrent duidelijk maken?

2) Waar situeren zich de belangrijkste drempels voor vrouwen om tot het leger toe te treden? Hoe werkt het leger aan het slechten van deze drempels? Welke resultaten worden er op welke termijn beoogd? Vanaf welk aantal en op welk moment zal de minister zijn beleid ter zake als geslaagd beoordelen?

3) Hoe verklaart de geachte minister het opvallend laag aantal vrouwen bij de hoge officieren? Zijn vrouwen minder geschikt om als hogere officier te functioneren? Zo ja, waarom? Zo neen, hoe kan deze meer dan opvallende ondervertegenwoordiging worden verklaard?

4) Werkt de geachte minister met een plan om het aantal vrouwelijke hogere officieren drastisch te verhogen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, vanaf welk aantal en op welk moment zal hij zijn beleid ter zake als geslaagd beoordelen?

Antwoord ontvangen op 29 april 2013 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

Ik verwijs het geachte Lid naar mijn antwoord op de mondelinge parlementaire vragen nr. 16946 van 26 maart 2013 van de heer Volksvertegenwoordiger David Geerts en nr. 16973 van 27 maart 2013 van mevrouw de Volksvertegenwoordiger Karolien Grosemans behandeld in de Kamercommissie van 16 april 2013. (CRIV 53 COM 714)