Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8521

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 18 maart 2013

aan de minister van Justitie

Verkoop van drugstoebehoren - Juridisch kader - Juridische vervolgingen

gerechtelijke vervolging
politiecontrole
gemeentepolitie
verdovend middel
openingstijd van een winkel
officiële statistiek
jongere
minderjarigheid
verkoopvergunning

Chronologie

18/3/2013Verzending vraag
17/6/2013Rappel
12/12/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8521 d.d. 18 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Laatste Nieuws berichtte op 3 april 2010 dat in de politiezones Lier, Bodukap, Berlaar en Nijlen op donderdagavond 1 april 2010 13 nachtwinkels werden gecontroleerd. Daarbij werden verschillende producten zoals lange sigarettenblaadjes, grinders en voorgevormde joints in beslag genomen. Volgens de berichtgeving komen zulke acties door de politiediensten meer voor.

In sommige gevallen daagt het parket handelszaken ook voor de correctionele rechtbank. Dat leidt in de meeste gevallen echter niet tot een gunstig gevolg omdat er geen wettelijke basis voorhanden is. Toebehoren van drugs of tabak vallen immers niet onder de tabak- of drugswetgeving. Dat heeft tot gevolg dat producten die duidelijk alleen voor druggebruik dienen in alle vrijheid kunnen worden verkocht door handelszaken en dat er zelfs geen verbod is om die toebehoren aan minderjarigen te verkopen.

Hieromtrent wil ik de minister graag de volgende vragen stellen.

1) Vervolging door parket:

a) Hoeveel handelszaken werden door het parket voor de correctionele rechtbank vervolgd? Graag kreeg ik de cijfers per gerechtelijk arrondissement en per jaar van 2009 tot en met 2012.

b) Hoeveel veroordelingen werden hiervoor uitgesproken? In hoeveel gevallen volgde de vrijspraak en met welke reden?

2) Toekomstige integratie in wetgeving:

a) Acht de minister het nuttig om toebehoren van drugs en tabak onder de drugs- en tabakwetgeving te integreren en bijgevolg die toebehoren te beperken of te verbieden?

b) Meent zij niet dat dit zal zorgen voor een ontmoediging van drugsgebruik en voor een verbod van verkoop van deze toebehoren aan minderjarigen?

Zo ja, hoe ziet de minister dit concreet ?

Zo nee, waarom ziet zij de meerwaarde hiervan niet in?

Antwoord ontvangen op 12 december 2013 :

1.a. Het openbaar ministerie beschikt niet over een informaticatoepassing om een adequaat antwoord te geven op bovenstaande vraag. De statistische analisten van het College beschikken namelijk niet over een codering die de verkoop van toebehoren van drugs of tabak specifieert.

1.b. Wat betreft de handel in verdovende middelen in het algemeen, kan ik volgende veroordelingscijfers meegeven, terug te vinden op de website van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid: http://www.dsb-spc.be/stat (op datum van april 2013):

Jaar

2007

2008

2009

2010

2011

Veroordelingen

4 815

4 817

4 658

5 186

5 057

De cijfers voor 2012 worden nog verwerkt.

De veroordelingsstatistieken laten niet toe om meer concrete gegevens aan te reiken. De gehanteerde parameters (nomenclatuur, jaartal, jurisdictie, …) volstaan hiervoor niet.

2. Op basis van de informatie, mij verstrekt door het College van Procureurs-generaal, kan ik u volgende bedenkingen meegeven.

Praktisch genomen is een verbod op de verkoop van toebehoren van druggebruik moeilijk te realiseren. In eerste instantie omdat het bedoelde materiaal aangewend kan worden als toebehoren voor het gebruik van andere (legale) substanties (bijvoorbeeld tabak), maar ook omdat deze hulpmiddelen vaak makkelijk te vervangen zijn, meestal door dagelijkse gebruiksvoorwerpen.

Ondanks bovenstaande opmerking, wijs ik toch op art. 3 van de wet van 24 februari 1921 die het vergemakkelijken voor anderen of aanzetten van anderen tot druggebruik, bestraft. In principe kan dus het verschaffen van toebehoren voor druggebruik (gratis of tegen betaling) hieronder vallen, maar de rechtspraak gaat uit van een restrictieve interpretatie, waardoor voornoemde gedragingen buiten schot blijven.