Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8562

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld) d.d. 20 maart 2013

aan de minister van Werk

Zwartwerk - Werkloosheidsuitkering - Leefloon - Controles - 2012

zwartwerk
werkloosheidsverzekering
officiële statistiek
minimumbestaansinkomen
arbeidsinspectie

Chronologie

20/3/2013Verzending vraag
22/5/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-8563

Vraag nr. 5-8562 d.d. 20 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere vraag en uw antwoord wat betreft de jaren 2009, 2010 en 2011. Het probleem van het zwartwerk in combinatie met een werkloosheidsuitkering is een moeilijk te detecteren fenomeen (nr. 5-7510). Meer nog, ze winden er bij de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) geen doekjes om dat het gissen blijft naar de omvang van dit fenomeen. "We hebben er gewoonweg geen flauw idee van hoeveel mensen nu eigenlijk zwartwerken", vertelt Mieke Jaenen van de centrale controledienst in een recent interview. "Hoe zouden we daar ook concrete cijfers moeten op kleven? Zwartwerk is natuurlijk nergens geregistreerd. Om die plaag aan te pakken, kunnen we niet zomaar eventjes de gegevens van verschillende databanken naast elkaar gaan leggen. De enige manier om zwartwerkers bij de lurven te vatten, is via controles en vaststellingen op het terrein, al dan niet op basis van tips. Cijfers daarover worden evenwel niet bijgehouden."

Graag had ik heden de cijfers voor 2012 en daarom ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Kan de bevoegde minister aangeven hoeveel vaststellingen er in 2012 werden gedaan wegens zwartwerk gecombineerd met het ontvangen van een werkloosheidsuitkering of een leefloon? Kan de minister aangeven om hoeveel dossiers het ging op jaarbasis, om welke bedragen en hoeveel boetes er werden uitgeschreven, alsook hoeveel onterecht uitgekeerd geld werden teruggevorderd?

2) Is de minister het eens met de stelling vanwege de RVA dat men zwartwerkers die dit combineren met een werkloosheidsuitkering of een werkloosheidsuitkering enkel kan vatten door fysieke controles? Zo nee, welke andere technieken past ze toe en welke nieuwe handhavingmethodes gaat ze invoeren?

3) Is de minister bereid meer fysieke inspecties op te zetten voor het opsporen van zwartwerk gecombineerd met het ontvangen van een werkloosheidsuitkering of een leefloon? Kan ze uitvoerig toelichten?

4) Is er sprake van een tendens wat betreft het aantal vaststellingen inzake de combinatie van zwartwerk en werkloosheidsuitkeringen of leefloon?

5) Acht de minister het aangewezen om de boetes en/of de schorsingstermijnen voor werkloosheid en/of het leefloon uit te breiden ingeval van zwartwerk om het afschrikkingseffect te doen toenemen?

Antwoord ontvangen op 22 mei 2013 :

1.

Inbreuken 

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) beschikt enkel over cijfers in verband met cumulaties van werkloosheidsuitkeringen met een inkomen uit een loontrekkende of zelfstandige activiteit. Het grootste deel daarvan wordt ontdekt via het kruisen van gegevens die zijn opgeslagen in diverse databanken. In 2012 verrichtte de RVA 20 451 onderzoeken naar cumul als loontrekkende en 11 813 onderzoeken naar cumul als zelfstandige, hetzij in totaal 32 264 onderzoeken.

In 2012 noteerde de RVA de volgende resultaten voor deze cumulonderzoeken :

 

Niet-conforme dossiers

Terug te vorderen bedragen

Cumul zelfstandige

  4 182

12 638 082 euro

Cumul loontrekkende

  5 903

  2 629 589 euro

Totaal

13 611

15 267 671 euro

Daarnaast wordt ook niet aangegeven arbeid ontdekt tijdens controles op het terrein waarbij concrete werksituaties worden gecontroleerd. Dit gebeurt meestal tijdens voorafgaandelijke terdege voorbereide acties, hetzij door de controleurs van de RVA alleen, hetzij in samenwerking met andere inspectiediensten. Hierbij worden zowel werknemers als werkgevers gecontroleerd. Daarnaast leveren ook spontane controles resultaten op.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal gecontroleerde werknemers en werkgevers en het aantal vastgestelde niet-conforme situaties. Deze controles slaan niet alleen op het vaststellen van eventueel zwartwerk of niet aangegeven arbeid, maar ook op het respecteren van andere verplichtingen die worden opgelegd door de arbeidswetgeving of de sociale zekerheidswetgeving. Het aantal van de inbreuken die uitsluitend als zwartwerk kunnen omschreven worden, wordt niet afzonderlijk opgelijst. Bijgevolg kunnen geen bedragen van terugvorderingen of van vermeden uitgaven worden meegedeeld die het gevolg zijn van deze inbreuken.

 

Werkgevers

Werknemers

Sector

Gecontroleerd

Niet con-form

% niet conform

Gecontroleerd

Niet conform

% niet con-form

Bouw

2 711

152

5,61 %

12 093

737

6,09 %

Horeca

3 053

945

30,95 %

9 458

521

5,51 %

Kleinhandel en markten

1 537

233

15,16 %

4 495

110

2,45 %

Tuinbouw

209

23

11 %

1 368

22

1,61 %

Andere

2 064

264

12,79 %

10 078

342

3,39 %

Totaal

9 574

1 617

16,89 %

37 492

1 732

4,62 %

Sancties 

Als gevolg van het vaststellen van inbreuken kan de werkloosheidsdirecteur de werkloze uitsluiten van het recht op uitkeringen gedurende de periode dat hij in overtreding werd bevonden en de terugvordering bevelen van de werkloosheiduitkeringen die onterecht zijn ontvangen gedurende die periode. Bovendien kan hij de werkloze een administratieve sanctie opleggen. Dit betekent een uitsluiting van het recht op werkloosheidsuitkeringen gedurende een bepaalde toekomstige periode. In 2012 werden in totaal 24 729 beslissingen die een administratieve sanctie inhielden, genomen. Deze sancties zijn onder andere te wijten aan zwartwerk, maar kunnen ook een andere oorzaak hebben, bv een onjuist aangegeven gezinstoestand. De RVA beschikt niet over cijfers die uitsluitend weergeven welke van deze administratieve sancties het gevolg zijn van zwartwerk of van cumulaties van werkloosheidsuitkeringen met een inkomen uit een loontrekkende of zelfstandige activiteit. Het is dus niet mogelijk te bepalen welke bedragen aan vermeden uitgaven gepaard gaan met deze uitsluitingen aangezien deze afhankelijk zijn van de situatie van de werkloze gedurende de periode van uitsluiting, meer bepaald of hij al dan niet aan het werk is.

De sociaal controleur kan bij vaststelling van strafrechtelijk beteugelbare inbreuken beslissen om een proces–verbaal op te stellen dat aan de arbeidsauditeur wordt overgemaakt voor verdere strafrechtelijke afhandeling. Een proces–verbaal kan worden opgesteld zowel jegens de werknemer of de sociaal verzekerde, als jegens de werkgever. In 2012 maakten de controleurs van de RVA 2 829 processen-verbaal over aan de arbeidsauditeur. Er kan geen afsplitsing gemaakt worden van het aantal dat uitsluitend betrekking heeft op zwartwerk of niet-aangegeven arbeid door werklozen. Een proces-verbaal kan aanleiding geven tot een penale sanctie en/of een administratieve geldboete.

2.   Uit wat voorafgaat blijkt dat het opsporen van zwartwerk in zijn ruime betekenis van “opsporen van ongeoorloofde cumulaties van werkloosheidsuitkeringen met inkomen uit arbeid” vooral een kwestie is van datamatching. Verder zijn er controleacties op het terrein, al dan niet in samenwerking met de andere sociale inspectiediensten, om niet aangegeven activiteiten op te sporen. Die vinden regelmatig, doch niet uitsluitend, plaats in de fraudegevoelige sectoren, bijvoorbeeld de horeca of de bouwsector. Ook zijn er regelmatig controles tijdens sportieve of culturele evenementen die veel volk op de been brengen en die gepaard gaan met diverse commerciële activiteiten. De technieken van datamining die sinds kort worden ontwikkeld, binnen de RVA en ook binnen de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, zullen toelaten meer gerichte controles te doen. Via profielbepalingen van inbreuken en van de inbreukenplegers, wordt het mogelijk voorafgaand de te onderzoeken situaties te bepalen en met meer kans op slagen overtredingen vast te stellen in de praktijk. Daarnaast komt de RVA ook zwartwerk op het spoor via klachten en aangiften.

3.              Binnen de RVA worden zoveel mogelijk controletaken verricht door administratieve medewerkers. Zij zijn alert voor allerlei vooraf ingestelde alarmen en knipperlichten. De sociaal controleurs en inspecteurs worden vervolgens ingezet waar beroep moet gedaan worden op de specifieke onderzoeksbevoegdheden die hun zijn toegekend door het Sociaal strafwetboek, zoals bv het vrij betreden van de arbeidsplaatsen of het opvragen en in beslag nemen van informatiedragers.

Meer controleurs of meer “fysieke inspecties” leiden niet automatisch tot het vaststellen van meer inbreuken. Er wordt zoveel mogelijk vermeden lukraak onderzoeken te doen die niet efficiënt zijn. Bovendien moet men er zich van bewust zijn dat er beperkingen zijn aan het fysiek controleren, want de waaier van activiteiten die in het zwart kan worden verricht is zeer ruim. Het gaat niet alleen om het betrappen van de werkloze die in een café helpt of van een zogezegd tijdelijk werkloze bouwvakker die toch op de werf aan het werk is. Zwartwerk doet zich ook in de privésfeer voor. Het gaat dan bv. om de werkloze klusjesman die schilder- en behangwerken doet voor particulieren maar ook om de werkloze die bij hem thuis webapplicaties ontwikkelt. Fysieke controles hierop zijn moeilijk en zij dreigen voortdurend in conflict te komen met schendingen van de grondwettelijk beschermde vrijheden.

4.              Zoals hoger uiteengezet is de tendens betreffende het aantal vaststellingen van het combineren van zwartwerk met werkloosheidsuitkeringen er een van een stijgend aantal controles en een dalend aantal inbreuken. Deze evolutie is verklaarbaar door het groter aantal a priori-controles en het ontradingseffect dat ook voortkomt uit de sanctieregeling.

5.              De huidige sanctieregeling is streng voor de frauderende zwartwerkende werkloze. De werkloze die onverschuldigde uitkeringen heeft ontvangen doordat hij een niet cumuleerbare activiteit heeft uitgeoefend, wordt voor de toekomst van de uitkeringen uitgesloten gedurende ten minste 1 week en ten hoogste 26 weken. Wanneer het om zware fraude gaat, bv. als iemand arbeidt voor zichzelf terwijl die arbeid een specifiek professioneel karakter heeft, wordt de duur van de uitsluiting bepaald op ten minste 27 weken en ten hoogste 52 weken. Sinds de inwerkingtreding van het Sociaal strafwetboek op 1 juli 2011, kan aan diezelfde werkloze bovendien een strafrechtelijke boete van 600 tot 6 000 euro of een administratieve boete van 300 tot 3 000 euro worden opgelegd (bedragen te vermenigvuldigen met 6). Het afschrikkingseffect van deze sanctieregeling is voldoende groot.